Kael ving Rowans blik en glimlachte vlug even naar hem, waarna hij de gang op liep om in ieder geval met enige privacy te kunnen bellen. Hij tikte het nummer in en wachtte tot er opgenomen werd.
"Liv," klonk het kortaf aan de andere kant van de lijn. Kael leunde tegen de muur.
"Hey, Liv, je spreekt met Kael Brown," zei hij vriendelijk. "Ik hoorde van mijn huisgenoot dat je vandaag bij ons langs bent geweest..?"
Het bleef een poosje stil aan de andere kant van de lijn.
"Blijf uit zijn buurt. Hij verneukt je leven," zei Liv toen. Haar toon was veranderd. Het klonk alsof ze zich groot probeerde te houden.
"Kan je- kan je me niet iets meer vertellen?" vroeg Kael voorzichtig, terwijl hij een hand door zijn donkere haar haalde. Zo klonk ze net als een gewone, wraakzuchtige ex.
Een tweede stilte. Toen:
"Hij sloeg me. Manipuleerde me. Loog meer dan dattie de waarheid sprak. Praatte achter mijn rug om over me alsof ik gewoon een soort trofee was." Nu was het overduidelijk dat ze probeerde sterk te blijven. Kael was deze keer degene die even stil was en hij slikte. Ze loog niet.
"Dat is vreselijk," zei hij zacht. Liv snoof aan de andere kant van de lijn.
"Ik hoef je medelijden niet. Zorg maar gewoon dat hij jou niet gebruikt nu het nog kan. Ik kan je met twee anderen in contact brengen, als je meer bewijs nodig hebt."
Kaels wenkbrauwen gingen even omhoog. Opgewonden standje. Maar hij zei er niets van. Dat kwam vooral door de knoop in zijn maag. Hij had de jongen eigenlijk direct vertrouwd.
"Nee- nee, ik geloof je, eerlijk waar," zei hij vlug. Hij ademde langzaam uit. Vandaag was hem het dagje wel. "En ik ben je oprecht dankbaar dat je dit gedaan hebt," voegde hij er aan toe.
"Als je hem nog eens ziet, doe hem de groeten. Ik heb inmiddels een honkbalknuppel," zei Liv, en hoewel ze strijdbaar klonk, leek ze minder koel richting Kael dan eerst.
"Zal ik doen. Geef hem ervan langs," zei deze met een grijns, al voelde hij zich niet veel beter toen hij eenmaal op had gehangen. Hij liep de keuken weer in en zijn blik bleef heel even op Rowan hangen, waarna hij zichzelf tot de orde riep en zich tot Paul richtte.
"Ik ben overtuigd," zei hij mat. Paul leek verre van triomfantelijk en glimlachte flauwtjes.
"Daar ben ik blij om." Hij verliet de keuken, Kael en Rowan achterlatend. Kael keek naar de andere jongen en grijnsde toen even.
"Om op een vrolijker onderwerp over te gaan, Row, ik geloof dat het tijd is om de chefkok in mij los te laten."