'Voor de laatste keer, Sam!' Annabells woedende stem galmde door de verlaten straat. Het blonde meisje draaide zich om, zodat haar lange haar als een waaier om haar schouders viel. 'Het is niet mijn schuld dat die godvergeten motor van je kapot is, oké? Ten eerste, het is maanden geleden dat je bij de garage bent geweest. ten tweede, ik heb dat ding niet eens aangeraakt. Nee, laat me uitspreken!'
Ze kapte de lange jongeman af en stapte op hem af. De weinige mensen die wel in de straat liepen keken even naar de twee om, zich afvragend of ze moesten ingrijpen of niet. Maar Annabell wist zeker dat ze het prima onder controle had.
'Die motor viel sowieso al bijna uit elkaar. Het had je waarschijnlijk minder geld gekost als je een nieuwe had gekocht. En ik heb er niet eens aan gesleuteld.'
'Maar je hebt 'm terug gebracht.' Sam was een stuk langer dan zij, en deed een poging om haar te intimideren door eveneens dichter bij te gaan staan. Zijn ogen spoten vuur.
Annabell lachte kort. 'Kom op zeg. Geef nou maar toe dat het je eigen schuld is dat je motor op de schroothoop ligt. Je krijgt geen vergoeding, dat had je kunnen weten.'
De jongeman kneep zijn ogen tot spleetjes, zijn handen in de zakken van zijn leren jasje. 'Jij vindt jezelf heel wat, of niet? Je geeft mij m'n geld en ik laat je met rust.'
Annabell snoof schamper. 'Weet je wat? Ik geef het geld niet gezien je geen geld van ons hoort te krijgen, en jij laat me met rust.'
Ze wilde zich omdraaien, maar ze kwam weer abrupt tot stilstand toen een sterke hand zich bij haar schouder greep en haar ruw terug trok. Nu echt kwaad keek ze naar hem om. 'Wat?!'
'Je geeft me mijn geld terug -'
'Je krijgt geen geld van ons! Hoe vaak moet ik het nog zeggen?' Ze rukte zich los en deinsde onwillekeurig achteruit.
'Ik kan jullie aanklagen.'
Voor een paar seconden keek ze Sam alleen maar strak aan, voor ze begon te lachen. 'Dat is niet hoe zulke dingen werken. Het is je eigen schuld dat je motor naar de knoppen is, het spijt me. Laat me nu met rust.'
Opnieuw wilde ze weglopen, maar kreeg daar opnieuw de kans niet voor. Sam haalde naar haar uit en raakte haar net niet met zijn vuist toen ze snel een stap achteruit zette.
Dat was de druppel. Met op elkaar geklemde kaken trapte ze hem tegen zijn schenen en stapte toen weer terug. 'Laat - me - met - rust.' Haar stem trilde iets.
Het was al duidelijk dat Annabell Sam in een verbale ruzie makkelijk te baas was, maar daar had ze niet veel aan toen de jongeman voor een tweede keer naar haar uithaalde en haar deze keer wel degelijk raakte. Met een harde klap maakte de zijkant van haar hoofd contact met de stoep.
Toen haar lichaam minder pijn deed en ze zichzelf kon dwingen om haar ogen te openen was Sam verdwenen. Ze had niet lang buiten bewustzijn geweest kunnen zijn. 'Fuck...' Haar hoofd begon weer te kloppen toen ze zichzelf overeind drukte. Waarom moesten straten zoals dit altijd zo rustig zijn?
Wankelend kwam ze overeind en bekeek zichzelf in de etalageruit van het vervallen gebouw. Er zat opgedroogd bloed aan de zijkant van haar gezicht - de schade was niet groot, maar het was pijnlijker dan ze had verwacht.
Ze wankelde opnieuw, kneep snel haar ogen dicht en liet zich toen langzaam op het stoepje zakken. Haar knieën waren eveneens open gehaald, en ze veegde zuchtend het vuil uit de schaafwonden. De lucht boven haar hoofd was ondertussen oranje geworden, en net boven de huizen uit kon ze de halve maan zien. Zacht kreunend verborg ze haar gezicht in haar handen en probeerde de hoofdpijn wat te negeren. Thuis zou ze wel een paracetamol of zo nemen, dan zou het hopelijk wat sneller weg gaan - het bloed zorgde ervoor dat het er erger uit zag dan het was.
