Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Can I never do something good? It's enough... [Save me...]

2 plaatsers

Ga naar pagina : Vorige  1, 2, 3  Volgende

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 2 van 3]

Admin

Admin
Admin

Hij vloekte hartgrondig toen Solance het bewustzijn verloor, het ergste direct vrezend.
"Solance!" Hij greep haar uitgestrekte hand voor deze weer langs haar lichaam om de natte rotsen kon vallen.
"Solance.." zijn stem klonk nu zacht en breekbaar.
De vrouw legde een hand op Riot's schouder. De jongen draaide instinctief weg van haar aanraking.
"We hebben het ziekenhuid gebeld, ze kunnen er elk moment zijn." De stem van de vrouw klonk kort en zakelijk; vermoedelijk had Riot haar enigszins gekwetst met zijn abrupte reactie. Het kon hem niet schelen.
Hij kneep zachtjes in Solance hand en wenste dat ze gewoon haar ogen zou openen.
Aarzelend strekte hij zijn vrije hand uit, die enigszins trilde. Zijn vingers streken voorzichtig over haar wang, zoals de hare afgelopen nacht bij hem hadden gedaan.
Haar huid voelde apart onder zijn vingers; het was lang geleden dat hij uit zichzelf uit affectie iemand aan had geraakt.
"Hou vol," fluisterde hij tegen het bewusteloze meisje.
"Het komt allemaal goed."
Een rilling trok door hem heen en hij draaide zijn hoofd weg toen hij een hoestbui kreeg. Zijn lijf schokte maar het deed er voor hem niet toe. Zijn eigen fysieke toestand was niet van belang.
Al snel hoorde hij het karakteristieke geluid van rotorbladen. Hij leefde een beetje op en keek omhoog. Een herkenbare, gele traumahelikopter begon aan zijn daling.
Riot schoot bijna in de lach van opluchting, bijna. Hij pakte Solance hand iets steviger vast.

Tijdssprong of epic helicopterflight and stuff.

Het kwam niet vaak voor, dat Riot in een ziekenhuis was terwijl hij zelf niet echt iets mankeerde, niets waar je voor naar een ziekenhuis moest in ieder geval.
Nat, ziek en gek van bezorgdheid zat de sneeuwblonde jongen in de wachtkamer. Twee artsen hadden geprobeerd hem zover te krijgen dat ze hem even mochten onderzoeken omdat hij toch moest wachten tot ze met Solance klaar waren voor hij naar haar toe mocht, maar hij had ze bot de deur gewezen; hij wilde nu nog minder graag aan worden geraakt door vreemden dan anders.
Hij zat onderuitgezakt, met zijn armen over elkaar geslagen, alsof het hem allemaal geen fuck kon schelen. Wat hier allemaal rondliep hoefde niet te zien hoe hij zich voelde.
De hoest kriebelde weer in zijn keel en hij vloekte inwedig.
Hij had geen enkel besef van tijd meer; er hing wel een klok maar geconcentreerd naar het ding kijken lukte hem niet en hij was niet eens zeker of het eigenlijk nog ochtend of al avond was; hij was in de war door de gebeurtenissen en de koorts die zijn lichaam onveilig maakte.
Uren en uren leken voor zijn gevoel te zijn verstreken toen een arts kwam melden dat hij naar Solance toe mocht.
Riot stond moeizaam op en liep naar de man toe. Deze ging hem zwijgend voor; het ziekenhuispersoneel dat hier al langer kende, wist dat die jongen met het vrijwel witte haar toch niet erg spraakzaam was en zeker niet makkelijk in omgang.
Ze liepen een aantal voor Riot identieke gangen door. Alleen de abstracte schilderijtjes die de muren decoreerden boden enige mogelijkheid tot herkenning, maar de jongen zag er weinig van.
Ze stopten voor een kamer en Riot werd naar binnengelaten.
Zijn ogen lichtten op bij het zien van het meisje en op zijn gelaat verscheen zowaar een zeldzame glimlach.
"Solance," kwam het zacht over zijn lippen terwijl hij naar haar toe liep.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Een zacht gebliep maakte haar attent op de duisternis die lichtelijk aan verdween. De duisternis en de stilte die daarbij hoorde, verdween en loste op. Het was niet meer rustig, maar felle lichtflitsen en harde geluiden kwamen bij haar binnen. Ze werd overspoeld door herinneringen, misselijkheid maar vooral, flitsen van ongrijpbare dingen. Onverklaarbare dingen. Maar het ergste van alles was, ze kon ze niet vastgrijpen. Ze wist wat dit was. Ze herkende dit, ze had er vaker last van. Het was een nachtmerrie, alleen dan.. kon ze er niet uit wakker worden. Ze kon enkel hopen dat de slaap haar weer te pakken nam en naar een dieper en trager niveau trok. Ze begreep het trouwens niet, had geen idee waar het allemaal heen ging. Ze vond het vreemd, ontastbaar, maar als ze de logica probeerde te ontdekken, stootte ze tegen een muur. Een onzichtbare muur. Haar brein was tegen haar. Enkel kutherinneringen waar ze niets meer mee kon, kwamen naar boven drijven. In haar onbewustzijnde schreeuwde ze tegen die dingen, vocht ertegen, voelde dat ze zowel lichamelijk als geestelijk op was. Ze had niets meer om mee te vechten, ze had niets meer om tegen te vechten. Ze had niets meer om vóór te vechten.
De zwarte loosheid overnam haar geest weer en ze ademde ontspannen uit toen ze voelde hoe het haar lichaam overnam. Ze liet zichzelf wegdrijven in een kalmte waar ze rustig van werd. Haar lichaam ontspande, haar geest kalmeerde, en weg was ze.
Haar oogleden trilden en haar ademhaling werd minder diep. Ook kwamen de geluiden nu wel binnen en waren ze zoals ze waren. Kalm en zachtjes. De casual.. geluiden. Van waar, eigenlijk? Ze wou overeind schieten, controleren waar ze was, hoe ze erbij lag, maar ze miste de energie. De energie was totaal uit haar lichaam verdwenen en ze kon met de grootste wil haar arm niet eens optillen.
"Solance," hoorde ze. Ze sloeg haar ogen op en haar blik kruiste met die van Riot. Tranen sprongen in haar ogen van dankbaarheid en met veel moeite tilde ze haar arm dan toch op. Echt de grootste moeite. Ze strekte haar vingers naar Riot toe, maar kon niets zeggen. Er zat iets in haar keel, en ze wist niet wat het was. Totale paniek verscheen in haar ogen en ze greep nu nog angstiger naar Riot. Ze wist namelijk niet wat er gaande was en dat maakte haar banger dan wat dan ook. Ze wou uitleg, gerustgesteld worden, gekalmeerd worden en gewoon weer haar energie terug. Vluchtig wierp ze een blik om haar heen en lette eens goed op wat ze nou precies voelde. Ze voelde dat er een aantal dingen in haar lichaam staken. Vermoedelijk... NEE! Sondevoeding! Helemaal psychisch keek ze Riot aan. Hij moest haar helpen, bevrijden! Alsjeblieft!

Admin

Admin
Admin

Hij pakte haar hand vast toen ze die naar hem uitstrekte en kneep er zacht in.
Hij zag de angst in haar ogen en slikte.
"Rustig maar, het is maar sondevoeding," zei hij zacht, even over haar hand wrijvend, iets wat hij zelden uit zichzelf deed.
"Het helpt je er sneller bovenop te komen."
Hij herinnerde zich de laatste keer nog wel dat hij er zelf aan had gelegen. Hij was destijds door een groep van zeven man in elkaar geslagen en was pas na enkele dagen gevonden, terwijl hij zich op regenwater in leven had gehouden.
Het was bepaald niet aangenaam geweest, en ook hij was aanvankelijk bijna in paniek geraakt, maar het had hem wel geholpen sneller te genezen, omdat hij niet van zijn gekneusde kaak afhankelijk was geweest om te eten.
Goed,de situatie lag nu anders, maar toch; alles was om Solance te helpen.
Riot bleef verbaasd over het feit dat hij in zo korte tijd zoveel om dit meisje was gaan geven. Hoe was het haar gelukt zo snel zijn vertrouwen te winnen? Hij wist het niet. Dat hij haar al aardig vertrouwde wist hij wel en het verwarde hem. Hoorde hij nu niet op zijn hoede te zijn in plaats van ontzettend blij dat ze nog leefde? Hoorde hij niet onverschillig tegen haar te doen? Waarom liet zijn verdediging hem in de steek?
En most of all; waarom had hij het afgelopen nacht zowaar prettig gevonden dat ze hem aanraakte? Normaal bracht dat slechte en inktzwarte herinneringen boven, dus waarom niet toen zij het deed?
Hij keek naar het blonde meisje, zich afvragend hoe het kon dat ze zo'n groot effect op hem had.
"Ik ben zo blij dat je nog leeft," zei hij zacht, en hij meende het. Als ze was gestorven... Nee, dat zou hij niet hebben getrokken. Het was een raar besef, maar het was waar.
Hij voelde de neiging om zich af te sluiten zodat hij die gevoelens kon ontkennen, maar hield zich in; hij mocht niet van zichzelf of van Solance weglopen.
Ze had hem nu nodig en hij zou zichzelf dan ook zeker niet voorop stellen. Zijn issues deden onder voor die van haar, zo simpel lag het.
Opnieuw wreef hij zacht over haar hand.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Tranen sprongen in haar ogen. Sondevoeding was niet voor haar eigen bestwil, begreep hij dat niet? Zij wou eten, maar.. zij niet. Ze probeerde ze woest weg te knijpen, maar het ging niet. Ze konden haar niet dwingen te eten. Ze probeerde wat te zeggen, maar het ging niet. Haar gezicht maakte genoeg duidelijk, net als haar hartslag. Ze was woest, ontiegelijk woest. Haar aan de sondevoeding leggen had grootse gevolgen. Ja, misschien was ze ondervoed, maar het kon haar niets schelen. Ze koos er verdomme toch ook niet voor om dit allemaal te moeten doorstaan? Met haar blik probeerde ze Riot duidelijk te maken dat alles eruit moest. Maar de piepjes die van haar monitoren afkwamen, waren zorgwekkend. Haar hartslag steeg, net als haar bloeddruk en ze maakte zich veel te druk.
Een aantal van de verplegers kwamen aangerend en zagen het ielige meisje met de onverzorgde jongen naast haar bed. "Aan de kant, schoffie," riep een onbekend iemand. Een van de verpleegsters stootte haar aan en fluisterde zachtjes dat ze haar mond moest houden tegen Riot. Hij had een geschiedenis waar je maar beter mee kon oppassen. Solance bleef spartelen, alle moeite doen om de sonde uit haar lijf te krijgen. Haar ogen werden rood, haar wangen nat van de tranen. De verplegers drukte Solance stevig neer tegen het bed en daarbij gleed haar hand los van die van Riot. Nu raakte ze helemaal in paniek omdat ze niet wist waar Riot was.
"Rustig maar, meisje," kalmeerde een van de verpleegsters haar. "We gaan je van die tube verwijderen, je mag zelf weer adem gaan halen. De jongen komt zo terug, het is namelijk niet leuk om te zien hoe dit gebeurd." Er werd niets aan Riot gevraagd, maar hij werd zo de kamer uit gedirigeerd.
Vijf minuten later was het ellendige ding uit haar keel en ze begon te schreeuwen, ookal deed het zeer.
"Riot," gilde ze, terwijl het duidelijk te horen was dat ze huilde. "RIOT!" In paniek bleef ze jammeren, om zich heen slaan, en de verplegers wisten zich geen houding te geven. "Haal die sondevoeding eruit," jammerde ze naar een van de verplegers, die er wat stilletjes en bedremmeld bij stond.
"Dat kunnen we niet doen, meisje. Je hebt voeding nodig en je bent momenteel te zwak om het zelf naar binnen te werken."
"Kan me godverdomme niet schelen!" schreeuwde ze. "HET MOET ERUIT!" Ze haalde schokkerig adem en kon niet kalmeren. Riot werd weer naar binnen gehaald en ze begon weer hardop te huilen.
"Riot," snikte ze, terwijl ze haar hand naar hem uit stak. "Riot, alsjeblieft. Ze moeten weg. Ze moeten weg." Solance' lichaam trilde van top tot teen en toen Riot dichtbij genoeg was, probeerde ze hem op het bed te trekken.
"Kom hier, alsjeblieft," snikte ze. "Ik..." ze werd rood. "Ik heb een knuffel nodig." Voor het eerst in haar leven zocht ze op die manier toenadering en het beangstigde haar. Maar toen ze in de ogen van Riot keek, kalmeerde ze meer dan de verplegers voor elkaar hadden gekregen. Ze stonden voor een raadsel.

