Het pakhuis was oud, verlaten en donker. Het was er vochtig en hier en daar drupte er iets. Ook werd het gebouw al ruim drie jaar niet meer gebruikt en was het in principe aan zijn lot over gelaten, met alle gevolgen van dien. Ooit had er een hangslot op de deur gezeten, maar deze was kort daarop al doorgeknipt door iemand met een forse tang en hing nu roestig en nutteloos een de buitenkant van de deur.
Er was eigenlijk niets wat je tegenhield er naar binnen te gaan. De gemeente had het gebouw opgegeven en er was geen gevaar van instorting. Wel zat er ongetwijfeld nog asbest in het plafond, maar zolang het pakhuis niet in vlammen opging was dat geen al te grote ramp. Niets wat je tegenhield dus.
Nou ja, bijna niets.
Het was namelijk zo dat de deurklink aan de binnenkant er ook al lang was afgevallen en zoals te verwachten viel was deze nooit vervangen. De deur ging naar binnen toe open en hij was zwaar genoeg dat als hij dicht viel met iemand erin, deze een probleem had.
Dat probleem werd versterkt door het feit dat de grote schuifdeuren al niet eens meer opengingen. Het was die kleine, gewone deur of helemaal niets. Tel daarbij op dat de ramen behoorlijk hoog zaten en je had een ietwat benarde situatie.
Johnny had dit probleem opgelost door ergens op het terrein een flinke steen op te duiken die tussen de deur had gepropt. Enkele malen had hij de deur er tegenaan dicht gegooid om hem te testen, maar de steen was geen centimeter van zijn plek gekomen.
En zo kwam het dat de jonge tattoo artist zijn nieuwsgierigheid niet had kunnen bedwingen en met de zaklamp van zijn telefoon in de avond door het het donkere pakhuis liep. Het felle, witte licht schoot schichtig over de inmiddels leeggeroofde en veelal omgevallen stellingen. Hier en daar schoot iets kleins haastig weg.
Johnny hoorde vooralsnog niets dan zijn eigen voetstappen, maar zag en rook wel van alles dat erop duidde dat hier meer mensen kwamen. In het pakhuis hing een vrij onprettige geur die een combinatie was van alcohol en urine en op de grond lag rommel in allerlei soorten en maten. Hij had al een kapot matras gezien, gebruikte naalden, iets wat absoluut geen witte ballon was en een paar plukken haar, vermoedelijk van een dier. Johnny besloot dat hij beter af was als hij niet probeerde uit te vinden hoe alles hier was gekomen.
Wel was hij zich er nu actief van bewust dat hoewel op deze plek de politie je laatste zorg was, er nog genoeg andere problemen waren die op konden duiken.
Hij kon er niet omheen; een tikje gespannen was hij wel, maar daar kwam de kick ook wel een beetje van. Het duister, het niet weten wat er hier allemaal was, wie er misschien allemaal waren.
Het pakhuis was van aanzienlijk formaat en met het licht van zijn telefoon had hij maar een paar meter zicht en zijn gehoor was eigenlijk het enige waar hij op dit moment op kon vertrouwen.
Johnny stond ineens stil, adem ingehouden. Zijn gehoor had hem zojuist een dienst bewezen, want of hij werd gek, of hij hoorde iemand schuifelen. Hij aarzelde. Roepen? Als het een of andere doorgedraaide junk was had hij natuurlijk een probleem. Richting de deur? Daar voelde hij dan ook weer niet zoveel voor.
“Hallo?” zei hij, het erop wagend. Zijn toon was niet onvriendelijk, maar hij wachtte desondanks gespannen af.
Open. Anyone; do your worst.
Er was eigenlijk niets wat je tegenhield er naar binnen te gaan. De gemeente had het gebouw opgegeven en er was geen gevaar van instorting. Wel zat er ongetwijfeld nog asbest in het plafond, maar zolang het pakhuis niet in vlammen opging was dat geen al te grote ramp. Niets wat je tegenhield dus.
Nou ja, bijna niets.
Het was namelijk zo dat de deurklink aan de binnenkant er ook al lang was afgevallen en zoals te verwachten viel was deze nooit vervangen. De deur ging naar binnen toe open en hij was zwaar genoeg dat als hij dicht viel met iemand erin, deze een probleem had.
Dat probleem werd versterkt door het feit dat de grote schuifdeuren al niet eens meer opengingen. Het was die kleine, gewone deur of helemaal niets. Tel daarbij op dat de ramen behoorlijk hoog zaten en je had een ietwat benarde situatie.
Johnny had dit probleem opgelost door ergens op het terrein een flinke steen op te duiken die tussen de deur had gepropt. Enkele malen had hij de deur er tegenaan dicht gegooid om hem te testen, maar de steen was geen centimeter van zijn plek gekomen.
En zo kwam het dat de jonge tattoo artist zijn nieuwsgierigheid niet had kunnen bedwingen en met de zaklamp van zijn telefoon in de avond door het het donkere pakhuis liep. Het felle, witte licht schoot schichtig over de inmiddels leeggeroofde en veelal omgevallen stellingen. Hier en daar schoot iets kleins haastig weg.
Johnny hoorde vooralsnog niets dan zijn eigen voetstappen, maar zag en rook wel van alles dat erop duidde dat hier meer mensen kwamen. In het pakhuis hing een vrij onprettige geur die een combinatie was van alcohol en urine en op de grond lag rommel in allerlei soorten en maten. Hij had al een kapot matras gezien, gebruikte naalden, iets wat absoluut geen witte ballon was en een paar plukken haar, vermoedelijk van een dier. Johnny besloot dat hij beter af was als hij niet probeerde uit te vinden hoe alles hier was gekomen.
Wel was hij zich er nu actief van bewust dat hoewel op deze plek de politie je laatste zorg was, er nog genoeg andere problemen waren die op konden duiken.
Hij kon er niet omheen; een tikje gespannen was hij wel, maar daar kwam de kick ook wel een beetje van. Het duister, het niet weten wat er hier allemaal was, wie er misschien allemaal waren.
Het pakhuis was van aanzienlijk formaat en met het licht van zijn telefoon had hij maar een paar meter zicht en zijn gehoor was eigenlijk het enige waar hij op dit moment op kon vertrouwen.
Johnny stond ineens stil, adem ingehouden. Zijn gehoor had hem zojuist een dienst bewezen, want of hij werd gek, of hij hoorde iemand schuifelen. Hij aarzelde. Roepen? Als het een of andere doorgedraaide junk was had hij natuurlijk een probleem. Richting de deur? Daar voelde hij dan ook weer niet zoveel voor.
“Hallo?” zei hij, het erop wagend. Zijn toon was niet onvriendelijk, maar hij wachtte desondanks gespannen af.
Open. Anyone; do your worst.