Ze kapte de lange jongeman af en stapte op hem af. De weinige mensen die wel in de straat liepen keken even naar de twee om, zich afvragend of ze moesten ingrijpen of niet. Maar Annabell wist zeker dat ze het prima onder controle had.
'Die motor viel sowieso al bijna uit elkaar. Het had je waarschijnlijk minder geld gekost als je een nieuwe had gekocht. En ik heb er niet eens aan gesleuteld.'
'Maar je hebt 'm terug gebracht.' Sam was een stuk langer dan zij, en deed een poging om haar te intimideren door eveneens dichter bij te gaan staan. Zijn ogen spoten vuur.
Annabell lachte kort. 'Kom op zeg. Geef nou maar toe dat het je eigen schuld is dat je motor op de schroothoop ligt. Je krijgt geen vergoeding, dat had je kunnen weten.'
De jongeman kneep zijn ogen tot spleetjes, zijn handen in de zakken van zijn leren jasje. 'Jij vindt jezelf heel wat, of niet? Je geeft mij m'n geld en ik laat je met rust.'
Annabell snoof schamper. 'Weet je wat? Ik geef het geld niet gezien je geen geld van ons hoort te krijgen, en jij laat me met rust.'
Ze wilde zich omdraaien, maar ze kwam weer abrupt tot stilstand toen een sterke hand zich bij haar schouder greep en haar ruw terug trok. Nu echt kwaad keek ze naar hem om. 'Wat?!'
'Je geeft me mijn geld terug -'
'Je krijgt geen geld van ons! Hoe vaak moet ik het nog zeggen?' Ze rukte zich los en deinsde onwillekeurig achteruit.
'Ik kan jullie aanklagen.'
Voor een paar seconden keek ze Sam alleen maar strak aan, voor ze begon te lachen. 'Dat is niet hoe zulke dingen werken. Het is je eigen schuld dat je motor naar de knoppen is, het spijt me. Laat me nu met rust.'
Opnieuw wilde ze weglopen, maar kreeg daar opnieuw de kans niet voor. Sam haalde naar haar uit en raakte haar net niet met zijn vuist toen ze snel een stap achteruit zette.
Dat was de druppel. Met op elkaar geklemde kaken trapte ze hem tegen zijn schenen en stapte toen weer terug. 'Laat - me - met - rust.' Haar stem trilde iets.
Het was al duidelijk dat Annabell Sam in een verbale ruzie makkelijk te baas was, maar daar had ze niet veel aan toen de jongeman voor een tweede keer naar haar uithaalde en haar deze keer wel degelijk raakte. Met een harde klap maakte de zijkant van haar hoofd contact met de stoep.
Toen haar lichaam minder pijn deed en ze zichzelf kon dwingen om haar ogen te openen was Sam verdwenen. Ze had niet lang buiten bewustzijn geweest kunnen zijn. 'Fuck...' Haar hoofd begon weer te kloppen toen ze zichzelf overeind drukte. Waarom moesten straten zoals dit altijd zo rustig zijn?
Wankelend kwam ze overeind en bekeek zichzelf in de etalageruit van het vervallen gebouw. Er zat opgedroogd bloed aan de zijkant van haar gezicht - de schade was niet groot, maar het was pijnlijker dan ze had verwacht.
Ze wankelde opnieuw, kneep snel haar ogen dicht en liet zich toen langzaam op het stoepje zakken. Haar knieën waren eveneens open gehaald, en ze veegde zuchtend het vuil uit de schaafwonden. De lucht boven haar hoofd was ondertussen oranje geworden, en net boven de huizen uit kon ze de halve maan zien. Zacht kreunend verborg ze haar gezicht in haar handen en probeerde de hoofdpijn wat te negeren. Thuis zou ze wel een paracetamol of zo nemen, dan zou het hopelijk wat sneller weg gaan - het bloed zorgde ervoor dat het er erger uit zag dan het was.