Admin

Admin
Admin

Haar reactie deed hem schrikken. Dat het eten bij haar niet goed zag had hij al eerder gezien; hij was niet achterlijk en herkend eongezonde magerheid wanneer hij die zag, maar dit had hij niet verwacht. Lag dat aan hem? Had hij onrealistische verwachtingen? Wat dacht hij, dat ze voor hem wel weer even aan het eten zou gaan? Hij gaf zichzelf mentaal een spottende uitbrander; zo belangrijk was hij niet. Voor niemand. Hij bleef schroot van de straat, inside out.
Verplegers schoten nabij.
"Aan de kant, schoffie," klonk een stem. Riot voelde direct zijn oude, vertrouwde woede oplaaien.
"Say what?" gromde hij kwaad.
Maar voor hij nog wat kon zeggen gleed Solance hand uit de zijne en werd hij zonder pardon uit de ruimte verwijderd. Hij vloekte, werkte tegen, maar hij was moe en ziek en had de kracht eigenlijk niet om zich zo fanatiek te verzetten als hij eigenlijk graag wilde.
"Laat me godverdomme los!" snauwde hij en hij sloeg eenmaal blind om zich heen. Op de gang werden zijn armen door een grote arts op zijn rug gedraaid en Riot keek furieus om.
"Voor je eigen bestwil jongen, je bent veel te temperamentvol."
"Klootzak!" snauwde Riot. Stekende pijn ging door zijn schouders en de greep was het enige wat hem op zijn plek hield.
Hij hoorde Solance zijn naam gillen en keek gekweld op.
"Solance," fluisterde hij. Hij voelde zich zo verdomd machteloos.
Tot zijn verbijstering, kwamen er twee verplegers naar buiten die aangaven dat hij mee naar binnen moest. Hij werd losgelaten. Furieus keek hij naar de arts. Solance was de enige reden dat zijn zelfbeheersing het nog niet had begeven en hij ging naar binnen, de artsen en verplegers voorbijstappend op een manier die aangaf dat hij geen enkel respect meer voor hen had.
Hij haastte zich naar Solance en hij slikte toen hij zag hoe ze eraan toe was.
Toen ze om een knuffel vroeg aarzelde hij niet. Ook de verbijstering van de verplegers ontging hem; hun hele existentie kon hem immers aan zijn gat roesten.
Hij boog zich naar voren en sloeg zijn gespierde armen om haar magere lichaam. Zijn hart bonkte in zijn keel. Hij was zelden zo bezorgd om iemand geweest.
"Ik ben bij je," zei hij zacht. "En ik blijf bij je, hoe dan ook." voegde hij eraan toe en over haar schouder wierp hij een kille blik op de verpleegkundigen, hen duidelijk makend dat hij zich hoe dan ook zou verzetten als ze hem tegen zouden werken bij zijn belofte.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze slikte, snikte, maar voelde zich een stuk beter. "Dankje, Riot," zei ze zachtjes, terwijl ze in zijn ogen keek. Haar wangen werden zo mogelijk nog roder. Wat ze nu ging doen, was misschien het stomste, debielste plan wat ze ooit had gehad, na de eerste keer dat ze zichzelf snee dan. Haar ogen bleven strak op die van Riot gericht, maar met een zachte blik erin. Haar armen lagen om hem heen, lichtjes en eigenlijk met veel steun, maar een soort van omhelzing. Ze voelde zijn ademhaling over haar gezicht strijken, voelde zijn lichaamswarmte tegen de hare. De monitor gaf nu weer bliepjes aan, van een versnelde hartslag. Verplegers kwamen al dichter in de buurt maar ze negeerde ze compleet. Ze bleef in de ban van Riots blik. Zijn zelfvertrouwen, zijn belofte. Ze voelde het, in haar hart stromen. Met trage, logge stromen. Hij zou bij haar blijven, ze wist het. Ze waren verbonden door de gebeurtenissen. En misschien zou het ze niet voor altijd lichamelijk verbonden houden, maar geestelijk waren ze altijd bij elkaar. Althans, zo bedacht Solance het. Of het zo was, was dan nog maar de vraag.
Haar ademhaling ging gelijk op met die van Riot, ze voelde zich gekoesterd in zijn aanwezigheid. Ze wou iets.. terugdoen, iets geven voor wat hij haar had gegeven. En misschien was dit... niet de juiste manier, maar het leek voor haar wel dé manier om zichzelf uit te drukken. Ze deed haar ogen dicht, kwam iets overeind en liet haar lippen heel even op die van Riot drukken. Een lichte kus, waar meer onuitgesproken emoties bij kwam kijken dan de andere zoenen die ze ooit had gedeeld. Ze landde weer voorzichtig op haar kussen terwijl ze haar ogen opende en weer in de kijkers van Riot keek. Zijn reactie was.. nouja. Daar zou ze later nog op terugkomen. Haar eigen reactie was niet helemaal te voorspellen geweest. Ze had het trouwens ook niet verwacht. Haar hart die tig keer sneller ging kloppen was vanzelfsprekend. Een gelukzalig gevoel dat door haar een stroomde, was ook vanzelfsprekend. Maar het punt dat ze voelde dat ze nooit meer zonder hem zou kunnen, was nieuw. Ergens, ergens wist ze al dat ze niet zonder hem kon, maar toen haar lippen zo perfect bij de zijne leken te horen.. Het was alsof er een lot bestond, die haar en Riot samenbracht. Ze zou doodgaan voor deze jongen, ze zou leven voor deze jongen, maar ze zou bij hem blijven, hem eeuwige trouw beloven.
"Oh... wow," fluisterde ze, terwijl ze haar armen langs haar lichaam liet zakken en hem met grote ogen aankeek. Grote ogen, waarin niets anders te bespeuren was dan het trouwe van Solance. De puurheid die ze nog had. Ergens, diep achter in haar.

Admin

Admin
Admin

Can I never do something good? It's enough... [Save me...] - Pagina 2 NowKissBlackSS

Het moment dat hij haar lippen op de zijne voelde, al was het nog zo kort, zou nog lang in zijn geheugen gegrift staan. Net als die nacht op de kliffen, schoot er een aangenaam gevoel door hem heen, maar die was vele malen sterker dan die keer dat ze hem had aangeraakt.
In een opwelling trok hij zijn hoofd enigszins weg, maar zij had het korte moment al eerder verbroken.
Hij keek haar met grote ogen aan. Hij was zo vertwijfeld. Een deel ven hem wilde dat hij maakte dat hij wegkwam, dat hij zichzelf weer veilig opsloot in zichzelf, maar een ander, vrijer deel dat langzaam aan kracht won, wilde háár. Het gevoel trok langzaam weer weg uit zijn lijf en de onzekerheid bleef achter; wat voelde hij? Wat wilde hij? Hij keek haar aan. Zijn hartslag ging nog steeds op topsnelheid.
Hij strekte aarzelend zijn arm en streek over haar wang.
"Wow indeed," mompelde hij schuchter, zich geen raad meer met zijn houding wetend. Hij voelde zich kwetsbaar en krachtig tegelijk en raakte ervan in de wat.
Hij keek Solance weer aan en streek met zijn duim over de huid van haar gezicht.
Een arts bewoog en Riot keek hem wantrouwend aan.
"Laat ons er even bij, kiddo," zei de man, maar Riot ging niet opzij. Hij had beloofd bij Solance te blijven, dus dat deed hij dan ook.
Haar kus had het bevestigd voor hem. Hij zou niet van haar zijde wijken tenzij ze dat van hem wenste.

