Hij vloekte hartgrondig toen Solance het bewustzijn verloor, het ergste direct vrezend.
"Solance!" Hij greep haar uitgestrekte hand voor deze weer langs haar lichaam om de natte rotsen kon vallen.
"Solance.." zijn stem klonk nu zacht en breekbaar.
De vrouw legde een hand op Riot's schouder. De jongen draaide instinctief weg van haar aanraking.
"We hebben het ziekenhuid gebeld, ze kunnen er elk moment zijn." De stem van de vrouw klonk kort en zakelijk; vermoedelijk had Riot haar enigszins gekwetst met zijn abrupte reactie. Het kon hem niet schelen.
Hij kneep zachtjes in Solance hand en wenste dat ze gewoon haar ogen zou openen.
Aarzelend strekte hij zijn vrije hand uit, die enigszins trilde. Zijn vingers streken voorzichtig over haar wang, zoals de hare afgelopen nacht bij hem hadden gedaan.
Haar huid voelde apart onder zijn vingers; het was lang geleden dat hij uit zichzelf uit affectie iemand aan had geraakt.
"Hou vol," fluisterde hij tegen het bewusteloze meisje.
"Het komt allemaal goed."
Een rilling trok door hem heen en hij draaide zijn hoofd weg toen hij een hoestbui kreeg. Zijn lijf schokte maar het deed er voor hem niet toe. Zijn eigen fysieke toestand was niet van belang.
Al snel hoorde hij het karakteristieke geluid van rotorbladen. Hij leefde een beetje op en keek omhoog. Een herkenbare, gele traumahelikopter begon aan zijn daling.
Riot schoot bijna in de lach van opluchting, bijna. Hij pakte Solance hand iets steviger vast.
Tijdssprong of epic helicopterflight and stuff.
Het kwam niet vaak voor, dat Riot in een ziekenhuis was terwijl hij zelf niet echt iets mankeerde, niets waar je voor naar een ziekenhuis moest in ieder geval.
Nat, ziek en gek van bezorgdheid zat de sneeuwblonde jongen in de wachtkamer. Twee artsen hadden geprobeerd hem zover te krijgen dat ze hem even mochten onderzoeken omdat hij toch moest wachten tot ze met Solance klaar waren voor hij naar haar toe mocht, maar hij had ze bot de deur gewezen; hij wilde nu nog minder graag aan worden geraakt door vreemden dan anders.
Hij zat onderuitgezakt, met zijn armen over elkaar geslagen, alsof het hem allemaal geen fuck kon schelen. Wat hier allemaal rondliep hoefde niet te zien hoe hij zich voelde.
De hoest kriebelde weer in zijn keel en hij vloekte inwedig.
Hij had geen enkel besef van tijd meer; er hing wel een klok maar geconcentreerd naar het ding kijken lukte hem niet en hij was niet eens zeker of het eigenlijk nog ochtend of al avond was; hij was in de war door de gebeurtenissen en de koorts die zijn lichaam onveilig maakte.
Uren en uren leken voor zijn gevoel te zijn verstreken toen een arts kwam melden dat hij naar Solance toe mocht.
Riot stond moeizaam op en liep naar de man toe. Deze ging hem zwijgend voor; het ziekenhuispersoneel dat hier al langer kende, wist dat die jongen met het vrijwel witte haar toch niet erg spraakzaam was en zeker niet makkelijk in omgang.
Ze liepen een aantal voor Riot identieke gangen door. Alleen de abstracte schilderijtjes die de muren decoreerden boden enige mogelijkheid tot herkenning, maar de jongen zag er weinig van.
Ze stopten voor een kamer en Riot werd naar binnengelaten.
Zijn ogen lichtten op bij het zien van het meisje en op zijn gelaat verscheen zowaar een zeldzame glimlach.
"Solance," kwam het zacht over zijn lippen terwijl hij naar haar toe liep.
"Solance!" Hij greep haar uitgestrekte hand voor deze weer langs haar lichaam om de natte rotsen kon vallen.
"Solance.." zijn stem klonk nu zacht en breekbaar.
De vrouw legde een hand op Riot's schouder. De jongen draaide instinctief weg van haar aanraking.
"We hebben het ziekenhuid gebeld, ze kunnen er elk moment zijn." De stem van de vrouw klonk kort en zakelijk; vermoedelijk had Riot haar enigszins gekwetst met zijn abrupte reactie. Het kon hem niet schelen.
Hij kneep zachtjes in Solance hand en wenste dat ze gewoon haar ogen zou openen.
Aarzelend strekte hij zijn vrije hand uit, die enigszins trilde. Zijn vingers streken voorzichtig over haar wang, zoals de hare afgelopen nacht bij hem hadden gedaan.
Haar huid voelde apart onder zijn vingers; het was lang geleden dat hij uit zichzelf uit affectie iemand aan had geraakt.
"Hou vol," fluisterde hij tegen het bewusteloze meisje.
"Het komt allemaal goed."
Een rilling trok door hem heen en hij draaide zijn hoofd weg toen hij een hoestbui kreeg. Zijn lijf schokte maar het deed er voor hem niet toe. Zijn eigen fysieke toestand was niet van belang.
Al snel hoorde hij het karakteristieke geluid van rotorbladen. Hij leefde een beetje op en keek omhoog. Een herkenbare, gele traumahelikopter begon aan zijn daling.
Riot schoot bijna in de lach van opluchting, bijna. Hij pakte Solance hand iets steviger vast.
Tijdssprong of epic helicopterflight and stuff.
Het kwam niet vaak voor, dat Riot in een ziekenhuis was terwijl hij zelf niet echt iets mankeerde, niets waar je voor naar een ziekenhuis moest in ieder geval.
Nat, ziek en gek van bezorgdheid zat de sneeuwblonde jongen in de wachtkamer. Twee artsen hadden geprobeerd hem zover te krijgen dat ze hem even mochten onderzoeken omdat hij toch moest wachten tot ze met Solance klaar waren voor hij naar haar toe mocht, maar hij had ze bot de deur gewezen; hij wilde nu nog minder graag aan worden geraakt door vreemden dan anders.
Hij zat onderuitgezakt, met zijn armen over elkaar geslagen, alsof het hem allemaal geen fuck kon schelen. Wat hier allemaal rondliep hoefde niet te zien hoe hij zich voelde.
De hoest kriebelde weer in zijn keel en hij vloekte inwedig.
Hij had geen enkel besef van tijd meer; er hing wel een klok maar geconcentreerd naar het ding kijken lukte hem niet en hij was niet eens zeker of het eigenlijk nog ochtend of al avond was; hij was in de war door de gebeurtenissen en de koorts die zijn lichaam onveilig maakte.
Uren en uren leken voor zijn gevoel te zijn verstreken toen een arts kwam melden dat hij naar Solance toe mocht.
Riot stond moeizaam op en liep naar de man toe. Deze ging hem zwijgend voor; het ziekenhuispersoneel dat hier al langer kende, wist dat die jongen met het vrijwel witte haar toch niet erg spraakzaam was en zeker niet makkelijk in omgang.
Ze liepen een aantal voor Riot identieke gangen door. Alleen de abstracte schilderijtjes die de muren decoreerden boden enige mogelijkheid tot herkenning, maar de jongen zag er weinig van.
Ze stopten voor een kamer en Riot werd naar binnengelaten.
Zijn ogen lichtten op bij het zien van het meisje en op zijn gelaat verscheen zowaar een zeldzame glimlach.
"Solance," kwam het zacht over zijn lippen terwijl hij naar haar toe liep.