"Je.. je weet toch dat ik je nooit iets aan zou doen? Ik bedoel.. ik weet dat ik niet spoor, maar... You know.." Ze schudde geschrokken haar hoofd, haar blonde lokken vrolijk meedeinend. "Ik heb ook niet de illusie dat je me ooit iets zou doen!" zei ze gauw, waarbij haar vingers zachtjes over zijn huid streelde. Hij, Riot, haar iets doen? Nee... dat zou ze nooit kunnen geloven. Dat zou ze nooit denken ook, dat was iets belachelijks. Hij was er altijd voor haar, was altijd haar steun en toeverlaat. Ookal zou hij het wel kunnen, dan zou ze nog zichzelf laten geloven dat hij het nooit zou doen.
"Je hoeft het echt niet eng te vinden." Het was niet zozeer eng vinden. Alhoewel, ergens wel. Het feit dat ze zo ontzettend afhankelijk van hem was, haast verslaafd aan zijn aanwezigheid, dat beangstigde haar. Wat als hij niet meer in haar leven zou zijn? Dat zou echt afschuwelijk zijn, ondenkbaar. Dan was ze ook verloren, want zonder hem... die gedachte alleen al deed haar teveel pijn om over na te denken. Het was dan ook een idiote gedachte, zij zonder Riot.
"Weet je wat je zei.. Ik heb hetzelfde. Ik vond het eerst ook eng; je zou namelijk alles van me gedaan kunnen krijgen.." Riot was even stil en nieuwsgierig keek ze hem aan, zich afvragend wat hij ging zeggen. Hoewel ze nooit alles aan hem zou vragen, dat was absurd. "Maar ik dacht na en.. Dat je dat zou kunnen is denk ik juist omdat ik weet dat je dat niet zou doen, je weet wel, misbruik ervan maken en zo.." Ze knikte, even nadenkend over wat hij zei. Het feit dat ze macht had om hem alles te laten doen maar dat ze het niet gebruikte, maakte dat ze die macht had. Vertrouwen. Vertrouwen was het woord.
Haar lippen zochten de zijne, vurig, alsof ze wou zeggen op deze manier dat ze hem begreep. Dat ze begreep dat het simpelweg vertrouwen was. Het was ook zo. Want ze begreep het. Even bleef ze daarna boven hem hangen, haar handen steunend op zijn borstkas, haar ademhaling versneld.
"Ik snap je," zei ze. "Vertrouwen." Een brede glimlach trok over haar gezicht. Vertrouwen... hoe ze blindelings op Patrick vertrouwde, hoe ze blindelings op Riot kon vertrouwen. Hij was verder dan haar. Het deed haar geen pijn om dat te beseffen, maar het viel haar wel op. Hoe hij het wel kon accepteren en hoe hij er wel oké mee was, zij had nog een klein heuveltje te beklimmen. Maar ze wist zo zeker dat het wel zou komen. Ze wist het, want het was Riot en ze kon zich niet voorstellen dat het niet goed zou komen tussen hun.
Misschien was het de drempel van de automutilatie. Hoe ze wist wat voor een afkeer Riot ertegen had, terwijl zijzelf er een haatliefde relatie mee had. Dat de keren dat het gebeurde, ze het voor hem achter wou houden, ze hem niet tot last wou zijn. Daar moest ze vanaf. Dat was het drempeltje voor haar. Ze wist alleen niet of ze die drempel wel zou kunnen overwinnen. Aarzelend beet ze op haar lip terwijl ze Riot aankeek. Soms zou het gewoon zoveel makkelijker zijn als hij haar gedachtes kon lezen, als ze geen privacy meer had, want dan hoefde ze zich geen zorgen meer te maken over of ze iets wel of niet moest vertellen, want hij wist het toch wel.
Aarzelend gleden haar vingers door zijn haar heen, terwijl ze hem peinzend aan bleef kijken. "Ik zou zo graag alles tegen je willen zeggen," fluisterde ze uiteindelijk. "Zo graag net zo ver zijn als jij bent. Maar..." Even viel ze stil. Ze wou het onderwerp niet zwaar maken, maar het was zo gedraaid en nu kon ze er niet onderuit. Ze kon nu niet besluiten om hem maar weer te zoenen en doen alsof ze dit net niet allemaal bedacht had. Als ze het zou uitspreken, zou het een hoop kunnen schelen, dacht ze. "Het is de angst je tot last te zijn. Ik weet dat je van me houdt," hierbij stokte haar ademhaling even en vroeg ze zichzelf af of ze het echt wist. Ja, ze wist het. Ze voelde het, elke keer als hij naar haar keek. "Ik kan mezelf gewoon niet ertoe brengen alles te zeggen. Ik heb zo lang alles achter gehouden uit angst mensen pijn te doen, dat ik het nu nog steeds doe." Haar kaakspieren verstrakten en ze keek hem nu aan met een blik van wanhoop en verbittering. "Ik weet hoe erg je ertegen bent als ik mezelf pijn doe. Daarom wil ik het nooit zeggen. Daarom ga ik nooit naar je toe, omdat ik me schaam. En het spijt me gewoon zo. En..." Een traan rolde over haar wang naar beneden, werd opgevangen door Riots lichaam. "Ik hou van je." Toen rolde ze van hem af en ging aan de andere kant van het bed zitten, haar armen dicht om zichzelf heen geslagen, terwijl de tranen geluidloos over haar wangen rolden. Haar lichaam schokte, het was niet tof om te realiseren dat ze hem dit aandeed. Haar vuisten balden zich, nagels boorden zich in haar vel en het was niet de pijn maar de druk die haar deed realiseren dat ze vóór Riot moest verbeteren.