Shortnesh, sorry

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

De man wou Riot opzij duwen, wou naar haar toe, maar ze bleef hem aankijken. Ze wou het liefst tegen iedereen schreeuwen dat ze op moesten donderen, maar ze was te moe. Ze wou niet dat Riot weg ging. Maar.. misschien moest ze maar gecontroleerd worden zodat ze snel beter zou worden en eerder weg zou kunnen. Ze probeerde zich het comfortabel te maken en toen pas voelde ze de zeurende pijn in haar heup. Gelukkig waren het niet die felle steken die ze... had gevoeld toen ze net was gevallen, maar heel veel beter was het niet.
"Riot," fluisterde ze. "Laat hem maar.. Kom anders aan de andere kant staan." Ze kon niet hardop zeggen dat ze hem niet los ging laten. Ze had hem nodig, elke afstand deed haar momenteel zeer. Dus ookal liep hij om, Solance deed alle moeite om zijn hand maar vast te kunnen blijven houden. De mannelijke verpleger die Riot aan de kant had willen krijgen, was niet tevreden maar hield zijn mond dicht. De meute andere verpleegsters stonden gedeeltelijk vol vertedering te kijken, eentje met afkeer en de ander met verbazing. Solance trok een kwade blik en schreeuwde met haar schorre stem;
"Tyf op, stelletje lazeruswijven! Ga ergens anders samenklitten! Ga je werk doen ofzo!" Ze was helemaal niet zo agressief, maar ze was het zat. Ze was moe, in en in moe, en ze wou gewoon dat zij en Riot rust kregen en niet dat die debiele verpleegsters het weer voor hun verpestten.
"Rustig aan, jongedame," sprak de mannelijke verpleger aan haar linkerzijde. "Ik ga nu even naar je medicijnen kijken en kijken of we de sondevoeding eraf kunnen halen. We mogen je het niet tegen je wil in geven." Solance zuchtte trillerig en sloeg toen eigenwijs haar ogen op naar Riot.
"Zie je," zei ze alsof ze in een gesprek verwikkeld zaten over ziekenhuizen. "Daarom moet je mensen zoals mij nooit in een ziekenhuis dumpen. Maar aan de andere kant, ben ik niet reteboeiend? Het meisje dat zichzelf snijdt, dat zichzelf uithongert, dat zojuist een mislukte zelfmoordpoging heeft gedaan? Misschien kunnen ze me op magische wijze wel van al mijn klachten afhelpen." Een sarcastische glimlach kwam op haar gezicht. "Misschien kunnen ze er wel voor zorgen dat ik geen stemmen meer in mijn hoofd heb. En het mooiste van alles, misschien kunnen ze mijn leven wel beteren! Misschien kan ik gaan geloven en gaat God al mijn problemen oplossen." Het was eigenlijk te veel om zo veel te gaan praten, maar Solance trok zich er geen ruk van aan. Sarcasme was zeer goed te horen, maar de verpleegsters waren er niet zeker van of Solance nou de waarheid sprak of ze gewoon aan het bedonderen was met al deze feiten. Het ging ze eigenlijk niet aan.
"Sorry dat ik het zo abrupt vraag, Riot," fluisterde ze, terwijl de korte adrenalinestoot die de kus haar had gegeven haar weer verliet. "Maar zou je zo bij me in bed kunnen komen liggen?" Ze was niets met hem van plan. Ze zou hem zelfs niet nog eens zoenen. Nou ja, niet nu in ieder geval. Maar ze wou gewoon de veilige zekerheid hebben dat ze veilig was. Riot zou haar niets laten gebeuren, daar was ze van overtuigd. Maar ze wou hem ook niet in ongemak brengen met haar misschien wel vreemde en gekke verzoeken.
"Misschien is dat niet zo'n goed idee," zei de verpleger. De verpleegsters die zojuist nog in de deuropening hadden gestaan, waren inmiddels voetje voor voetje weggeschuiffeld en stonden nu opgewonden in de gang te roddelen over het vreemde stel tieners wat binnen was gekomen. "Maar ik kan wel een bed voor je halen zodat Riot daarop kan liggen. Het is trouwens niet om jullie lastig te vallen of wat dan ook, maar het is gewoon niet handig met jouw bedrading, dame." Hij glimlachte rustig, trok zich niets aan van het feit dat het een Solance en een Riot waren. Hij was een dokter, zij was zijn patiënte, en hij zou voor haar zorgen tot ze beter was. Of althans, hij was de verpleger. Hij zou haar verplegen totdat ze weer iets beter was.
Solance schudde haar hoofd.
"Ik weet het niet," zei ze schor. "Vraag het aan Riot. Vraag aan wat hij.. wil." Haar laatste woorden vielen weg, de verdoving was nog niet uitgewerkt. Of, bedacht ze zich loom, de man had iets in haar infuus gespoten. "Haal maar een bed," sprak ze traagjes. Misselijk plukte ze aan het slangetje aan haar neus. Het voelde vreselijk. Ze wou het eruit trekken.
"Riot," fluisterde ze hevig vermoeid. "Denk je..." een trage, slome Solance kwam niet meer uit haar woorden.
"Sondevoeding," stamelde ze. "Eruit." Toen vielen haar ogen dicht en werd haar ademhaling weer regelmatig. Maar de hand waarmee ze Riot vasthield, liet ze niet los. En een glimlach was weer op haar gezicht te zien.

Admin

Admin
Admin

Hij stond nu aan de andere kant van het bed en was eigenlijk niet van plan nu ook nog maar een centimeter op te schuiven.
"Zie je, daarom moet je mensen zoals mij nooit in een ziekenhuis dumpen. Maar aan de andere kant, ben ik niet reteboeiend? Het meisje dat zichzelf snijdt, dat zichzelf uithongert, dat zojuist een mislukte zelfmoordpoging heeft gedaan? Misschien kunnen ze me op magische wijze wel van al mijn klachten afhelpen."
Riot slikte. Het sarcasme was iets wat hij nog nooit eerder op die manier bij haar had meegemaakt en het gaf hem het gevoel dat hij van haar verwijderd raakte zoals hij haar kende.
"I dunno," mompelde hij, een beetje onzeker.
Toen ze kort na haar monoloogje vroeg of hij bij haar in het bed wilde komen liggen was hij zonder meer overdonderd. Hij keek verstoord op toen een arts zich ermee bemoeide.
Toen ze uiteindelijk zei dat er maar een bed gehaald moest worden keek de verpleger Riot even onzeker aan die kort knikte; Solance kon het beste aangeven wat wel en niet kon vond hij.
Hij bedacht zich dat het ook beter was zo; hij wilde haar nergens mee besmetten.
"Denk je.." de woorden trokken zijn aandacht, maar ze was al weggezakt voor ze de zin af kon maken. Riot keek vertwijfeld naar haar hand, die hij nog steeds vast had.
Een tweede bed kwam binnengerold en Rio trok slechts zijn schoenen uit. De rest zat wel goed.
Hij zag de verpleegkundigen afkeurend kijken toen hij eigenhandig het bed dichter naar dat van Solance duwde en er moeizaam op ging liggen.
"Mag ik je echt niet even nakijken jongen?" vroeg een wat oudere vrouwelijke arts hem en hij schudde zijn hoofd.
"Nee," bromde hij kortaf.
Hij rolde zich op zijn rug en draaide zijn hoofd opzij. Hij keek naar Solance en hoopte dat ze snel weer wakker zou worden.
Hijzelf was bepaald niet slaperig. Hij dacht aan haar problemen en had een naar gevoel in zijn maag. Wat als ze zichzelf uiteindelijk kapot maakte? Hij wilde dat hij iets kon doen om haar te helpen maar stond machteloos.
Hij hoorde de artsn overleggen en besluiten dat de sondevoeding een no-go area was en Riot vroeg zich af of ze daar verstandig aan deden. Hoezeer hij ook niet wilde dat Solance zo in paniek raakte; haar lichaam had gewoon voeding nodig. Nee, ze mochten haar niet dwingen, maar toch..
Onrustig trok de blonde jongen een knie op. Hij vouwde zijn armen achter zijn hoofd.
Het verbaasde hem niets dat de lui hier niets van hem moesten hebben; hij had vaak genoeg opschudding veroorzaakt, had nogal een reputatie en zag er bepaald niet verzorgd uit. Hun probleem, dacht hij knorrig. Ik ga me niet voor dat tuig aanpassen. Ja, hij was opstandig, dat lag nou eenmaal in zijn karakter.
Hij dacht opnieuw aan Solance. Ze had hem gekust. Dat was iets waar tot nu toe bitter weinig meisjes in waren geslaagd.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Haar medicijnen deden hun werk en ze sliep zeker een paar uur lang. Wist zij veel dat er kalmerende middelen in haar infuus waren gedaan?
Met een schok opende ze haar ogen en liet haar blik ronddwalen. Hoe voelde ze zich? Ze sloot haar ogen weer en ging haar hele lichaam af. Energie schoot weer door haar lichaam, het deed nog wel zeer, maar ze was wel wat gewend. Daarbij, ze wou wel eens weten hoe ze erbij lag. Wat hadden ze bijvoorbeeld met haar armen gedaan? Ze voelde dat er een verband omheen zat. Maar ze zouden toch niet gehecht zijn, toch? De monitoren naast haar bed registreerden dat ze wakker was en een verpleger stak zijn hoofd om de deur heen. Solance was rechtop gaan zitten en negeerde de pijn in haar lichaam. Alsof het haar boeide. Alsof het haar ook maar iets kon boeien. Ze knikte kort terug en deed moeite om haar grimas te verbergen. Die verpleger hoefde niet te zien dat ze pijn had.
"Riot," fluisterde ze toen de verpleger weg was. Ze was er niet zeker van of hij sliep, en als hij sliep dan wou ze hem laten slapen. Al wou ze hier het liefst zo snel mogelijk weg. Ze voelde aan haar neus en begon toen bijna te schreeuwen, maar ze kon op tijd op haar lip bijten om het niet te doen. Als een razende bonkte haar hart in haar keel, haar monitor begon afgrijselijk te piepen en weer kwam een verpleger, maar deze keer kwam hij op een drafje op haar afgerend. Hij snelde naar haar bed toe. Solance gaf geen kik, keek hem alleen maar aan.
"Wat is er aan de hand, meisje?" vroeg hij aan haar. Solance zweeg, keek even kort naar Riot. "Iets met hem?" Solance keek de verpleger met een kille blik aan. Was hij serieus? Of maakte hij een grapje?
"Haal die sonde eruit," sprak ze, duidelijk en luid. De verpleger verbleekte.
"In jouw toestand is dat niet goed om te doen, meid," zei hij. Ze schudde haar hoofd. "Als jij hem er niet uit haalt, doe ik het zelf. En geloof me, ookal doet het pijn, ik DOE het zelf." Geschrokken keek de man haar aan.
"Dat meen je niet," stamelde hij. Solance rolde ongeduldig met haar ogen. "Dat meen ik wel, lamlul," gooide ze eruit. "Hij moet weg. Zo snel mogelijk. Ik ontkoppel hem zelf, maar hij gaat eruit." Ze voegde daad bij woord en trok het slangetje van de sonde eruit en daarmee was de toevoer dan ook gelijk verdwenen.
"Geen voedsel in mijn lijf waar ik geen controle op heb." De verpleger knikte.
"Ik ga het overleggen met de arts." En weg was hij. Opgelucht haalde Solance adem.
"Sorry Riot," fluisterde ze, terwijl ze haar lakens van zich af duwde. "Ik wil hier weg. Straks krijgen mijn ouders hier lucht van. Of wat dan ook. Ik ben bang..." Ze bekeek even haar infuus met een frons en ontkoppelde toen wat dingen. En uiteraard ontdeed ze zich van de monitoren. Zo. Werd ze in ieder geval niet meer in de gaten gehouden. Ze had trouwens echt geen idee wat ze uit haar lijf had getrokken en of het slim was om het uit haar lichaam te trekken, maar het kon haar niet zo heel erg veel schelen. Ze wou bij Riot in het bed kruipen, en waarom ook niet? Dus zette ze haar voeten op de grond, liet ze daar even steunen en probeerde heel voorzichtig of ze op kon staan. Ze zakte vrijwel direct in elkaar, maar door wilskracht en armkracht kon ze zichzelf overeind houden en kroop ze bij Riot in bed. Soepel was anders...
"Riot," fluisterde ze weer. "We moeten hier weg, vind je niet?" Ze keek hem in zijn ogen aan en glimlachte. Ze had over zijn ogen gedroomd. Ze had over hem gedroomd. Haar hand verplaatste zich naar zijn wang en daar bleef hij liggen. Zijn hoofd op het kussen, haar hoofd daar vlakbij. Ze voelde de hitte van zijn adem. Het was een prettige gewaarwording. Maar ze moesten nu bespreken wat ze hierna gingen doen.

