Vanuit de dicht opeengepakte wolken miezerde de regen gestaag omlaag. De overwoekerde perrons glansden van het water en hier en daar waren inmiddels al plassen ontstaan.
De toch al naargeestige oude treinstellen zagen er zo mogelijk nog troostelozer uit op deze manier.
De avond begon al te vallen en er was vrij weinig licht hier. De lantaarnpalen die het nog deden waren zo vies dat er weinig licht meer door kwam.
Naast het geluid van de regen waren Riot's voetstappen het enige wat er te horen was. Hij liep met zijn handen in zijn zakken. Schouders opgetrokken.
Zijn haar plakte aan zijn gezicht en zijn T-shirt begon al redelijk doorweekt te raken.
Toen hij op weg ging was het nog droog geweest, maar zelfs nu was de temperatuur eigenlijk nog best lekker.
Hij passeerde een treinstel dat hij direct herkende en stapte licht aarzelend naar binnen. Ja, dit was hem. Dit was het treinstel waar hij en Solance elkaar voor het eerst hadden ontmoet.
De vloer kraakte onder zijn schoenen toen hij verder de duistere wagon in liep. De bekleding was gescheurd er zat meer graffiti op de wanden en ramen dan de laatste keer dat hij hier was geweest. Veel meer.
Een van de raampjes was ingeslagen en dat gat liet nog het meeste licht door.
De deur aan het einde van de wagon was half open. Riot voelde eraan. Nee, die ging geen kant meer op.
Het was op dat moment dat er weer iets kraakte en met een ruk draaide hij zich om, maar hij zag niets. Hij fronste. Een moment lang bleef hij bevroren staan luisteren, maar hij hoorde niets. Hij liep door, de volgende coupé in.
Deze was zo mogelijk nog donkerder dan de vorige. Het stonk er ook behoorlijk. Vermoedelijk sliep hier 's nachts genoeg.
Het was inmiddels harder gaan regenen. De druppels tikten luid op het dak van de trein en liepen langs de ramen omlaag. Zo luid inmiddels dat het kraken van de vloer bijna niet meer te horen was.
Een gebruikte spuit rolde voor zijn voeten weg.
Hij was bijna aan het eind van de coupé toen hij weer iets hoorde. Een stem. Boven de regen uit zelfs. En de persoon klonk verre van vrolijk.
-wie dan ook, voel je vrij hier een twist aan te geven-
De toch al naargeestige oude treinstellen zagen er zo mogelijk nog troostelozer uit op deze manier.
De avond begon al te vallen en er was vrij weinig licht hier. De lantaarnpalen die het nog deden waren zo vies dat er weinig licht meer door kwam.
Naast het geluid van de regen waren Riot's voetstappen het enige wat er te horen was. Hij liep met zijn handen in zijn zakken. Schouders opgetrokken.
Zijn haar plakte aan zijn gezicht en zijn T-shirt begon al redelijk doorweekt te raken.
Toen hij op weg ging was het nog droog geweest, maar zelfs nu was de temperatuur eigenlijk nog best lekker.
Hij passeerde een treinstel dat hij direct herkende en stapte licht aarzelend naar binnen. Ja, dit was hem. Dit was het treinstel waar hij en Solance elkaar voor het eerst hadden ontmoet.
De vloer kraakte onder zijn schoenen toen hij verder de duistere wagon in liep. De bekleding was gescheurd er zat meer graffiti op de wanden en ramen dan de laatste keer dat hij hier was geweest. Veel meer.
Een van de raampjes was ingeslagen en dat gat liet nog het meeste licht door.
De deur aan het einde van de wagon was half open. Riot voelde eraan. Nee, die ging geen kant meer op.
Het was op dat moment dat er weer iets kraakte en met een ruk draaide hij zich om, maar hij zag niets. Hij fronste. Een moment lang bleef hij bevroren staan luisteren, maar hij hoorde niets. Hij liep door, de volgende coupé in.
Deze was zo mogelijk nog donkerder dan de vorige. Het stonk er ook behoorlijk. Vermoedelijk sliep hier 's nachts genoeg.
Het was inmiddels harder gaan regenen. De druppels tikten luid op het dak van de trein en liepen langs de ramen omlaag. Zo luid inmiddels dat het kraken van de vloer bijna niet meer te horen was.
Een gebruikte spuit rolde voor zijn voeten weg.
Hij was bijna aan het eind van de coupé toen hij weer iets hoorde. Een stem. Boven de regen uit zelfs. En de persoon klonk verre van vrolijk.
-wie dan ook, voel je vrij hier een twist aan te geven-