"Je hoeft het echt niet eng te vinden." Het was niet zozeer eng vinden. Alhoewel, ergens wel. Het feit dat ze zo ontzettend afhankelijk van hem was, haast verslaafd aan zijn aanwezigheid, dat beangstigde haar. Wat als hij niet meer in haar leven zou zijn? Dat zou echt afschuwelijk zijn, ondenkbaar. Dan was ze ook verloren, want zonder hem... die gedachte alleen al deed haar teveel pijn om over na te denken. Het was dan ook een idiote gedachte, zij zonder Riot.
"Weet je wat je zei.. Ik heb hetzelfde. Ik vond het eerst ook eng; je zou namelijk alles van me gedaan kunnen krijgen.." Riot was even stil en nieuwsgierig keek ze hem aan, zich afvragend wat hij ging zeggen. Hoewel ze nooit alles aan hem zou vragen, dat was absurd. "Maar ik dacht na en.. Dat je dat zou kunnen is denk ik juist omdat ik weet dat je dat niet zou doen, je weet wel, misbruik ervan maken en zo.." Ze knikte, even nadenkend over wat hij zei. Het feit dat ze macht had om hem alles te laten doen maar dat ze het niet gebruikte, maakte dat ze die macht had. Vertrouwen. Vertrouwen was het woord.
Haar lippen zochten de zijne, vurig, alsof ze wou zeggen op deze manier dat ze hem begreep. Dat ze begreep dat het simpelweg vertrouwen was. Het was ook zo. Want ze begreep het. Even bleef ze daarna boven hem hangen, haar handen steunend op zijn borstkas, haar ademhaling versneld.
"Ik snap je," zei ze. "Vertrouwen." Een brede glimlach trok over haar gezicht. Vertrouwen... hoe ze blindelings op Patrick vertrouwde, hoe ze blindelings op Riot kon vertrouwen. Hij was verder dan haar. Het deed haar geen pijn om dat te beseffen, maar het viel haar wel op. Hoe hij het wel kon accepteren en hoe hij er wel oké mee was, zij had nog een klein heuveltje te beklimmen. Maar ze wist zo zeker dat het wel zou komen. Ze wist het, want het was Riot en ze kon zich niet voorstellen dat het niet goed zou komen tussen hun.
Misschien was het de drempel van de automutilatie. Hoe ze wist wat voor een afkeer Riot ertegen had, terwijl zijzelf er een haatliefde relatie mee had. Dat de keren dat het gebeurde, ze het voor hem achter wou houden, ze hem niet tot last wou zijn. Daar moest ze vanaf. Dat was het drempeltje voor haar. Ze wist alleen niet of ze die drempel wel zou kunnen overwinnen. Aarzelend beet ze op haar lip terwijl ze Riot aankeek. Soms zou het gewoon zoveel makkelijker zijn als hij haar gedachtes kon lezen, als ze geen privacy meer had, want dan hoefde ze zich geen zorgen meer te maken over of ze iets wel of niet moest vertellen, want hij wist het toch wel.
Aarzelend gleden haar vingers door zijn haar heen, terwijl ze hem peinzend aan bleef kijken. "Ik zou zo graag alles tegen je willen zeggen," fluisterde ze uiteindelijk. "Zo graag net zo ver zijn als jij bent. Maar..." Even viel ze stil. Ze wou het onderwerp niet zwaar maken, maar het was zo gedraaid en nu kon ze er niet onderuit. Ze kon nu niet besluiten om hem maar weer te zoenen en doen alsof ze dit net niet allemaal bedacht had. Als ze het zou uitspreken, zou het een hoop kunnen schelen, dacht ze. "Het is de angst je tot last te zijn. Ik weet dat je van me houdt," hierbij stokte haar ademhaling even en vroeg ze zichzelf af of ze het echt wist. Ja, ze wist het. Ze voelde het, elke keer als hij naar haar keek. "Ik kan mezelf gewoon niet ertoe brengen alles te zeggen. Ik heb zo lang alles achter gehouden uit angst mensen pijn te doen, dat ik het nu nog steeds doe." Haar kaakspieren verstrakten en ze keek hem nu aan met een blik van wanhoop en verbittering. "Ik weet hoe erg je ertegen bent als ik mezelf pijn doe. Daarom wil ik het nooit zeggen. Daarom ga ik nooit naar je toe, omdat ik me schaam. En het spijt me gewoon zo. En..." Een traan rolde over haar wang naar beneden, werd opgevangen door Riots lichaam. "Ik hou van je." Toen rolde ze van hem af en ging aan de andere kant van het bed zitten, haar armen dicht om zichzelf heen geslagen, terwijl de tranen geluidloos over haar wangen rolden. Haar lichaam schokte, het was niet tof om te realiseren dat ze hem dit aandeed. Haar vuisten balden zich, nagels boorden zich in haar vel en het was niet de pijn maar de druk die haar deed realiseren dat ze vóór Riot moest verbeteren.