Admin

Admin
Admin

Het bij hem in bed kruipen van Solance maakte hem wakker. Hij was zo uitgeput dat hij door al het andere heen had weten te slapen.
Echter, nu er een ander lichaam zo dicht bij het zijne kwam, werd hij direct wakker.
Toen hij echter merkte dat het Solance was, ontspande hij. Hij dacht aan de vorige dag, toen ze hem gekust had en voelde zijn wangen iets warmer worden.
"Riot, we moeten hier weg, vind je niet?"
Hij keek haar verward aan. Hij was net wakker en ze moesten.. Het viel hem vaag op dat de sondevoeding afwezig was maar hij ging er niet op in.
Hij voelde haar hand op zijn wang en verstarde even, om vervolgens opnieuw enigszins te ontspannen.
Net toen hij wilde antwoorden, hoorde hij stemmen op de gang.
"Die jongen is een gevaar voor haar! Kijk hoe hij erbij loopt, wat hij gedáán heeft. Geen wonder dat dat meisje zo-"
"Terrance!" zei een tweede stem scherp. Riot voelde het bloed uit zijn gelaat wegtrekken en de woede opkomen.
"Zeg nou zelf. Zijn strafblad-"
"Ik snap je punt," zei de ander op indringende toon, "maar we kunnen weinig doen. Ik zie zo'n jong meisje ook niet graag met dergelijk tuig optrekken, maar we kunnen er niets tegen doen."
Riot had al zijn wilskracht nodig om niet overeind te springen en zich te laten gelden. Hij realiseerde zich echter dat dat hooguit hun overtuigingen zou sterken en hij wilde op de een of andere manier niet dat Solance slecht over hem dacht, al was hij er nog altijd niet helemaal uit hoe dat en al dat gevoelensgedoe nou precies zat en werkte. Zocht hij later wel uit.
Hij keek weer naar het blonde meisje en dat deed zijn woede weer enigszins zakken.
"Als je weg wilt.. dan gaan we," zei hij zacht. "Maar weet je zeker dat je je goed genoeg voelt?"
Hij keek haar onderzoekend aan. Hij had er absoluut geen zin in dat ze halverwege weer instortte en ze opnieuw van vreemdelingen afhankelijk zouden zijn. Nee, dan kon ze beter eerst op krachten zijn gekomen.
Then again; het was haar beslissing. Hij zou haar niet dwingen hier te blijven als ze dat niet wilde.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Godver," reageerde Solance zachtjes toen ze hoorde wat de mensen op de gang zeiden. "Ongelooflijk. Jij, een slechte invloed op mij?" Ze liet een zachte lach horen. "Eerlijk waar, Riot. Als jij er niet was geweest, hadden ze niemand gehad om te opereren en om naar te wijzen. Oooh, dat anorexiameisje, dat haar sondevoeding weigert en bladiebla. Ze zijn maar al te blij met me. Ze zien me niet als persoon, Riot. Ze zien me als object. Ik heb een lichaam als velen, maar ondertussen heb ik een afwijking in mijn hersenen. Ik hoor niet bij hun maatschappij, ik ben een wonder. Ik had net zo goed een fucking aliën kunnen zijn." Ze rolde wat met haar ogen. "Deze mensen kunnen echt geen ruk hebben, het irriteert me en hangt me de keel uit." Ze zweeg, haar keel begon weer eens te zeuren. Stomme kutklotetyfus tube. Waarom dan ook? Alsof ze zo dodelijk in elkaar was gezakt. De pijn trok weer haar lichaam binnen en begon flink tegen alles aan te hameren. Ze beet op haar lip, schudde even lichtjes met haar hoofd en kromp toen in elkaar. Het was eigenlijk niet om te harden, maar dat mocht Riot niet weten. Hij zou niet willen dat ze wegging. Of misschien zou hij het wel oké vinden, maar ondertussen liever niet willen. Of wat dan ook. Ze was gewoon bang om Riot teleur te stellen als ze toe zou geven aan haar pijn. Ze was niet iemand die graag toegaf, en al helemaal niet onder deze omstandigheden.
Ze voelde Riot ook aanspannen onder die woorden. Ze streelde een beetje afwezig zijn wang.
"Laat ze maar, Riot, zij begrijpen het gewoon niet. Daarbij.. ze zijn jouw aandacht niet eens waard." Ze bleef doorgaan met het strelen van zijn wang, maar.. ging ineens twijfelen. Hij had haar niet teruggeduwd toen ze hem had gekust, maar gaf dat gelijk toestemming om allerlei fratsen met hem uit te halen? Een frons verscheen lichtjes op haar gezicht maar die verdween heel snel weer. Ze moest gefocust blijven. Ze kon later nog wel nadenken over alles wat er gebeurd was. Ze zou waarschijnlijk toch de tijd krijgen en dingen.
"Als je weg wilt... dan gaan we," zei Riot. Solance glimlachte warm naar hem, een warmte die recht uit haar hart kwam. "Maar weet je zeker dat je je goed genoeg voelt?" Haar gezicht betrok. Nee, natuurlijk voelde ze zich niet goed genoeg! Ze wankelde, ze had voedsel in haar lichaam waar ze zelf geen keuze over had gehad en ze had pijn. Maar.. ze wou hier weg, met Riot. Waar mensen hun niet lastigvielen. Dat zou ze behoorlijk op prijs stellen, als mensen haar niet lastigvielen. Maar zoiets zou vast wel onmogelijk zijn.
Schuldbewust keek ze naar beneden. Ze voelde zich niet goed genoeg, maar ze wou zo ontzettend graag! Ze wou weg uit dit stomme hok, uit dit belachelijke ziekenhuis! Ze kon het niet meer uitstaan. Ookal zat ze er dan niet zo lang.. Maar toch. Ze kon het gewoon niet meer uitstaan.
"Ik... weet niet. Wat wil jij, Riot?" Nou moest ze het zo spelen. Het was misschien wat gemeen, maar ze wou dat hij voor haar koos. Dan kon ze hem niet teleurstellen. Kort vlogen haar ogen naar zijn lippen, die ze de vorige avond nog aangeraakt had met de hare. Zou ze dat weer durven? Ze wist het niet. Niet nu, niet hier. Of.. niet op dit moment, in ieder geval.

Admin

Admin
Admin

"Laat ze maar, Riot, zij begrijpen het gewoon niet. Daarbij.. ze zijn jouw aandacht niet eens waard."
et feit dat ze zijn wang bleef strelen leidde hem nogal af, maar desondanks drongen haar woorden wel degelijk tot hem door.
Hij antwoordde niet en keek naar de witte lakens, die al heel wat minder wit waren sinds hij erop lag. Zijn kleding was dan ook niet echt schoon te noemen. Hijzelf was het gewend, maar hier vonden ze het vermoedelijk weerzinwekkend.
Solance had waarschijnlijk gelijk; ze waren zijn aandacht niet waard, maar als iemand hem beledigde was het aardig lastig om er niet op in te gaan; hij was immers vrij makkelijk te provoceren, zonder meer.
Pas toen ze weer sprak keek hij op.
"Ik... weet niet. Wat wil jij, Riot?"
Hij vloekte zachtjes. Godver, nu lag de keuze bij hem. Hij zuchtte licht en nam haar op. Hoe graag hij hier ook weg wilde en hoezeer hij ook de indruk had dat zij dat ook wilde, het was onverstandig. Ze was nooit sterk genoeg om überhaupt op eigen kracht het gebouw te verlaten, schatte hij zo.
"Ik denk dat het verstandig is als je hier blijft tot je weer aan bent gesterkt," mompelde hij uiteindelijk. Hij richtte zich enigszins op en steunde op zijn armen.
Hijzelf voelde zich inmiddels wel weer aardig ok. De koorts had niet echt doorgezet en een flinke tijd goed slapen had voor hem een wereld van verschil gemaakt; het was niet zijn gezondheid waarop hij de beslissing baseerde; het ging puur om die van Solance.
Een arts schuifelde naar hem toe.
"Kan ik eh.. kan ik jou ook iets te eten brengen jongen?"
Waarschijnlijk kwam het door dat sonde-voeding gedoe dat ze compleet vergeten waren dat hij ook in het bezit was van een maag.
Riot schudde zijn hoofd, ookal had hij best trek. Het was een principeding; die motherfuckers minachtten hem openlijk; hij ging niets van ze aannemen.
Hij sloot heel even zijn ogen. Hij kon zich hier het beste maar gemakkelijk maken; hij zou immers bij Solance blijven, no matter what.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Solance liet een zacht gegrinnik horen. Natuurlijk vroegen ze het eten alleen nog maar aan hem, aan haar zouden ze dat allang niet meer vragen. Ze vroeg zich af wanneer een dokter naar haar toe kwam, haar verplichtte zich weer vast te maken aan alle machines. Maar ze lag wel oké naast Riot. Toegegeven, hij rook heel zout, heel erg, en hij voelde heel zanderig aan, maar dat was alles. Ergens vloog de vraag door haar heen hoe vaak Riot zichzelf waste, niet dat hij stonk. En ergens... ergens zou ze het niet zo vreemd vinden als ze zelf ook niet zo heel fris meer was. Ze hoorde hoe Riot zei dat het beter was om aan te sterken. Het maakte haar benauwd, maar ze voelde hoe ze knikte. Hoe ze zich niet kon verzetten tegen wat Riot wou.
"Oké," zei ze zachtjes. "Als het jou verstandiger lijkt, blijven we hier." Ze wist er een glimlachje uit te persen, maar zo voelde ze zich niet. Ze voelde zich ontzettend misselijk nu, de gedachte hier langer te liggen. Ze wou angstig piepen hoe het dan zat met haar ouders, maar ze deed het niet. Het enige wat ze deed was kort op haar lip bijten, er weer een wrange glimlach uitpersen en haar ogen neerslaan. Kort keek ze naar de verpleger die Riot wat te eten aanbood.
"Riot," fluisterde ze zachtjes toen de verpleger weg was. "Ik denk dat ik je begrijp, maar eet alsjeblieft. Ookal is het van hun." Ze bloosde, het was echt te overduidelijk dat ze om hem gaf, het maakte haar kwetsbaar, ze wist het even niet meer. Maar ze voelde zich ook veilig bij die kwetsbaarheid, de kwetsbaarheid die ze aan Riot gaf. Het gaf haar een gevoel van geruststelling. Hij zou niets doen om haar te kwetsen, zo was hij niet. Haar hand lag nog altijd op zijn wang en haar ogen keken nog altijd in die ijsblauwe kijkers van Riot. Hij had echt aparte ogen, en leuk haar. Met een glimlach streek ze wat haar uit zijn gezicht, liet het even bewonderend door haar vingers glijden. Toen gleed haar hand weer naar zijn wang toe. Van zijn wang naar zijn kaak, van zijn kaak naar zijn kin. Toen tilde ze haar hand op om met haar wijsvinger vanaf het bovenste puntje van zijn voorhoofd naar het topje van zijn neus te glijden. Gefascineerd keek ze naar haar eigen bewegingen, en toen keek ze weer met een zachte blik naar Riot. Haar hand gleed van zijn gezicht af en ze liet hem slap langs haar lichaam vallen. Een serieuze blik kwam weer op haar gezicht. Een peinzende blik. Ze werd verstoord door een verpleger, een andere dan die net Riot eten had aangeboden.
"Solance?" vroeg deze. Solance reageerde niet, negeerde hem zelfs opzettelijk. "Solance?" Nogmaals. Weer negeerde ze diegene.
"Je ouders komen eraan." Haar blik veranderde, haar spieren verstarden, haar gezicht kreeg een afgrijselijk witte kleur. "Dat meen je niet!" brieste ze. Ze vloog overeind uit Riots bed, een te snelle en te wilde beweging. Even benam de pijn haar adem, maar toen kwam ze weer omhoog. "Dat méén je niet!" gilde ze nu. Angstig keek ze naar Riot, toen naar haar bed en toen weer naar Riot. Een kleine traan was uit haar ooghoek ontsnapt, maar werd gevolgd door zijn broertjes en zusjes. Een hele rivier ontkwam haar en Solance slikte moeilijk. Ze was niet verdrietig of getraumatiseerd, maar de angst was haar teveel geworden. Ze wou haar ouders nog altijd beschermen voor alle onheil in de wereld, en nou kwamen ze eraan.
"Riot," fluisterde ze met gebroken stem. "Help me alles vast te maken, help me er onschuldig uit te zien!" Ze keek hem angstig aan, haar ogen nog groter dan ze normaal al waren. Ze moest nu wel opschieten, anders had ze zometeen een groot probleem. De verpleger stond er nog altijd, wist zich even geen raad.
"Wacht, jij!" riep Solance. De verpleger sprong op. "Geef ons even," snauwde ze. De verpleger knikte. "Hoelang voordat ze bij je mogen komen?" vroeg hij nederig. Solance wierp een blik op Riot en haar bedrading. "Vijf minuten, is dat oké?" hijgde ze. Ze was weer uitgeput. Ze had te lang zonder pijnstillers gezeten en haar lichaam snakte naar rust.
Ze wist niet hoe ze het gepresteerd had, maar alle apparaten deden het weer en haar lichaam werd een stuk kalmer. Maar haar hart niet. Ze bleef blikken op Riot werpen, kon haar blik niet van hem afhouden en daarbij hamerde het debiele ding zo hard dat er af en toe een alarmpje af ging. Daar reageerde ze nauwelijks op. Toen ze haar blik losgescheurd had van Riot, zag ze haar ouders en gelijk benam het gelukkige gevoel haar. Haar moeder stond daar, in de armen van haar vader, gebroken en ongelukkig, met de tranen op haar wangen. Solance slikte het gal weg, maar het ging niet. Haar niet bestaande maaginhoud kwam omhoog en Solance snikte. Haar moeder snelde naar haar toe, sloeg haar armen om haar dochter heen, maar merkte niet op dat Solance vanaf die positie naar Riot keek, en met oogcontact met hem veel meer steun kreeg dan de knuffel van haar moeder.

- Als je er niets mee kan, just say it. Ben een bom vol inspiratie voor Solance x] -

Admin

Admin
Admin

"Ik denk dat ik je begrijp, maar eet alsjeblieft. Ookal is het van hun."
Hij schudde zijn hoofd. Hij had het idee, hoe apart hij dat ook vond, dat ze bezorgd om hem was, maar hij gunde het die motherfuckers hier gewoon niet dat hij iets van ze aannam.
"Nee," zei hij kalm, maar beslist. "Ik heb wel eens langer zonder voedsel overleefd en ik neem niets meer van dat volk hier aan."
Haar aanrakingen die op de korte woordenwisseling volgden vroegen veel van hem; toen ze alleen zijn wang had aangeraakt was het niet echt moeilijk geweest rustig te blijven, maar dit leek op de een of andere manier dichterbij te komen.
Hoewel het zeker niet onaangenaam voelde, kostte het hem wel degelijk moeite om rustig te blijven liggen, aangezien zijn reflexen hem opdroegen snel overeind te komen.
Net toen ze stopte arriveerde er een verpleegster, die aankondigde dat Solance ouders eraan kwamen. De reactie van het meisje kwam zo onverwacht dat Riot geschrokken overeind schoot en de situatie even argwanend opnam; hij hield er niet van als dingen zo snel en abrupt gingen.
"Riot. Help me alles vast te maken, help me er onschuldig uit te zien!"
De jongen aarzelde even, maar knikte toen. Hij had geen idee hoe alles hoorde, dus toen hij uit bed klom, naar haar toeliep en hielp de boel op orde te krijgen deed hij dat op goed geluk.
Toen ze klaar waren en de ouders van Solance er waren, zorgde Riot ervoor dat hij discreet in zijn bed lag. Het laken had hij over zich heen getrokken zodat zijn opvallend smerige kleren niet te zien waren en het er hooguit op leek dat hij hier lag omdat iemand hem in elkaar geslagen had of zo. Gebeurde vaak genoeg, dus dat was makkelijk overtuigend te brengen als dat nodig was.
Hij probeerde niet teveel op het tafereel naast hem te letten maar merkte desondanks dat Solance naar hem keek toen haar moeder haar omhelsde. Hij begreep het niet. Was hij belangrijker dan..?
Ach, wat wist hij er ook van? Echte ouders had hij nooit gehad, dus hij kon moeilijk oordelen.
Hij onderdrukte de neiging comfortabeler te gaan liggen en probeerde niet teveel op te vallen, niet wetend of de twee volwassenen het zouden kunnen waarderen als ze zagen met wie hun dochter omging.
Hij vroeg zich onbewust af wat het personeel hier de twee al had verteld.
Het kriebelde opeens weer in zijn keel. Een hoestbui diende zich aan en zijn lichaam schokte. het laken gleed af terwijl hij rechtop ging zitten om meer lucht te krijgen.
Plan disguise, failed, dacht hij grimmig, terwijl de hoestbui langzaam afzwakte.
Hij vroeg zich af wat de ouders van Solance tegen hun dochter zouden zeggen. Het was niet niets wat er was gebeurd en als je haar eetprobleem en automutilatie bij optelde.. Nee, niet de ideale conditie waarin je iemand graag zag.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Solance, Solance!" jammerde haar moeder. Solance keek haar niet aan. Haar moeder trok haar eigen conclusies, was niet zo dom zoals ze eruit zag. Alhoewel...
"Ik.. ben zo blij dat je nog leeft, meisje! Ik kan niet zonder je! Je moet wel heel naar terecht zijn gekomen op die harde stenen, mijn schat. Zelfs je armen zitten helemaal ingepakt." Solance bloosde en wierp vlug een blik op Riot. Nee, hij zou haar niet verlinken, maar hij wist wel de waarheid. Onder al dat verband zaten echt geen sneeën van stenen. Nee... Absoluut niet. "Och meisje toch," snikte haar moeder vrolijk verder. "Je voelt ook zo magertjes en je ziet ook zo bleek. Geven ze je hier wel genoeg te eten?" Solance knikte voorzichtig terwijl ze een blik wierp op de verpleger die haar gisteravond ook had geholpen. Hij schudde afkeurend zijn hoofd. Solance beet even op haar lip en keek toen weer naar haar moeder.
"Ga alsjeblieft weg, mam," begon Solance zachtjes. Haar moeder keek alsof ze het verkeerd verstaan had. "Ik wil niet dat je hier bent. Oké? Ik wil dat je weg gaat, net als met pap. Dat dit nooit is gebeurd."
"Maar meisje toch, hoe-"
"Nee! Dit is nooit gebeurd, oké?" Een vlammetje was te zien in haar ogen, waarmee ze haar moeder probeerde weg te sturen. Waarmee ze haar moeder in veiligheid voor de waarheid bracht. Het was niet goed om te weten wat waar was. Haar moeder kon beter in de leugens blijven leven. Dat was voor zowel Solance als voor haar moeder beter. "En.. die jongen?" Haar moeder probeerde op een ander onderwerp over te gaan, om het luchtig en simpel te houden. Solance zweeg. "Zeg..." fluisterde haar moeder. "Je weet wel dat je beter nooit met zoiets thuis kan komen? Ik neem aan dat je hem niet kent?" Solance werd knalrood en hakkelde;
"D-da dat doet er n-niet toe." Ze kon niet zeggen dat ze hem niet kon, dat was hetzelfde als verraad plegen. Het was notabene wel Riot! Die kon ze niet verraden! Ze kruiste haar armen voor haar borsten en trok ze dicht tegen haar lichaam. Tranen zaten tot in haar tenen en het enige wat ze wou was dat haar ouders weggingen. Ze kon toch niet meer naar huis. De waarheid zou uitkomen, uiteindelijk, en ze zou haar moeder breken. Een traan druppelde langs haar ooghoek en haar moeder zag het.
"Ach, lieverdje toch. Het komt wel goed," beloofde haar moeder terwijl ze haar armen om Solance heen sloeg.
"AU!" gilde Solance. Verschrikt klapte ze haar mond dicht. "Au?" deed haar moeder verbaasd. Zonder iets te zeggen schoof haar moeder zo goed en kwaad als het ging het verband omhoog. Ze hield haar adem even in, snoof toen diep en keek haar dochter toen strak aan.
"Nou," zei ze, met een duidelijke grom in haar stem. "Dat verklaard een hele hoop." Solance keek haar moeder geschrokken aan. Oké, ze wist nu dus alvast één geheim. Of.. twee... "Ongeluk, hè? Bij de kliffen, hè?" Solance slikte, maar zei niets. "En die jongen, ziet er zo smerig uit als wat." Haar moeder wierp een betere blik op Riot en haar ogen dwaalden zijn omgeving af. "Geen spul naast zijn bed. Natuurlijk niet. Hij is met jou gekomen." Haar moeder was gefrustreerd, maar iedereen die nu iets tegen haar zou hebben gezegd wat haar niet zond, had een probleem. "Anja, kalm aan..." Haar vader zei voor het eerst sinds het bezoek ook iets. Even maakte hij oogcontact met zijn dochter en Solance zag niets dan begrip in zijn ogen liggen. "Wij gaan, jij gaat kalm worden, Solance, we spreken elkaar nog wel. Hier volgen natuurlijk gevolgen op." Haar vader keek haar even streng aan, maar schonk haar toen een bemoedigende glimlach. Hij haakte zijn arm door die van zijn vrouw, trok haar zo ongeveer mee en liep weg. Solance haalde opgelucht adem, veegde de tranen van haar gezicht en ging toen overeind zitten. Ze bekeek alles goed waaraan ze vast zat en trok toen met een peinzend gezicht de sondevoeding eruit. Ja, dahag! Ze at wel een appel ofzo. Genoeg calorieën. Want nu zou ze allerlei voedsel binnenkrijgen en het niet eens verbranden! Dat zou afgrijselijk zijn! Na een paar minuten, toen ze zeker wist dat alles en iedereen weg was, keek ze naar Riot.
"Dat waren dus mijn ouders," zei ze zachtjes maar ernstig. "Al vermoed ik dat we daar de aankomende tijd geen last van hebben. Mijn moeder zal wel tijd nodig hebben om te herstellen van de schok dat het allemaal niet zo best met me gaat." Met een geconcentreerde blik bekeek ze haar linkerarm, waar haar moeder haar verband met zeer veel moeite omhoog had weten te krijgen. "Zo erg ziet het er toch niet uit?" mompelde Solance zachtjes voor zichzelf. Ze had wel ergere wonden gehad, op dezelfde plek. Ze schoof het verband terug en keek weer naar Riot. Ze haatte het hier, ze wou hier weg. Maar voor hoe lang zou ze hier nog opgesloten zitten?

Admin

Admin
Admin

"Dat waren dus mijn ouders."
Ja, ja dat had hij gezien. Hij onderdrukte de irritatie die hij had gevoeld bij de woorden. Godver, hij zou hier inmiddels toch aan gewend moeten zijn? Dat er op hem neergekeken werd?
Het antwoord was ja, maar desondanks maakte het hem nog altijd woedend en ronduit pissed off.
Echter, nu de twee weg waren zakte die woede weer vrij snel.
Hij luisterde naar wat Solance zei en schudde zijn hoofd.
"Voor mensen die niet bepaald vaste klant zijn bij automutilatie of verwondingen in het algemeen ziet heter fucking nasty uit," zei hij. Hij bedoelde het niet eens, maar hij was nooit erg subtiel geweest en zijn constateringen niet erg beschaafd.
Hij wilde nog iets zeggen toen de deur opnieuw opging, vloog eigenlijk, ditmaal, en een jongen en een man binnenstapten.
Riot nam de twee verrast op en zijn spieren spanden meteen; hij was alert en vertrouwde de nieuwkomers niet.
De ene was groot, blond gespierd en leek ook puur om die reden aanwezig te zijn. De tweede, de man, was tenger en had een schrandere uitdrukking; het brein. Onwillekeurig dacht Riot aan Pinky and the Brain.
"Riot, wat een verrassing," glimlachte de man. Aan zijn stem was te horen dat het bepaald geen verrassing voor hem was. Riot's ogen vernauwden zich.
De man kwam hem vaag bekend voor, maar hij kon hem iet plaatsen. De domme kracht die hij bij zich had was volledig onbekend, al was dat vermoedelijk een of ander bendetype dat nooit wat van zijn leven zou maken.
De man stapte verder de kamer in.
"Ik vernam dat Iseco een vriend van ons heeft omgelegd, Akira, zegt die naam je wat?"
Riot fronste maar zei niets. Hij wist precies wat er werd bedoeld, maar hield dat voor zich. Hij wierp een snelle blik op Solance, hopend dat zij erbuiten gelaten zou worden en dat er ook geen feitjes zouden vallen in haar bijzijn die schadelijk konden zijn.
"Nou?"
"Wat moeten jullie van me?" vroeg Riot, geïrriteerd.
"Wij komen afmaken waar Akira aan begonnen was."
Dat deed het. Riot ontblootte zijn tanden en liet zich uit zijn bed glijden. De kleerkast stapte naar voren, grijnzend. Riot keek hem schattend aan. Hij vermoedde dat hij in goede gezondheid prima kansen tegen deze gozer had gehad. Nu zou het erom spannen als het echt tot een confrontatie kwam. En dat zou het vermoedelijk komen; Riot was niet iemand die een gevecht uit de weg ging, en deze twee waren voor niets anders gekomen.
Hopelijk zou Solance dit niet als al te schokkend ervaren. Ach, ze kon tegen bloed, dat scheelde.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Solance deed alsof ze haar schouders op probeerde te halen. "Zelfs al waren ze er wel aan gewend, nog zouden ze ervan spacen." Er klonk iets bitters in haar stem. Haar ouders waren haar hele leven er nauwelijks voor haar geweest, al dachten ze van wel. Ook wisten ze niets van de problemen van haar dochter af, wisten niets van het monster wat binnenin haar haar aan het vermoorden was. Ze wisten niets over haar, in feite. Dat ze zelfmoord had willen plegen, was hun ook al een raadsel. Solance had gewoon last van wat zij een 'psychisch dipje' noemden. Alles was in hun ogen gewoon een teken van de puberteit en zou vanzelf wel voorbij trekken. Althans, dat hoopte ze. Solance wist het zo net nog niet. Ze vocht elke dag. Tegen alles. Tegen niets. Tegen het eten. Tegen het niet eten. Tegen de controle hebben. Tegen de controle verliezen.
Ze keek naar Riot en het leek alsof hij nog wat wou zegggen, maar hij werd onderbroken. Ze fronste licht gefrustreerd haar wenkbrauwen en keek toen naar de deuropening, waar een man en een jongen in verscheen. Ze herkende ze niet en pas toen er wat gezegd werd, werd duidelijk dat ze ook niet voor haar kwamen. Voor Riot. Maar het was geen gezellig bezoek.
"Riot, wat een verrassing." Solance rolde met haar ogen. Het was helemaal geen verrassing. Ze wisten heus wel dat Riot hier was. Dat hij hier lag. Ze zocht angstig oogcontact met Riot. Zij kon vanaf hier niets doen. Daar was ze te zwak voor. Zou hij het zelf aankunnen op dit moment?
Misschien was het fout van haar, maar ze ging er haast al automatisch van uit dat het op vechten neer ging komen. Misschien was het de toonw aarop de ene man alles zei, misschien was het wel de manier waarop ze hier binnen waren gekomen, misschien was het wel een combinatie, maar al haar spieren spanden zich aan om Riot te beschermen. Maar ze wist dat het niet zou kunnen. Dus sloot ze in paniek haar ogen, maakte zichzelf klaar om een schreeuw uit te stoten waar je niet goed van zou worden.
"Ik vernam dat Iseco een vriend van ons heeft omgelegd, Akira, zegt die naam je wat?" Solance huiverde. De man zou, ookal had Riot hier niets mee te maken, Riot toch behoorlijk toetakelen. Wat er ook zou gebeuren. Ze rilde en haar tanden klapperden.

- nog niet af -

Admin

Admin
Admin

Riot's blik flitste opnieuw naar Solance en toen weer naar zijn tegenstanders. Zoals het er nu uitzag, zou het bij een gevecht blijven. Deden ze haar wat dan zou hij wellicht verder moeten gaan om duidelijk te maken dat hij dat niet kon waarderen.
De blonde spierbundel keek naar Solance en grinnikte zacht. Riot ontblootte zijn tanden en een zachte grom steeg op uit zijn keel; waarschuwend.
"Vind je het niet leuk als ik naar haar kijk?" grinnikte de jongen. De felle, onberekenbare blik in Riot's ogen zei genoeg.
Het zou maar zo kunnen dat de jongen doorhad dat hij niet met de meest stabiele ziel te maken had, want zijn grijns haperde even, alsof hij aarzelde. Riot's ogen vernauwden zich. Zijn spieren waren gespannen en er was niets voor nodig om hem te laten ontploffen.
De wat oudere man glimlachte echter onaangedaan en zette drie korte stappen in de richting van het meisje, langzaam en haast treiterend.
Dat was het signaal voor Riot om zijn zelfbeheersing niet langer op de proef te stellen.
In een flits kwam hij in beweging. Zijn vuist raakte de man tegen zijn kaak. De bedoeling was geweest de onderkant van zijn neus te raken, zodat het neusbeen de hersenen in zou schieten, maar de man was sneller geweest dan Riot had vermoed. Hij vervloekte zichzelf voor die onachtzaamheid
"Volgens mij hebben we de gevoelige snaar geraakt," zei de man, die een stap terug deed en over zijn kin wreef. Hij stond nu vlakbij de deur en hij haalde iets uit zijn zak. Kalm draaide hij de deur op slot.
Prima, dacht Riot ijzig. Hij ging toch nergens heen.
De blonde jongen greep hem opeens bij zijn kraag beet en drukte hem ruw tegen de muur. Riot voelde de lucht uit zijn longen worden geslagen. Hij probeerde op adem te komen, toen een vuist hem vol in zijn gelaat trof. Zijn gezicht sloeg opzij en hij voelde warm bloed uit zijn neus lopen, al voelde deze niet gebroken.
Hij spoog bloed op de grond en zijn tegenstander lachtte.
Toen deed Rit iets wat eigenlijk niet hoorde; hij ramde zijn knie vol in het kruis van de jongen die dubbelklapte en hem losliet.
Riot sprong opzij. Hij wilde net uithalen toen het ineens donkerder werd in de kamer; uit de lamp aan het plafond kwam nog slechts een klein beetje licht.
Riot fronste maar zag tot zijn verbazing dat de andere man bij het raam stond. Niemand had de lichtknop kunnen bereiken.
"Wat de hell?" hoorde hij de man zacht fluisteren.
Er weerklonk een windvlaag en een rilling kroop over Riots rug. Hij hield er niet van als er van alles gebeurde terwijl hij zelf niet kon zien wat.
Met de rug van zijn hand veegde hij het bloed weg. De andere jongen was opgestaan, maar deed niets, duidelijk ook verrast.
Lange tijd verroerden ze zich geen van beiden, maar toen stapte hij weer op Riot af. Deze balde zijn vuisten, maar verstarde toen er ergens diep in het ziekenhuis een langgerekte, ijselijke vrouwenkreet weerklonk. Het was geen bekende stem, maar wel een die Riot's nekharen overeind deed staan.
"Wat.." hoorde hij fluisteren.
"kop dicht," siste hij. De man was direct stil; de situatie was te beklemmend om beledigd te zijn.
Het licht dimde verder en Riot schuifelde half op de tast naar Solance' bed. Iets zorgde dat hij bij haar wilde zijn; hij moest er niet aan denken dat zij straks misschien wel de volgende kon zijn die gilde.
Opnieuw weerklonk er een ijselijke gil, ergens heel ver weg in het gebouw.
Buiten rommelde zacht de donder.
Wat gebeurde hier binnen allemaal? Wie zat er aan het licht? Wie gilde er zo? Wie was daar verantwoordelijk voor?

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Zoals Solance al verwacht had, was dit allesbehalve een leuke, rustige ontmoeting tussen drie maatjes. Toen een jongen naar haar keek op die bepaalde gluiperige manier die dat soort figuur mensen altijd zo goed konden, ging er een rilling over haar rug en voelde ze zich kwetsbaar en naakt onder haar ziekenhuiskleed.
"Vind je het niet leuk als ik naar haar kijk?" Solance gruwelde. Riot was niet de enige die zich er totaal niet bij op zijn gemak voelde. Ergens voelde Solance dat er een traan uit haar ooghoek kwam rollen. Zolang Riot maar niet gewond raakte, was haar gedachte. Weer wierp ze een angstige blik op Riot en ze had er een moord voor gedaan om op dat moment zijn hand in haar hand te voelen. De oudere man deed een stap in haar richting en ze beet op haar lip. Een woedende blik verscheen in haar ogen. Hoe waagde die hufter het om dit te verpesten? Om haar herstel tegen te gaan? Hoe waagde die klootzak het verdomme om Riot pissed te maken? Een woede wat voortkwam uit onmacht en wanhoop, dreef een rode vlek voor haar gezicht. Ze richtte zichzelf op, maakte zichzelf sterk en spande haar spieren. Haar houding zei niets anders dan; Kom maar, doe maar, ik maak je kapot. Maar een meisje in een ziekenhuisbed wat mager is van de anorexia en onder de verbanden zit, komt niet zo stevig over.
Riot kwam overeind, gaf de man een klap tegen zijn neus maar Solance zag hem net een stapje opzij doen. Zijn neus ving niet de volledige klap op, iets wat Solance jammer vond. Woest keek ze hem aan, haar mondhoeken krulden onheilspellend om en haar vuisten balden zich. De oudere man had het niet door, maar Solance vermoedde dat het jongere figuur haar wel in de gaten hield. De oudere man draaide de deur op slot en een verschrikt kreetje ontsnapte helaas uit Solance haar keel. Haar ogen werden groot, maar vernauwden zich vervolgens weer. Oh, dus ze gingen het zo spelen? Prima! Plots zag ze in haar ooghoeken dat Riot werd vastgegrepen en ze onderdrukte de neiging om te gillen. De oudere man liep op haar af, met een sluwe grijns. Maar ook hij was meer Riot en de blonde jongen in de gaten aan het houden dan haar. Zij was immers geen bedreiging.
Riot gaf de blonde jongen een knietje en werd losgelaten. Hij wou hem nog een ram verkopen, maar toen vloog het licht uit. Angstig draaide Solance zich om, sprong uit bed en schoof naar Riot toe. Er werd gefluisterd maar SOlance maakte zich zo klein mogelijk, deed zoveel mogelijk moeite om Riot te kunnen onderscheiden in het schemer. Er klonk geschreeuw in het pand en inwendig kromp Solance in elkaar. Haar lichaam niet, die deed te veel moeite om in het duister naar Riot te tasten. Eindelijk, eindelijk, toen ze haar hand om die van Riot had kunnen sluiten, kroop ze tegen hem aan, zijn lichaam afschermend, heel even, misschien wel voor het laatst samen zijn. Liefdevol en voorzichtig veegde ze het bloed bij zijn neus weg, terwijl haar oren alle informatie opvingen die konden. Voetstappen in de hal, gegil, geschreeuw. Bloed, bloed dat op de grond leek te druipen. Het vallen van ijzeren voorwerpen. Ze klemde zich kort en wanhopig vast aan Riot, maar haar eigen angst gaf haar de kracht. Kort drukte ze haar lippen op de zijne, negeerde het bloed en voelde zich net zo verward als eerst. Maar ook dat gaf haar kracht.
"Ik ben bij je," fluisterde ze zachtjes in zijn oor. Haar haren streken langs zijn gezicht. Maar zelfs dit kon niet afleiden van wat er buiten gaande was. Het was misschien maar goed ook dat ze opgesloten zaten in het kamertje.

Admin

Admin
Admin

Hij voelde even Solance's lippen op die van hem en een prettig gevoel schoot door hem heen, dat echter al snel weer werd weggedrukt door de geluiden die hij hoorde.
Er klonken doffe echo's, alsof er iets zwaars en metaligs op steen of ander metaal viel.
Riot fronste. Er klonk ook een zacht druppend geluid, dat naar weerklonk in de ruimte. Waar kwam het vandaan?
"Ik ben bij je."
Solance' stem deed hem even glilachen. "Gelukkig wel," antwoordde hij zacht. Zolang ze bij hem was was het goed; hij mocht haar niet kwijtraken hier; wie weet wat er dan kon gebeuren..
"Maak die deur open, dan zijn we hier weg," hoorde hij de jongen gehaast tegen de man zeggen.
"Nee!" zei deze, geagiteerd maar op gedempte toon. "Nee, wie weet wat er daarbeneden allemaal gebeurd. Met die deur dicht zijn we veilig!"
Het werd iets lichter in de kamer en Riot hapte naar adem. Hij voelde zijn maag omdraaien; vlak achter de man droop een donkere vloeistof langs de klinisch witte muur naar beneden, afkomstig van de kamer erboven.
"Fuck," fluisterde de sneeuwblonde jongen geschokt. De andere jongen, die eerst zo creepy geprobeerd had te doen zag het ook en keek onvervalst bang. In een gewone situatie was dat lachwekkend geweest. Nu niet.
Er klonk weer een kreet die doodsangst in zich droeg, dichterbij ditmaal en Riot sloeg in een opwelling voorzichtig zijn armen om Solance heen; wat voor waanzin hier ook gaande was, hij zou het magere meisje hoe dan ook beschermen.
De man had zich omgedraaid en zag de donkere vloeistof nu ook. Vol afgrijzen deinsde hij terug.
Een doffe klap van metaal op metaal, doordringend na-echoënd. Riot vloekte zacht.
Hij gaf het niet graag toe, maar zijn hart bonkte in zijn keel; er was hier van alles gaande, maar wat was niet duidelijk en dat maakte het angstaanjagend; niet weten met welk gevaar je te maken had.
De voetstappen die eerder in de hal hadden geklonken renden nu door het trappenhuis. Klonk daar hijgen? Of was het de ademhaling van een van hen? Hoe lang nog voor een van hen gek zou worden?
De lamp knipperde even. Riot keek met een rug omhoog. Wat als het licht hen volledig in de steek liet?

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Solance kroop nog dichter tegen Riot aan, terwijl haar ogen zo groot werden als schoteltjes. Wat de hell was dit? Vloeistof uit de muren boven hun? Het enige wat ze kon bedenken was een psychische moordenaar die moord na moord pleegden. De kerels stonden wat debiel te praten, maar dachten niet praktisch na. Weggaan hier? Hoe hadden ze zich dat voorgesteld? Doodgaan daar? Hadden ze misschien beter Riot met rust kunnen laten, dacht Solance bitter en ze keek even kwaad naar de jongens. Maar de angst benam haar weer de adem en ze verborg haar gezicht in Riots t-shirt. Een doordringende gil, een jong kind, een meisje vermoedelijk, ging door merg en been en een huivering schoot door Solance haar ruggengraat. Ze zocht troost in Riots lichaam, maar ze kon de angst niet buitensluiten. Angst voor het onbekende, welgevreesde.
"Ik ben weg hier!" brulde een van de knapen en de deur vloog open. De andere gozer gilde gefrustreerd en sloot de deur achter hem, deed hem weer in het slot. Toen was er nog maar een, wou Solance zeggen. Maar zo dapper was die gozer niet meer. Niet in zijn eentje. Niet in deze freakshow.
"Riot?" fluisterde Solance angstig. "Ik ben bang." Ze keek hem even aan en zag dat hij zich niet veel anders kon voelen. Dat maakte haar kwaad. Riot mocht verdomme niet bang zijn. Ze rechtte haar rug, drukte zichzelf steviger, maar niet op een dwingende manier tegen hem aan en hield hem vast alsof ze elkaars reddingboeien waren. Wat ze ook waren. In deze zee van onverklaarbare dingen. Een raam klapperde, wind stroomde naar binnen, speele met Solance haar haren. Een lichtflits van het onweer verlichtte de kamer en het vloeistof kwam nu van meerdere dingen aan. Ze herkende het meer als iets anders. Niet als bloed... Ze kon het niet helemaal thuisbrengen.. maar...
"Gif? Stikstof?" Zachtjes noemde ze mogelijkheden op. "Riot," fluisterde ze. "Is dit een massamoord? Gaan wij nu op deze manier dood?" Gerammel aan de deur. Geschreeuw aan de andere kant. Geschreeuw wat niet anders thuis was te brengen dan; DOE VERDOMME DIE KLOTEDEUR OPEN OF IK TRAP HEM IN. Niemand kwam in beweging, ook Solance niet. No way dat ze weg ging van Riot, op dit moment.

Admin

Admin
Admin

De deur was weer op slot. Waren ze weer veilig? Iets zei Riot dat veilig hier niets meer te zoeken had. Hij slikte. Paranoia probeerde zijn geest binnen te dringen en angst probeerde hem te vergiftigen. Hij moest echter sterk zijn. En toch was dat moeilijk. Het gevecht aangaan met een meerderheid was geen probleem; zelfs als je wist dat je zou verliezen wist je waarmee je te maken had. Nu was het gissen. Toch weigerde Riot te geloven dat er iets machtigs of zo bezig was.
Solance zei dat ze bangwas. Dat geloofde hij graag. Angst was een gepast gevoel hier.
Hij voelde haar dichter tegen zich aan. Dit was weer zo'n punt waarop zijn afkeer van te dicht fysiek contact zich niet liet zien, om de simpele reden dat er teveel op het spel stond. Dacht hij tenminste. Of verbeeldden ze zich dit alles gewoon? Nee, nee dat kon niet. Je kon je niet allemaal hetzelfde verbeelden toch? Godverdomme.
Hij probeerde zich af te sluiten van wat Solance zei, probeerde die mogelijkheden niet als reëel te zien, bang dat hem dat zijn gezonde verstand zou kosten.
Hij wilde iets zeggen, haar en ook ergens zichzelf geruststellen, toen er fanatiek aan de klink werd gerammeld. Hij verstijfde onbewust. Iemand schreeuwde, wilde er wanhopig in worden gelaten.
Riot en de man keken elkaar aan. Deze schudde zijn hoofd, wat Riot juist vastberadener maakte.
Hij maakte zich voorzichtig los van Solance en liep met tegenzin bij haar vandaan.
"Geef me de sleutel."
"Nee! je laat dat er niet in!"
"Dat? Jezus, geloof je in geesten of zo?" Riot merkte dat deze oppervlakkige ruzieachtige discussie hem iets rustiger maakte, gek genoeg.
Hij griste de sleutel uit de hand van de man en liep met tegenzin naar de deur. Er klonk nu het geluid van nagels die wanhopig over het witgeverfde hout krasten, als een levend begravene die zich in paniek een weg uit de doodskist probeert te klauwen.
Riot draaide de sleutel om en aarzelde even. Een moment lang leek de tijd stil te staan.
Hij deed langzaam de deur naar binnen open, adem ingehouden en met een hartslag die onmogelijk gezond kon zijn.
De gang was leeg. Er stond helemaal niemand.
Hij keek naar de deur. Er waren diepe, bloederige groeven ingekrast. Houtsplinters lagen op de smerige grond voor de drempel.
Riot leunde even naar buiten en keek de gang in. Leeg.
Op de verdieping boven hen klonken rennende voetstappen.
Het was even stil en zo kalm mogelijk sloot Riot de deur weer, hem zorgvuldig op slot draaiend.
Weer klonken er voetstappen, slepend ditmaal en nu recht boven hen. Riot hield zijn adem in en liep geruisloos terug naar Solance' bed. De man keek hem kort aan. Die blik zei genoeg; zolang dit duurde zouden ze noodgedwongen bondgenoten zijn, daarna zagen ze wel verder.
Het was weer doodstil. Gespannen wachtte Riot op het volgende geluid dat kon vertellen waar anderen waren.
Die voetstappen. Waren dat andere patiënten? Waar waren die eigenlijk? Had hij geen verplegers op de gang moeten zien?
Iets was vreselijk verkeerd...

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Riot ging in discussie met de man. Deur wel opendoen of niet? Hij ging bij haar vandaan en de pijn stak haar. Ze dook in elkaar, de angst was te groot om op haar lichaam te leunen. Ze krulde als een kat tegen een van de bedden aan, in een hoekje, een plek waar je iemand makkelijk over het hoofd zou zien. Het was de combinatie van angst en pijn van de afstand waarmee ze van Riot verwijderd was. Afschuwelijke geluiden klonken overal vandaan, maar iets.. iets riep. Iets riep, vanaf de ramen. Ze kroop, langzaam, zeer langzaam, over de vloer, opdat Riot en de man niet door zouden hebben wat ze deed. Ze ging beetje bij beetje naar het raam toe, hoorde hoe er kiezels tegenaan werden gegooid. Dat kon niet anders, er stonden immers geen bomen. Ze had haar plek bereikt, duwde zichzelf omhoog en deed het raam wijder open. Ze blikte naar beneden, waar ze verwachtte iemand te zien, iemand die de kiezels had gegooid, maar niemand.
Nerveus likte ze haar lippen af, sloot het raam weer en slikte angstig. Niemand. Wat was dit voor een psychologische strijd? Ze kroop weer terug, te in beslag genomen door wat zich net had afgespeeld bij het raam dat ze niet doorhad wat er gebeurde bij de deur. Ze zat weer in haar hoekje, tranen rolden over haar wangen. Als ze dacht niet gek te worden, was het nu officieel bewezen, dat was ze wel. Krakende planken boven zich. Gepiep van een niet goed geoliede deur. Voetstappen, het plotselinge stoppen van lopen. Gegil. Geschreeuw. Ijzingwekkend. Afschuwelijk.
"NEE, LAAT MIJN DOCHTER LEVEN!" Het enige hoorbare. Het enige wat duidelijk verstaanbaar was. Solance' ogen werden groot. De tekst was duidelijk. De context ook. Ze liet een zacht piepje horen wat je zou verwachten bij een jong hondje wat bestraft werd, en kroop verder weg. De deur van de kamer werd gesloten, Riot kwam naar haar toe. Ze schoot op hem af, trok hem neer op de vloer, zachtjes, en ging tegen hem aanzitten, haar ogen kon ze niet meer dichtkrijgen van angst. Wijdopen gesperd. Haar stem klonk benepen. Ze haperde.
"Riot... wat er ook gebeurd, ik hou van je." Ze bloosde. "Voor we doodgaan," ze ging er automatisch van uit dat ze dood zouden gaan.. "Wil je.. officieel een stel met me zijn?" Ze hield zijn hand vast, kneep er zachtjes in. Angst maakte haar gek. En als ze dit niet zo overleven, zou ze sterven als Riots geliefde. De gedachte maakte haar iets gelukkiger. Weer klonk er gebons, ditmaal vanuit de muren. Geschreeuw, gegil. MAar gedempt, alsof er doeken aan te pas waren gekomen. Solance slikte gal door.

Admin

Admin
Admin

De geluiden hielden aan, leken zijn geest te verwringen.
Solance trok hem op de vloer. Hij trok haar zo dicht mogelijk tegen zich aan.
"Riot... wat er ook gebeurd, ik hou van je."
Hij keek haar aan, verrast, maar hij voelde zich ook geraakt; een warm gevoel trok door hem heen en even glimlachte hij. De kamer leek iets lichter, iets luchtiger en de geluiden leken iets te verstommen.
"Voor we doodgaan," begon ze en Riot keek haar kalm aan. Hij was al lang niet meer bang voor de dood, al jaren niet meer en zag de realiteit van haar woorden in, hoezeer hij ook in leven wilde blijven. Ergens kalmeerde het.
"Wil je.. officieel een stel met me zijn?"
Hij voelde haar hand om de zijne. Hij knikte, plechtig haast.
"Ja, dat wil ik," Zijn stem klonk schor.
Hij zweeg even. Hij wilde iets zeggen, maar zocht naar de juiste woorden.
"Solance.. Als ik... Als ik hierbinnen.. mijn verstand verlies," begon hij aarzelend.
"Beloof me dan," hij keek naar de grond; de gedachte dat krankzinnigheid over hen heen zou kunnen spoelen was erger dan de dood, "dat je me zal herinneren zoals ik was, ok?"
Hij sloot even zijn ogen. Regen geselde de ruiten en de wind gierde om het gebouw. Was dit het dan? Was dit hoe ze zouden sterven? Riot fronste. Wilde hij zich daardoor gerust laten stellen? Wilde hij daaraan toegeven?
Sinds wanneer liet hij het erbij zitten? wat was er godverdomme in hem gevaren? Jezus, wat voor schijterd was hij hier geworden?
Hij opende zijn ogen, die strijdbaar fonkelden.
"Iemand staat op het punt zijn dochter kwijt te raken. Dat laat ik niet gebeuren," zei hij vastberaden, ookal wist hij dat die schreeuwende stem makkelijk een truc had kunnen zijn. Dat risico was hij bereid te nemen. Hoewel hij het liefst hier bleef om Solance te beschermen, kon hij niet tegen de gedachte dat andere patiënten misschien wel vreselijke dingen overkwamen..
Hij voelde woede. Woede jegens degene die dit deed, wie dat ook in vredesnaam mocht of mochten zijn. Hij zou ze vinden en laten wensen dat ze nooit geboren waren.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 2 van 3]

Ga naar pagina : Vorige  1, 2, 3  Volgende

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum