Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Can I never do something good? It's enough... [Save me...]

2 plaatsers

Ga naar pagina : 1, 2, 3  Volgende

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 3]

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Wild gooide de wind met haar haren. Haar gezicht was inmiddels gevoelloos door de kou, maar de tranen stroomden er nog wellustig overeen. Overmand door emotie, zelfhaat, zelfspot en nog wel meer dingen die je niemand toe wenst, stond ze bovenaan een klif. Er was geen enkele reden waarom ze niet zou springen. Ze had niets meer, niemand meer. Ze stond vooralsnog in een kort hemdje, ondanks dat haar armen bloederig waren en de krassen vers. Er stroomde er zelfs nog eentje.
"Ik wil dood," huilde het meisje, tenger, overmand door alles waar niemand haar voor kon beschermen. Ze had niets en niemand, behalve haar hond. Maar ook haar hond was niet genoeg. Haar hond kon haar niet troosten, kon niet voorkomen dat ze zichzelf weer openhaalde, tot aan het dodelijke toe.
Waarom ze hier nu stond, juist op dit moment, was niet echt een raadsel. Ze was, na lange tijd, naar de manege gegaan maar had gelijk een zeikopmerking gehad.
"Anorexia emo," had een stalknecht geroepen na het zien van Solance' armen. Waarom bemoeide die gozer zich er überhaupt mee? Was het aan hem, om haar te beoordelen? Was het überhaupt aan anderen om haar te beoordelen? Was het waar?
Solance had zich omgedraaid, was linea recta verdwenen en had huilend op de fiets gezeten. Misselijk was ze na even rijden langs de weg gaan staan en had daar haar karige ontbijt (twee kwartjes appel en een droge cracker) weer uitgekotst. Het koste haar inmiddels geen moeite meer. En daarna neerzakken in het gras, mes uit haar laars halen, kostte haar ook geen moeite. Huilend had ze de punt in haar pols gedrukt, maar had daarna geen tijd voor twijfels meer overgelaten. Het mes was niet scherp genoeg om in een keer door haar huid heen te gaan en gefrustreerd bleef ze snijden, tot ze bloed zag. Maar een automatisch iets in haar lichaam had al veroorzaakt dat ze de pijn niet voelde en dat frustreerde haar. Daarom deed ze het, om de pijn. Jammerend als een jong hondje had ze in haar jaszak gezocht naar het scheermesje wat ze erin had gedaan vlak voor haar moeder haar kamer ging doorspitten op zoek naar dat soort dingen. Scherp spul, moest haar moeder niets van hebben.
Ze sneed zichzelf per ongeluk in haar vinger. ZE liet het mes vallen, pakte het scheermesje goed beet en zette deze op haar arm. Kerf na kerf. Diep, zeer diep. Helderrood bloed helde op uit haar wonden, kwamen samen met haar tranen. Solance snikte, van pijn, van frustratie. Normaal hielp het, de pijn in haar hart verplaatsen naar de pijn op haar armen, maar nu leek het totaal geen nut te hebben. Dat was het. Het had geen nut meer.
Haar mes en scheermesje lag vergeten in het gras en toen ze haar fiets weer opstapte, kon ze een kreun van pijn niet onderdrukken. Toch was ze blij met de pijn, een blijheid die ze niet kon en wou uitleggen. Het was haar laatste pijn van deze wereld, hoopte ze.
Ze wist niet hoe ze bovenaan de klif terecht was gekomen. Ze wist het echt niet en was zelf verbaasd dat ze die hele weg niet kon herinneren. Maar ze stond er en tuurde naar beneden, daarna naar haar polsen en toen de weg die ze had afgelegd.
"Dag wereld," fluisterde ze zachtjes, terwijl ze zichzelf keihard op de pijnlijkste snee drukte. "Dag Morte, Brian, Patrick..." Ze haperde even. "Dag Riot."

[Save her.]

Admin

Admin
Admin

Waarom was hij hier weer heen gegaan? Hij was al eens keihard omlaag gelazerd en dat hàd hem al bijna zijn leven gekost. En toch bleef hij klimmen, de moeilijke maar snelle weg omhoog en nog sneller omlaag, als het misging.
Het was inmiddels ook gaan regenen, wat de herinnering aan zijn laatste bezoek levendiger maakte.
"But that ain't why I'm here," gromde Riot, die langs een rotsrichel schuifelde. Hij stond stil. Waaróm wilde hij hier eigenlijk zo graag heen?
Hij klom verder over de glibberige rotsen, zijn intuïtie volgend.
Uiteindelijk klom hij, doorweekt en stijf van de kou over de rand van de rotsen. Hij viel hijgend op zijn knieën. Zijn knieén waren kapot en zijn haar hing slordig over zijn gelaat.
In de verte rommelde de donder en een lichtflits splitste de lucht op.
Hij stond echter op en- Hij hapte naar adem. Hij besefte nu plotseling, temidden van dit noodweer, waarom zijn intuïtie hem hierheen had geleid!
Aan de rand van een van de kliffen, zag hij een bekende gedaante staan. Solance. Het meisje van de trein, van Patrick. Dat zichzelf sneed.
Een nieuwe lichtflits, die het tafereel helder verlichtte en een beukende donderslag. Meer had Riot niet nodig om te beseffen wat hier gaande was.
Nog net kon hij de woorden horen die op de harde, gierende wind zijn kant op dreven.
"SOLANCE!" brulde hij, boven de wind uit, die aan zijn doorweekte kleren rukte en zo goed en kwaad als het ging rende hij naar voren, half uitglijdend en wetend dat echt goed uitglijden zijn dood of zelfs de dood van hun beiden zou worden; een tweede val zou hij nooit overleven.
Slippend kwam hij tot stilstand. Hij wist niet wat hij moest zeggen, waarom hij hier was, waarom hij zich dit zo aantrok, waarom hij nu een ongekende wanhoop door zijn lichaam voelde razen.
En in een opwelling, terwijl de regen in zijn geschrokken gelaat striemde, deed hij iets wat hij in geen jaren meer spontaan had gedaan. In een opwelling greep hij haar schouder en draaide hij haar naar zich toe.
In een opwelling sloeg hij zijn armen stijf om het blonde meisje heen. Hij trok haar een stukje naar achteren, maar liet niet los.
"Alsjeblieft! Doe het niet!" zei hij schor. Hij voelde dat hij trilde en begreep weer niets van zichzelf, maar dat deed er niet toe.
Hij hiel haar nog steeds zo dicht mogelijk tegen zich aan. Dat hij fysiek contact doorgaans vermeed deed er nu niet toe. Dat hij het liefst deed alsof de dingen hem koud lieten, deed er nu niet toe. Ze mocht niet springen. Ze mocht gewoon godverdomme niet springen. Dat deed ertoe.
"Alsjeblieft!"

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Het was onverwacht. Net als de onweer, die had ze ook niet verwacht. Verlamd van angst hoorde ze de stem, Riots stem, haar naam schreeuwen. Wat de fuck deed Riot hier? Hij was wel de laatste die ze wou...
Haar hart gaf anders in. Heel wat anders. Maar ze luisterde al heel lang niet meer naar haar hart, niet meer naar haar verstand, maar enkel naar het verlangen, het verlangen van kalmte, rust en vrede.
"SOLANCE!" Ze kromp in elkaar, de geluiden overstemden elkaar, voetje voor voetje schoof ze dichterbij de klif, maakte zich klaar om te springen. "Sorry dat je dit moet zien, Riot," jammerde ze. "Sorry sorry sorry." Ze bibberde, was verkleumd tot op het bod door de plotselinge regenbui, maar ze wist dat haar einde snel zou komen, niet pijnloos zou gaan, maar pijn was een goede vriend. Pijn verwelkomde ze. Pijn liet haar in elkaar krimpen.
Hij pakte haar bij haar schouders, waar een zeer recente snee zat en ze jammerde zachtjes toen ze besefte wat hij probeerde. Hij probeerde haar te stoppen, te voorkomen dat ze sprong, dat ze er een einde aan kon maken. Plots greep hij haar vast met zijn armen en trok zich naar haar toe, met geen mogelijkheid kon ze zich losrukken, maar voelde daar de wilskracht niet meer voor. Met luide snikken liet ze zich tegen hem aanvallen, steunde op hem maar voelde nog steeds de behoefte. Dit was een afscheid, een vaarwel. Aan de jongen die..
"Alsjeblieft! Doe het niet!" Ze jammerde, voelde zich dood, wou dood, kon niet meer opstaan, reageerde niet meer op de regen, wou enkel nog de warmte van Riots lichaam. Ze hield haar ogen stijf gesloten en bleef huilen, haar hele lichaam schudde ervan. Hij begreep het niet, begreep de pijn niet, wist niet dat ze echt in staat was om hem mee te nemen. De dood in.
"Laat me gaan," piepte ze, terwijl ze haar ogen opende. "Ik heb geen redenen meer, Riot." Haar stem werd harder. "Begrijp je het niet? Ik heb geen leven meer! IK HEB NIEMAND MEER! Jij hebt nog kansen, laat me gaan, laat me springen, laat me verdomme." Ze snikte, deed een poging zich los te rukken.
"Niemand houd van me..." De pijn, de pijn van alles, kwam er uit in dat zinnetje. Niemand hield van haar. Waarom zouden er mensen zijn die van haar hielden, mensen die om haar gaven, mensen die mensenlijk waren. Mensen die een toekomst hadden, gingen niet met haar om. Ze trilde hevig, verloor nog steeds bloed uit haar wonden, bemerkte dat ze moest gaan.
"Laat me, Riot," fluisterde ze gekrenkt terwijl ze hem met haar halfdode ogen aanstaarden. Niets dan duisternis.
"Laat me gaan."
Haar lichaam was uitgeput, en haar vasthoudendheid ook. Als hij haar niet los zou laten om te springen, zou ze hier ter plekke in elkaar zakken en nooit meer iets doen. Niet meer eten, niet meer leven, zich nergens meer om bekommeren. Zodat ze langzamerhand weg zou kwijnen, of als een kasplantje kwam te leven.
Haar hart snakte naar Riot, wou de warmte voelen, wou zich veilig en geborgen voelen, wou bij Riot blijven, wegvluchten van de kliffen en veilig zijn. Maar Solance hoorde haar hart niet, hoorde het verlangen niet, hoorde het niet meer. Het enige wat door haar hoofd bleef spoken is dat er NU een einde aan moest komen.
Solance gilde, gilde zo hard ze kon, probeerde zich weer los te trekken en toen het haar gelukt was, viel ze. Ze was te bibberig, had te weinig kracht. Met angstige ogen keek ze achterom, naar Riot, om vervolgens naar de kliffen te kruipen. Ze moest.. ze kon niet anders. Hij zou het wel kunnen verwerken, Riot was sterk. Heel sterk...
"Ik ga je missen, Riot.." fluisterde ze. "Ik hou van je." Toen sloot ze haar ogen en was al haar energie op.

Admin

Admin
Admin

Hij had veel verwacht, maar niet dit.
"Begrijp je het niet? Ik heb geen leven meer! IK HEB NIEMAND MEER! Jij hebt nog kansen, laat me gaan, laat me springen, laat me verdomme."
Hij slikte. Dit kon ze niet menen. Betekende dit dan niets? Hij slikte. God, hij ging nou niet sentimenteel worden! En toch had hij er geen controle over.
"Niet waar!" bracht hij er hees tegenin. "Je.." Hij haalde diep adem. Hij stond op het punt zich.. zich ópen te stellen voor iemand.
"Je hebt mij," zei hij uiteindelijk vastberaden. En hoe meer hij haar hoorde protesteren, hoe zekerder hij van zijn zaak werd. De oude rebel kwam weer in hem boven; hij trok zich haar lot aan en zou haar nooit zomaar haar leven laten vergooien, al kostte het hem zijn kop.
"Laat me gaan.."
"Nee!"
Plotseling gilde ze, rukte zich los, viel en kroop naar de rand.
"Ik ga je missen, Riot.." fluisterde ze. "Ik hou van je."
Iets warms liep over Riot's gezicht, en jaren later zou hij nog stug volhouden dat het gewoon regen was geweest.
Hij liet zich op zijn knieën vallen. De pijn die door zijn benen schoot toen hij op de harde rotsen neerzeeg vernam hij niet eens.
Voor ze echt goed en wel bij de rand kon komen greep hij haar arm beet. Hij trok haar opnieuw naar zich toe, tegen zich aan. Hij kon haar niet laten gaan.
Regen beukte op zijn schouders en ook zijn energie was bijna op, maar dat deed er niet toe.
Voor de tweede keer hiel hij haar zo dicht bij zich als maar mogelijk was.
"Solance.." zijn stem was amper meer dan een gekweld gefluister.
"Alsjeblieft.. Ik smeek je.. Doe het niet"
Hij wist dat hij aan het einde van zijn krachten was; nooit zou hij makkelijker opzij te duwen zijn.
Zijn greep verslapte en hij tilde haar kin op zodat hij haar aan kon kijken.
Zijn gezicht was getekent met wanhoop. Wat kon hij doen? Wat kon hij in vredesnaam doen om haar tegen te houden? Wat kon haar stoppen?
"Alsjeblieft.." was het enige wat er nog over zijn lippen kwam, herhaaldelijk en hij hoopte, bad bijna, ware het niet dat hij niet in goddelijke interventie geloofde, dat het zou helpen, dat ze zijn steun zou accepteren. Hij trilde nu helemaal over zijn hele lichaam, maar het was niet de vermoeidheid of de kou die dat teweegbracht.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Waarom begreep hij haar niet? Waarom begreep hij niet dat ze een monster in haar hoofd zat, die resulteerde in dit.. In dit.. drama. Haar geest kon niet meer, maar Riot hield haar tegen. Begreep hij dan niet dat hij haar moest laten gaan?
Uitgeput voelde ze hoe hij zijn armen om haar heen sloeg en ze rilde. Huiverde. De kou was vreselijk, Riot was warm. Al was hij niet het type om tegen iemand aan tekruipen. Luid snikkend krulde ze zichzelf tegen hem aan, om een beetje van zijn lichaamswarmte op te vangen. Ze wou jammeren, wou vertellen dat hij haar moest laten gaan, maar de kou had al haar ledematen verstijfd en ze kon gewoon niet meer in beweging komen. Daarbij, elke beweging deed haar zeer.
Regen bleef op ze neerdalen en versmolten samen met het bloed en de tranen. Daarmee stroomde de pijn nog niet uit haar lijf. Ze had even haar ogen dicht gehad, maar de zon vertelde haar dat ze in slaap was gevallen, van de inspanning en vermoeidheid. Ze bibberde en klappertande, maar het eerste wat ze deed was bezorgd naar Riot kijken. Het magere meisje waarbij inmiddels alle botten uitstaken, rolde zich iets bij Riot vandaan en ging zitten. Ook hij was vermoeid, moest het ernstig koud hebben en ze moest hem dankbaar zijn. Althans, hij zei dat ze hem had, dat ze vanwege hem moest blijven leven. Hield die jongen van haar? Hield zij van die jongen? Had zij ooit liefdesgevoelens voor hem gehad? Zijn gezicht stond onschuldig, maar zijn tanden klapperden. Was hij wakker? Ze knipperde met haar ogen en veegde een pluk nat haar weg uit haar gezicht. Op haar knieën zat ze voor hem en boog voorover, terwijl haar lippen zijn voorhoofd raakten.
"Ik hou van je, Riot," fluisterde zachtjes, terwijl ze zichzelf overeind duwde. Ja. Ze meende wat ze zei. Ze hield van hem. Gigantisch veel zelfs. Maar haar verwarde hart gaf haar ook iets anders in. Niet liefde, ook verliefdheid. En ze wist niet of dat wel een goede combinatie was. Zij was het. Zoals ze haar toekomst zag, was hij niet rooskleurig. Om de hele tijd als een dood vogeltje overal bij te zitten? Het leek haar niets.
"Take a look at my body
Look at my hands
There's so much here that I don't understand
Your face-saving promises
Whispered like prayers
I don't need them
'cause I've been treated so wrong,
I've been treated so long
As if I'm becoming untouchable
Well, contempt loves the silence, it thrives in the dark
With fine winding tendrils that strangle the heart
They say that promises sweeten the blow
but I don't need them, no I don't need them"

Ze zweeg, na de tekst gezongen te hebben. Ze draaide zich weer naar Riot. Zou hij het weten? Dat haar hart weer aan het kloppen was door hem? Hij had haar iets gegeven wat ze heel lang niet had gehad, hoop. Maar het wou niet zeggen dat het voorbij was. Dat alles voorbij was. Nee, ze zou niet veel nodig hebben om wel van de kliffen te springen. Ze trok haar schoenen uit en liep op blote voeten over de kletsnatte keien. Ze ging aan de rand van een klif zitten en liet haar benen naar beneden bungelen. Daarbij haalde ze haar kuit open, maar lette er niet op. Ze zat toch al onder het bloed.
"Ik ben geen vogel," fluisterde ze. "Ik kan niet vliegen... Maar mijn hart klopt.." Blozend tuurde ze naar beneden. "En ik denk dat hij enkel nog maar klopt voor Riot." Ze moest het hardop zeggen. Enkel dan zou het waar zijn.
Ja, ze miste Brian, maar... Het was anders. Brian had nooit duidelijk aangegeven dat hij de reden zou zijn dat ze zou moeten blijven leven. Becky was weg, Morte verkocht. Riot... Riot was nu haar drijfveer. Riot.. ze moest hem volgen. Dan zou ze weten wat ze zou moeten doen.
"Ik wil niet meer," snikte ze, terwijl ze vooroverboog en haar hoofd op haar knieën liet zakken. Het zou zo makkelijk zijn om nu alsnog naar beneden te glijden. En wat zou haar tegenhouden? Haar gevoelens voor Riot, die toch onbeantwoord bleven?

Admin

Admin
Admin

Hij wist niet hoe lang ze tegen hem aan had gezeten, maar hij hoopte vurig dat het haar van gedachten had doen veranderen. Toen ze zich oprichtte schoot er iets van schrik door hem heen. Ging ze nu alsnog..?
Hij was half in elkaar gezakt van de kou en vermoeidheid toen Solance zich over hem heenboog en een kus op zijn voorhoofd drukte. Hij keek haar verbaasd aan, hoopvol ook. Betekende dit dat ze.. Hij durfde de gedachte niet af te maken, als de dood dat hij het zou jinxen.
"Ik hou van je, Riot."
De woorden verrasten hem nog meer, raakte hem, door hun oprechtheid.
Hij wilde antwoorden, maar ze was al begonnen te zingen. De wind was aangezwollen en hij kon de tekst amper verstaan, maar vrolijk klonk het niet.
Hij keek toe hoe ze aan de rand van de klif ging zitten. Hij hees zich een stukje overeind, was doodsbang dat ze alsnog zou gaan springen. Hij merkte dat er zich rondom hem een plas regenwater gevormd had en er trok een rilling langs zijn ruggengraat.
Hij hoorde haar stem. De wind was weer gaan liggen en ditmaal verstond hij haar wel. Hij slikte. Opnieuw liep er iets warms langs zijn gelaat. Warme regen. Gewoon warme regen, probeerde hij zich stug voor te houden. Of verbeelding of zo. Maar er was geen ontkennen aan; dit raakte hem, zoals een kogel die van dichtbij af werd geschoten je raakte.
Toch wrong het lichtelijk. Hij was bang voor de verantwoordelijkheid die dit met zich mee zou brengen. Betekende dit dat ze voor hem in leven wilde blijven? Maar hij kon híj ooit voldoende steun zijn? Hij had al vaker degenen van wie hij hield in gevaar gebracht, puur door met ze om te gaan.
En toch.. Hij wilde dolgraag proberen haar te helpen..
"Ik wil niet meer."
Die vier woorden schoten hem direct terug de realiteit in. Ze zat daar nog steeds, aan de rand van de klif en kon ieder moment die vreselijke afgrond instorten.
Onhandig werkte Riot zich een stuk naar haar toe. Het was zwaarder dan hij had verwacht; zich voortbewegen in die doorweekte kleren, maar het was het waard.
Hij legde voorzichtig een hand op haar schouder. Meer durfde hij niet te doen, veel te bang dat het iets verkeerds zou triggeren, alsof hij haar met een enkele verkeerde beweging kwijt kon zijn of de dood in kon jagen.
"Solance.." fluisterde hij slechts. Hij kon de woorden niet vinden die uit zouden moeten drukken wat er door hem heenging.
"Solance..." Zijn stem ging nu bijna verloren in de wind, die inmiddels weer rondgierde.
"Alsjeblieft..."
Wat kon hij nog behalve smeken? Het was zijn laatste redmiddel. Normaal gesproken smeekte hij niet, smeekte hij niemand, want hij was te trots, maar nu lag alles anders. Zijn trots deed er niet toe, hier hoog boven de vlakke grond.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Waarom wil je me hier houden?" vroeg ze, terwijl ze haar hoofd van haar knieën haalde.
"Waarom wil je me bij je hebben? Je hebt nog zo veel mogelijkheden, je bent... geweldig Riot. Wil je opgescheept blijven met mij? Een meisje dat in haar eigen armen snijd, een meisje dat zichzelf haat, een meisje zoals ik?" Ze keek hem aan met een felheid die niet echt overtuigend overkwam doordat ze begon te klappertanden. Riot zag ook redelijk blauw van de kou. Ongemakkelijk dacht ze na, sloeg toen haar benen omhoog en kroop dicht tegen hem aan.
"Wil je dit wel?" fluisterde ze. "Wil je wel... dat ik je ga beperken?" Ze liet een duidelijke snik horen en zweeg toen, terwijl ze haar hoofd verborg in haar haren op zijn schouder. Ze zweeg en rilde, een huivering trok langs haar ruggegraat. Zou dat geen heldhaftige dood worden? Zij en Riot, dood aan onderkoeling? Een zweem van een glimlach trok over haar lippen en de gedachte stelde haar gerust. Als ze dan nu alsnog dood zou gaan, zou Riot ook meegaan.
Het speet haar zo, zo erg. Verdrietig keek ze Riot even aan en dook toen weer in zijn armen. Het deed haar zeer om Riot zo te zien maar ze begreep zichzelf niet. Ze was het type niet om verliefd te worden, of om liefde te kennen, maar blijkbaar, als iemand je red van zelfmoord, ga je automatisch van diegene houden. Hoe kon ze het hem zeggen? Hoe kon ze hem vertellen dat dit niet kon, dat het niet goed was dat zij van hem hield en dat hij háár probeerde te redden, dat zij op die manier verkeerde dingen ging denken. Ze moest het zeggen, en dan springen. Maar zijn armen, zo rustgevend.
Nee, ze moest!
"Riot," begon ze, terwijl ze iets achteruit schoof. "Dit.. is niet goed. Ik wil niet hopen, weet je. Ik wil niet hopen in mijn leven, ik wilniet de gedachte krijgen dat je me ziet zitten.. Ik wil niet de hoop krijgen dat je ook ooit van mij gaat houden zoals ik bij jou doe. Sorry Riot, het was niet de bedoeling. Maar als iemand je tegenhoud van een zelfmoord, ga je van diegene houden, en als je daarvoor diegene toch al zag zitten... Ik wil niet verliefd op je zijn. Dit is stom..." Ze keek hem aan, maar sloeg direct haar ogen neer. Tergend langzaam stond ze op. Vertwijfeld keek ze heen en weer. Moest ze de klif af, of richting huis, om na een tijdje in het gras in elkaar te zakken? Ze deed een paar stappen en zonk toen weer neer.
"Ik weet het niet meer,"jammerde ze. "Ik weet het echt niet meer."

Admin

Admin
Admin

Waarom hij har hier wilde houden? Was dat dan nog niet duidelijk? Hij had haar sneller van begrip in geschat. En hij was geweldig? Hij sloeg zijn ogen neer. Ze had duidelijk een zwaar vertekent beeld van hem.
Hij luisterde naar wat ze zei en slikte toen ze dicht tegen hem aankroop. Hij voelde het amper door de kou.
"Ik ben niet geweldig," fluisterde hij, zijn armen om haar magere lichaam slaand. "Je vergist je. I'm bad luck.."
Hij hoorde haar vraag en dacht erover na. Hij realiseerde zich dat hij echt niet degene was die die vraag zou moeten beantwoorden; zij was eerder degene die zich niet besefte met wat voor wezen ze zich inliet.
"Ja, dat wil ik," zei hij zacht, zichzelf verachtend. Wat deed hij har aan? Hij zou nooit een goede vriend voor haar kunnen zijn, op welke manier dan ook. Hij had teveel issues om normaal in de samenleving te kunnen functioneren, dacht hij.
En toch.
Ze schoof achteruit, ging weer tegen zichzelf in. Ze stond op. Riot strekte uitgeput zijn arm naar haar uit, maar na een paar stappen zakte ze alweer neer, zag hij opgelucht.
Hij zei niets. Wat kon hij nog zeggen? Hij had haar fysiek tegen proberen te houden, had haar gesmeekt, maar het leek niet te baten. Telkens als hij dacht dat ze zou besluiten het niet te doen probeerde ze het weer. Hield hij zichzelf voor de gek? Zou ze gewoon springen en hem hier hoog boven de grond achterlaten? Of meende ze wat ze zei en hield ze echt van hem?
Hij hoestte. Zijn lichaam schokte. Hij liet zijn arm weer langs zijn lichaam vallen, in de plas waar hij nu middenin zat. Hij was ten einde raad. Hij voelde opnieuw een hoestbui opkomen.
Hij keek naar Solance en nog steeds kon hij de woorden gewoon niet meer vinden. Was er dan werkelijk niets wat haar zou kunnen overtuigen? Hij richtte zich een stukje op, besluiteloos en onzeker en strekte opnieuw zijn hand naar haar uit, hopend dat ze deze nou verdomme gewoon aan zou nemen.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze beet op haar lip terwijl tranen over haar wangen rolden.
"Hoe stel je het jezelf voor, Riot?" vroeg ze, met haar blik strak op hem gericht.
"Denk je dat jij gelukkig word? Denk je dat ik gelukkig word?" Maar ze zou niet springen, ze zag hoe erg Riot er momenteel aan toe was, en als zij zou springen, zou ze het enkel nog erger maken. En dat wou ze niet. Ze gaf om Riot en.. misschien hem in leven houden was momenteel wel een van de doelen die ze zichzelf kon stellen. Ze hapte naar adem toen ze opstond, want pijn sneed als een mes door haar heen.
"Aah," siste ze, terwijl ze haar wonden bekeek. Ook haar benen zaten onder de krassen, maar die had ze niet zelf veroorzaakt, voor de verandering. Ze nam een teug adem en liep naar Riot, die hevig bibberend in een plas met water lag.
"We moeten weg hier," zei ze zachtjes, terwijl ze met een hand de zijne aanpakte en met de andere hand haar tranen wegveegde. Ze werd gestoord hier. Ze werd gestoord van zichzelf. Haar hele emotionele balans was weg. Haar zekerheid, verdwenen. Ze kampte nog steeds met de zelfmoordneiging, maar hij was afgezwakt, het monster had zich langzaamaan teruggetrokken. Ze wou zichzelf nog steeds pijn doen, wou zodirect op haar kamer zitten en kras na kras zetten, tot ze te diep ging en...
En dan? Dan ging ze alsnog dood. Maar dan was het een ongeluk, niet helemaal de intentie. Ja, uiteraard zou ze dan weten dat het kón gebeuren, maar zij was het, dus het zou niet gebeuren.
Alle gedachten verwarden haar en een frons kwam dan ook op haar gezicht. Ze was uitgeput, maar ze moest Riot redden. Redden van de ondergang genaamd een verkoudheid of een griepje. Ze had het zelf ook koud, maar ze had zichzelf inmiddels aangeleerd tot op zekere hoogte haar gevoelens uit te schakelen. Dit was rottig. Hard beet ze op haar lip terwijl ze Riot overeind trok. Ze zou zwijgen. Zwijgen was prettig. Want fuck, ze had iets gezegd waardoor hun hele wat ze dan ook hadden veranderd kon worden, en dat zou niet altijd even goed kunnen gaan.
Ze ondersteunde Riot, maar had eigenlijk geen enkel idee waar ze heen moesten gaan. Waar ze heen moesten lopen. Want naar huis, was echt totaal geen optie.
"Waar moeten we heen?" vroeg ze zachtjes, terwijl ze het trillende lijf van Riot overeind probeerde te houden. Maar ze voelde zich zwak, voelde hoe haar eigen lichaam moeite had met haar overeind te houden. Plus het gewicht van Riot.. dat was te veel. Eigenlijk. Maar ze moest doorzetten! Voor Riot. Om Riot. Met Riot.
"Oeps," lachte ze, terwijl ze Riot een zet gaf zodat hij zou kunnen blijven staan. Zelf naderde de grond erg snel en ze had geen tijd om zich goed te kunnen laten vallen. Een verontrustend gekraak en een rottige pijn voelde ze. Bloed stroomde uit haar neus. Wacht, had ze nou haar neus gebroken omdat.. Een vreemd lachje ontsnapte uit haar keel en ze krabbelde weer half overeind terwijl ze met haar bebloede gezicht naar Riot keek.
"Ik geloof dat we hier nog wel een tijdje zitten," zei ze. Toen liet ze zichzelf weer neerzakken en verloor het bewustzijn. Net even iets té veel bloed verloren.

Admin

Admin
Admin

Verbaasd merkte hij hoe ze hem overeind hielp, ondersteunde, al snel echter, viel Solance, vol op haar gezicht. Geschrokken liet Riot zich naast haar op zijn knieën zakken, iets wat weinig moeite kostte; staan was problematische.
Ze kwam overeind en merkte op dat ze hier nog wel even zouden zitten. Riot glimlachte mat, maar dat hield al snel op; het bloed op haar gezicht verontrustte hem.
Uit zijn zak haalde hij een oude, stoffen zakdoek die hij nooit gebruikte. Voorzichtig strekte hij zijn hand uit, waarvan hij de vingertoppen tegen Solance' wang legde. Een vrij voorlijke actie, voor zijn doen. Hij voelde zich onzeker; wat als ze hem weg zou duwen?
Met de andere hand, de hand met daarin de doorweekte zakdoek, veegde hij zo voorzichtig mogelijk het bloed van haar gezicht, waarna hij haar hand pakte en die tegen de doek aanlegde.
"Hou hem eronder, tegen het bloeden," zei hij zacht, waarna hij om zich heen keek. Wat nu? Waarheen? Toen zag hij iets, een dikke dertig meter verderop; een grot. Opluchting stroomde door hem heen. Als ze die wisten te bereiken..
"Kom," zei hij schor, en hij knikte in de richting van het donkere gat in de rotswand.
Hopelijk stond daar niet teveel water. het zou helemaal perfect zijn als het er droog was, maar Riot durfde niet teveel te hopen. Het feit dat Solance niet meer van plan leek te springen was al meer geluk dan hij doorgaans in een week had, dus veel meer hoefde hij vermoedelijk niet van Vrouwe Fortuna te verwachten.
Hij keek naar Solance. Zou ze dan echt niet springen? Alle nonverbale communicatie van de afgelopen minuten had in die richting gewezen, maar nog steeds was de blonde jongen bang dat hij het zou jinxen, dat ze alsnog haar dood doelbewust tegemoet zou vallen en het zorgde voor een naar gevoel in zijn maag.

kort, sorry

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Het liefdevolle gebaar verbaasde haar. Zou hij het in haar ogen kunnen lezen? Zou hij kunnen weten dat ze zijn aanrakingen waardeerde, meer dan alles? Dat ze hém waardeerde, meer dan alles? Ze duwde de lap tegen haar neus en hield zijn bewegingen nauwlettend in de gaten.
"Kom," zei hij terwijl hij een beweging met zijn hoofd maakte naar een iets in de verte. Het kostte Solance' ogen veel moeite om scherp te stellen, maar toen dat eenmaal gebeurd was, zag ze een grot.
"Prima plan," fluisterde ze. Ook haar stem klonk niet echt goed meer. Ze krabbelde niet al te vloeiend overeind. Even leek het er weer op dat ze neer zou zakken, maar het ging verrassend genoeg goed. Haar eerste passen waren meer een soort gestrompel, maar uiteindelijk wist ze zich zo goed mogelijk nog aardig snel te verplaatsen. Ze klemde zichzelf vast aan Riot om hem te ondersteunen en tegelijk ook ondersteund te worden. Het hielp, goddank.
Na een paar zeer pijnlijke momenten was het haar dan in ieder geval gelukt om de grot te bereiken en ze kon het niet laten om opgelucht te zuchten dat het hier droger aanvoelde dan op de open stenen.
"Goed gevonden, Riot," fluisterde ze dankbaar terwijl ze hem een glimlach schonk. Haar depressieve bui was grotendeels overgewaaid maar het bleef steken en nog steeds was ze er van overtuigd dat als Riot niet was gekomen en had besloten zich in haar leven te mengen, ze van de rots was gesprongen en als lijk weer boven te komen. Zou hij het ook beseffen? Ze maakte zich trouwens zorgen om hun gezondheid. Maar vooral om die van Riot. Riot zat te klappertanden. Ze hielp hem voorzichtig neer op de grond en kroop vervolgens naast hem.
"Eigenlijk..." bibberde ze. "Moeten we onze kleren uittrekken en ons aan elkaar opwarmen... Maar dat is akward." Ze kon een hevige rilling niet onderdrukken. Hoe komen we hier levend vandaan? vroeg ze zichzelf angstig af. Hoe komt RIOT hier levend vandaan?
Riot was momenteel haar voornaamste zorg. Riot waagde zijn leven voor háár leven, wat al niets meer waard was, en ze kon hem dan onmogelijk dood laten gaan. Hij was aardig, lief, en zorgzaam. Ondanks die harde buitenkant zat er een zacht iets in zijn manier van doen naar haar. Ze wou niet hopen, maar ergens hoopte ze dat het dezelfde liefde was die zij ook voor hem voelde. Al wist ze al dat het een onmogelijke zaak was. Hoe kon iemand in vredesnaam van haar houden? Na het vertrek van Brian was ze alleen maar slechter en slechter geworden en eigenlijk was het vertrek van zowel Becky en Morte haar doodsvonnis geweest.
"Wat moet ik hierna doen?" fluisterde ze hees, terwijl ze zich dichter tegen Riot nestelde. "Blijven we bij elkaar? Mag ik bij jou blijven?" vroeg ze, met dikke stem. "Samen, jij, Patrick en ik. De drie musketiers."

Admin

Admin
Admin

Hij slaakte een lichte zucht van verlichting toen hij op de harde, maar droge rotsen zat. Zijn tanden klapperden en hij rilde, maar hij was niet ongelukkig. Hij was oprecht blij dat Solance het niet gedaan had. Toen ze naast hem kroop verstijfde hij voor een moment. Nu de noodsituatie enigszins over was, was hij zich weer erg bewust van zichzelf, van zijn lichaam, en dan bleef het moeilijk om normaal te reageren als iemand plotseling dichtbij was.
Toch ontspande hij vrijwel direct weer; het was Solance en ze was geen vreemde. Vreemden moest zijn lijf zeker niet aanraken en zelfs de meeste bekenden stond hij niet toe de blote huid van zijn bovenlijf aan te raken. Zeer slechte herinneringen.
Hij luisterde naar wat Solance zei en slikte. Zijn kleren uitdoen en tegen elkaar aan zitten? Hij wist dat dat een gigantische beproeving voor hem zou zijn.
"We zijn toch al doorweekt, veel verschil zal het nu wel niet meer maken," mompelde hij daarom vlug. Hij was om dit meisje gaan geven, al begreep hij zichzelf nog altijd niet; waarom was hij zo bij haar betrokken? Hij kende haar amper. Waar was zijn verdediging? Zijn zelfprotectie? Ergens maakte dat hem onzeker en bang. Hij voelde zich er kwetsbaar door.
"Wat moet ik hierna doen?" Hij voelde hoe haar lichaam zich dichter tegen het zijne plaatste. Hij was er nu echter aan gewend en reageerde er niet paranoïde op.
"Blijven we bij elkaar? Mag ik bij jou blijven? Samen, jij, Patrick en ik. De drie musketiers."
Tot zijn onnavolgbare verbijstering was hij hierdoor geraakt.
"Meen je dat?" vroeg hij met een zachte, schorre stem. Wilde ze bij een wrak als hij blijven? Iemand die amper met zichzelf door een deur kon?
"Ik vind het goed," voegde hij er vervolgens nog zachter aan toe. Hij aarzelde; aan de ene kant wilde hij het graag, wilde hij het meisje beschermen, maar aan de andere kant was hij bang. Wat als zijn problemen een muur tussen hen op zouden werpen? Zou ze hem begrijpen als ze merkte dat hij er niet goed tegen kon als iemand zomaar, zonder waarschuwing zijn lijf aanraakte? Zou hij haar kunnen vertellen wat er in zijn leven was gebeurd, zoals ze hem ook over zichzelf had vertelt, of zou het immer als een geheim in de lucht blijven hangen?
Hij keek haar aan. Ja, hij was bang. De stoere, onverschillige Riot was bang. Hij wilde wel bij haar blijven maar was bang het te ruïneren. Bang niet aan haar verwachtingen te kunnen voldoen.
Hij legde aarzelend een arm om haar heen. Het koste hem moeite, maar hij had het desondanks voor het magere meisje over; zij had meer steun nodig dan hijzelf.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Een glimlach brak door op haar gezicht. Sinds lange tijden. Ze had weer hoop. Hoop gaf haar nieuwe energie, gaf haar tranen, maar van geluk.
"Oh Riot," fluisterde ze gebroken, geknakt. "Je hebt geen idee hoeveel dit voor me betekend! Eindelijk, eindelijk een veilige haven! Eindelijk iemand die ik kan vertrouwen, die er voor me is!" Haar gezicht zag er eindelijk vrolijk uit en ondanks de grote ogen in het te magere gezichtje, zag ze er weer een beetje menselijk uit. Maar toen ze oogcontact maakte met hem zag ze iets wat haar bang maakte. Riot was bang. Ze wou weten waarom, waar was hij bang voor? Was hij bang voor haar? Dat hij een fout maakte? De hoop en het geluk die zojuist haar gezichtje nog hadden opgelicht, leken verdwenen te zijn als sneeuw voor de zon.
"Je... bent bang," fluisterde ze, terwijl ze diep in zijn ogen bleef kijken. Ze had een ernstige blik in haar ogen, een waarmee ze eindelijk contact maakte met iemand anders dan Patrick. Een blik waar ze vroeger om bekend stond, maar die later verdwenen was, uit angst voor reacties. Maar ze was niet bang voor Riot. Riot was momenteel het enige wat ze had, aan menselijk gezelschap. Ze zou in zijn voetsporen treden, volledig op hem vertrouwen, wat hij ook deed. Zou hij dat beseffen? Zou hij beseffen dat haar leven nu uit hem bestond, en niemand anders? Hij was nu haar doel. Hem beschermen, liefhebben. Liefhebben op haar manier, dat dan weer wel. Solance was niet iemand van de romance, maar ookal was het meer dan vriendschappelijke gevoelens die ze voor Riot voelde, het naar boven halen was een heel ander verhaal.
Haar ene arm lag dicht tegen Riot aan. Haar andere arm was vrij. Daarmee reikte ze naar Riots kaaklijn, legde haar hand erop. Ze liet hem daar liggen, bleef naar hem kijken, ademloos, voor het eerst beseffend hoe dicht haar gezicht bij die van hem was. Het was voor haar voldoende om zijn adem over haar gezicht te voelen strijken, zijn ogen die zich in haar blik boorde te zien. Het was ideaal, vooral op dit moment.
"Hoe komen we hier weg?" fluisterde ze, nauwelijks bewegend met haar lippen. Ze wou dit moment niet verpesten. Ze wist dat ze ver ging, althans, ze vond dat ze ver ging. Ze ging niet meer vragen. In een ver, grijs verleden betekende het dat als je zo zat met een jongen, dat je met hem ging zoenen. Voor Solance was dit het intiemste wat ze ooit had gedeeld. Brian... was een fout. Was niet intiem zoals deze blik intiem was. Die dwars door haar heen leek te kijken.
"Niet bang zijn, Riot. Jij en ik... en Patrick," zei Solance met vertrouwen, op een lichtelijk kinderlijke manier. Al meende ze het totaal niet kinderlijk.

Admin

Admin
Admin

"Je hebt geen idee hoeveel dit voor me betekend! Eindelijk, eindelijk een veilige haven! Eindelijk iemand die ik kan vertrouwen, die er voor me is!"
De woorden, in combinatie met haar vrolijke gezicht déden iets met hem. Hij kon het alleen moeilijk plaatsen. Hij keek naar haar gezicht en glimlachte even.
Echter, haar vrolijkheid verdween snel. Je bent bang. De woorden waren een voltreffer. Hij wilde het direct stellig ontkennen, maar wist dat ze zijn leugen zou doorzien. Hij slikte.
"Het spijt me," zei hij zacht. "Ik.. ik wil graag bij je zijn maar je moet begrijpen.."God hoe moest hij dit uiten? "dat ik het moeilijk vind iemand volledig te vertrouwen, wie dan ook."
Hij sloeg zijn blik neer.
Toen ze haar arm strekte verstijfde hij even, maar hij bleef doodstil zitten, ook toen haar vingers zijn kaaklijn raakten. De laatste keer dat iemand dat had gedaan was het pesterig geweest, vernederend, maar dit was anders, dus hij wist het toe te staan zonder zijn hoofd weg te trekken.
"Niet bang zijn, Riot. Jij en ik... en Patrick."
Hij glimlachte opnieuw, waterig. Voorzichtig legde hij zijn vrije hand op die van haar. Haar huid op en onder die van hem. Het was een erg vreemde gewaarwording. Vreemd, maar niet onprettig.
Hij opende zijn mond om iets te zeggen maar sloot hem weer; de woorden zouden toch niets toe hebben gevoegd.
Hij dacht na over hun eerdere vraag, hoe ze hier weg kwamen. Nu zou het ze sowieso niet lukken.
Hij merkte dat de temperatuur in de grot best ok was en aarzelde even maar zei toen;
"Ik denk dat we hier het beste kunnen overnachten."
Het was geen aangenaam idee, maar ze waren niet alleen, dus het moest goedkomen.
Niet alleen. De woorden hadden iets bijzonders. Hij wist dat met Solance omgaan anders zou zijn dan omgaan met Chloë; die zag hij immers als een vriendin slash jonger zusje, maar Solance, zag hij anders, al begreep hij nog niet helemaal hoe precies; hij was niet zo handig met zijn gevoelens en emoties.
Zou hij zich voor haar open durven stellen? Hij moest het proberen vond hij, maar hij merkte dat het moeilijk was.
Het was ook lastig als je je niet achter de gebruikelijke muur van stoïcijnsheid en kilte kon verschuilen.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Haar twijfels over dat ze te ver ging, werd direct de kop in gedrukt toen hij zijn hand op de hare legde. Ze wou zich naar voren buigen. Het voelen. Weten hoe het was. Maar nee. Dat deed ze niet. Hoe graag ze het ook wou.
Hij glimlachte om haar woorden. Het was geen schampere of pesterige glimlach, hij wist het gewoon echt te waarderen. Het raakte haar. Iemand die haar wist te waarderen. Wist hij het? Dat de plek waar vandaag niets dan een zwart gat had gezeten, was veranderd in een verwarrende brij van afhankelijk warmte en dan koude? Het was soms een aangename verandering. Maar de verandering van koude naar warmte kwam vaak door Riot. Oh hemel. Solance en verliefd. Solance en houden van... Het klonk zo onwerkelijk.
"Hier slapen?" Ze slikte even een brok weg. Om heel eerlijk te zijn, het maakte haar doodsbang. Ze waren er beide niet goed aan toe en inderdaad, ze zouden niet weg kunnen nu. Als ze het wel zouden proberen, zou er een zeer grote kans bestaan dat een van hun of beide de volgende zonsopkomst niet zou overleven, en dat leek Solance niet de bedoeling.
"We blijven hier," knikte ze toen. Bij jou, voegde ze er in gedachte aan toe, met een warme blik op Riot. De warmte steeg door haar hele lichaam, vanaf haar tenen naar haar voeten, rolde zo over haar heen. Maakte dat ze zich nog dichter tegen Riot aan wou drukken, zich er van wou vergewissen dat hij er was, dat hij niet in rook op ging. Haar gedachten gleden terug naar de reactie die hij had gegeven op de vraag of zij en Patrick bij hem mochten blijven.
"Meen je dat?" Het was geen sarcastische 'meen-je-dat-vraag'. Meer een van; Ben ik er wel goed genoeg voor. Het gaf Solance het gevoel dat ze zweefde.
"Als we hier moeten blijven overnachten, moet het wel gemakkelijk voor ons worden," fluisterde ze, terwijl ze eigenlijk niet anders wou gaan zitten. Ze kon eeuwig zo bij Riot zitten. Zijn hand warm op de hare, zijn arm om haar heen, zijn ogen die in de hare keken. Maar ze moest wel.
"Blijf zitten, Riot. Dit is allemaal mijn schuld, ik zorg dat we een redelijk comfortabele slaapplaats hebben." Ze haalde haar hand van zijn wang af en kneep er zachtjes in. Toen drukte ze lichtjes haar lippen op zijn wang en kwam moeizaam overeind. Als een oud omaatje. Ze lachte hardop om zichzelf en deelde direct haar gedachte, anders zou Riot misschien vreemd opkijken, of nog erger; denken dat ze hém uitlachte.
"Ik ben net 17, Riot, en kom nu al overeind als een omaatje." Ze schonk hem een warme glimlach en keerde hem toen de rug toe om al strompelend de grot te verkennen. Verrukt kwam ze tot de conclusie dat er kinderen moesten zijn die deze grot als geheime basis gebruikte en kwam ze terug met een kleed en een blik met oude koekjes. Zeer oude koekjes. Er stond schimmel op, dus die deed ze maar weer weg. De deken was lichtelijk klam, maar iets was beter dan niets, besloot ze. Ze strompelde met veel lawaai en moeite terug naar Riot, liet zichzelf naast hem zakken en drapeerde het kleed over hun beide.
"Gaan we liggen, of slapen we zittend?" vroeg ze. Ze wou zich eigenlijk wel fatsoenlijk uitstrekken, maar ze vond dat dat aan Riot was.

Admin

Admin
Admin

Hij knikte. Ja, hier slapen. Hij vreesde dat ze zeer weinig keuze hadden. Hij had ook het liefst ergens in een zacht bed gelegen, maar hij wist dat een afdaling nu zelfmoord zou zijn.
"Meen je dat?"
Opnieuw knikte hij. Ja, hij meende het. Hoe langer hij erover dacht, hoe zekerder hij ervan werd, al was de angst dat hij het ruïneren zou er nog steeds. Hij kende zichzelf; hij was moeilijk, temperamentvol en beschadigd en hij gunde het haar niet dat ze ongelukkiger werd door hem.
Hij zweeg een tijdje, tot ze beweerde dat het allemaal haar schuld was. Hij protesteerde; niemand had hem hiertoe gedwongen, dit was eigen vrije wil geweest.
"Nee, jij kan er niets aan doen," begon hij zwakjes, "ik help wel" Hij probeerde overeind te komen. Echter, toen hij haar lippen op zijn wang voelde verstijfde hij, al was het ditmaal niet uit reflex. Zijn hartslag ging iets omhoog en de plek waar haar lippen zijn huid hadden geraakt leek warmer dan de rest van zijn gelaat.
Hij slikte. Zijn gevoelens; wat deden die met hem?
Hij hoorde haar lachen en glimlachte om de woorden die erop volgden.
Hij hield zijn hoofd schuin.
Zeventien nog maar? Hij had haar ouder geschat. Misschien wel door alles wat ze had meegemaakt.
Zeventien, en hij was eenentwintig; ze scheelden vier jaar. En toch voelde het niet zo; er was gelijkwaardigheid, realiseerde hij zich.
Ze verdween, om al snel met een blik en een kleed terug te keren. Die laatste werd om hen beiden heen gedrapeerd. Hij merkte dat hij het niet erg vond.
"Liggen, als je het niet erg vind," zei hij zacht. Hij was uitgeput.
Voorzichtig liet hij zich langzaam op de harde stenen grond zakken. Ach, hij had wel op erger geslapen.
Hij merkte dat hij bijna direct in slaap viel, maar hij hield zichzelf wakker.
Hij strekte voorzichtig een hand naar haar uit, een spontane actie die hij niet van zichzelf had verwacht en die hij onder normale omstandigheden ook niet snel uit had gevoerd.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Met een glimlach die door de aanwezigheid van Riot was gekomen, bleef en werd groter toen hij een hand naar haar uit stak. Ze beantwoordde dit relatief simpele gebaar door de hand te pakken en hem vast te houden.
"Slaap lekker, Riot," fluisterde ze, terwijl ze na even denken haar lippen op zijn voorhoofd drukte en tegen hem aan kroop. Hun kleding was nat, de deken was klam maar zijn lichaamswarmte en zijn ademhaling kalmeerde haar. Hij was bij haar, hij zou haar niet laten gaan. Ze hadden al veel meegemaakt en ze voelde zich er schuldig over, maar besefte ook dat als hij er niet was geweest, zij er ook niet meer was. Schuldgevoel verdwenen, tot op zekere hoogte.
Ze sloot haar ogen, krulde nog dichter tegen hem aan en bleef toen even verstijfd liggen. Zou ze het doen? Of.. had hij misschien last van zijn schouder?
"Eh..." begon ze stamelend. "Zou je het erg vinden als ik met mijn hoofd op je schouder ga liggen?" Haar wangen kleurden rood maar dat zou Riot toch niet zien. Het was trouwens ook voor het eerst in haar leven dat ze naast een jongen lag, een soort van hetzelfde bed met hem deelde. Ondanks dat de omstandigheden zo bar waren, voelde ze zich gelukkig, geliefd, vérliefd. Op Riot. De jongen met een verleden. Het klonk mysterieus, maar er was niets leuks aan. Hij moest een kutverleden hebben. Op een andere manier dan Solance. Ze hadden allebei een kutverleden. Maar ze hadden elkaar. Althans... Ja.. Ze moest het zeker weten.
Een donderslag deed haar opschrikken uit haar gedachten. Onweer! Inderdaad, nog geen seconde nadat ze dat had gedacht, begon het ook keihard te plenzen, maar zij lagen relatief droog en warm. Een liedje van vroeger doemde op in haar gedachten en ze begon met een gekscherend gezicht zachtjes te zingen.

"Raindrops on roses and whiskers on kittens
Bright copper kettles and warm woolen mittens
Brown paper packages tied up with strings
These are a few of my favorite things

Cream colored ponies and crisp apple streudels
Doorbells and sleigh bells and schnitzel with noodles
Wild geese that fly with the moon on their wings
These are a few of my favorite things

Girls in white dresses with blue satin sashes
Snowflakes that stay on my nose and eyelashes
Silver white winters that melt into springs
These are a few of my favorite things

When the dog bites
When the bee stings
When I'm feeling sad
I simply remember my favorite things
And then I don't feel so bad"


Een traan drupte langs haar wang toen ze uitgezongen was. Maar ze was nu hier. Met Riot. Dat mocht ze niet vergeten!
"And this very moment will be one of my favorite things.." fluisterde ze.

Admin

Admin
Admin

Bijna viel hij in slaap, maar Solance's stem riep weer even terug naar de realiteit.
"Slaap lekker, Riot,"
"Jij o-" hij viel abrupt stil toen hij haar kus op zijn voorhoofd voelde. Er trok een apart gevoeld door hem heen dat hem verwarde; aan de ene kant wilde hij dichter bij haar zijn, maar aan de andere kant raakte zijn kant die mensen op afstand hield daardoor in paniek en moest hij zich een moment lang bedwingen zich niet meteen weer defensief op te stellen.
Hoe kon hij zich zo dubbel voelen? Hij keek naar Solance toen deze weer sprak.
Hij aarzelde en knikte toen langzaam. Hij was enigszins gespannen maar durfde het wel aan.
Hij luisterde naar haar toen ze zong en merkte dat het hem kalmeerde.
"And this very moment will be one of my favorite things.."
Hij slikte. Meende ze dat? Dit moment met hem..?
Voor hij het doorhad zong hij ook zacht. Een liedje dat de vrouw van een man die hij altijd vertrouwd had eens voor hem gezongen had toen hij met meerdere gebroken botten op een stretcher had gelegen, volledig in de kreukels.
"Lay your head down, and sleep on my shoulder. Lay your head down, and start a new dream. And for the night, the moment is over, drift in a lullaby, here where the stars recite, and angels are always seen" zijn stem klonk zacht en schor.
"And lay your head down, the stars they have whispered, hear what they say and know that it means, the moon is you guide; the stars they have kissed her."
De woorden kwamen vloeiend, het liedje was immers een lullaby die hij altijd met zich meedroeg. Nu kon hij het delen.
"As she goes gently by, light as a baby's sigh, safe on a fairytale stream.
And start a new dream.
"
En toen hield hij de vermoeidheid niet meer; uitgeput viel hij in slaap, waar onrustige dromen en nachtmerries hem met open armen verwelkomden.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze had hem te lang wakker gehouden, te veel verlangd van hem. Maar ondertussen... Hij viel in slaap, had er tegen gevochten maar kon niet langer. Solance, daarintegen, moest vechten om te blijven liggen. Ze wilde bewegen, leven! De afgelopen uren waren afwisselend dood en leven voor haar geweest. Maar nu, nu ze wist dat Riot haar bij stond, wou ze leven. Opspringen. Hem redden. Hem laten zien hoe dankbaar ze was.
Hoewel ze graag wou opspringen en zichzelf nuttig wou maken, nam de klamme kilte bezit van haar botten en verkleumde ze. Ze lag dan ook te ver van Riot vandaan. Even duwde ze zichzelf omhoog met haar elleboog om naar zijn slapende gezicht te kijken. Het stond vredig. Haar vrije arm strekte ze uit en met haar vingertoppen streek ze over zijn gezicht. De littekens voelde bobbelig aan, maar aangenaam bobbelig. Hij had stoppels van een paar dagen, die kietelde aan haar vingertoppen. Zijn lippen hadden een zachte, aangename lijn waar ze graag overheen ging met haar vingers en zijn wang voelde ook heerlijk aan. Zijn ademhaling was regelmatig en zorgde ervoor dat Solance ook de vermoeidheid begon te voelen. Ze liet zichzelf zakken, schoof dichterbij en liet haar hoofd rusten op zijn schouder. Nog voor ze haar ogen sloot, was ze weg, in een dromenland waar Riot en de regen een hoofdrol in speelden. Op sommige momenten niets anders dan geluk, terwijl op de andere momenten niets anders overbleef dan de koude kilte en het starre lichaam van een dode Riot. Solance begreep die laatste droom niet. Zij was immers diegene die dood hoorde te gaan!
Met een schok schoot ze wakker uit haar wisselvallige slaap. Riot lag nog naast haar, had zijn ogen nog dicht en had een regelmatige ademhaling. Hij sliep nog, stelde ze opgelucht vast. Gelukkig maar, hij verdiende de rust. Haar hand lag weer even op zijn wang, een gebaar wat ze begon te ontwikkelen om hem te kennen te geven dat ze om hem gaf. Een gebaar dat enkel hij hoefde te begrijpen. Een veilig gebaar. Ze kroop weer terug onder de dekens, krulde zich op tegen Riot en wachtte tot hij wakker was. Zonlicht priemde in een kier van het plafond van de grot en gaf het decor een aangenaam lichtje. Ze kon weer wat zien en wat ze zag was veelbelovend. Het weer was goed. Het regende niet meer en hopelijk was het ook niet glad meer. Vandaag zou ze met Riot ergens.. heen kunnen gaan. Alleen wist ze nog niet precies wat. Het ziekenhuis leek haar een slecht plan. Naar haar ouders gaan was vragen om een doodsvonnis. Ze zou het zo wel voorleggen aan Riot. En aan zijn ademhaling te zien was het ook voor hem bijna tijd om wakker te worden.
"Ik hou van je, Riot," fluisterde Solance, op een nuchtere toon die niet geweten kon worden aan het feit dat ze half dood lag te gaan in de regen. Dit keer had geen enkel element ermee te maken. Ze hield van hem. Of hij het hoorde, wist ze niet. Maar ze wist wel dat het waar was.

Admin

Admin
Admin

Ondanks zijn vermoeidheid, wisten haar aanrakingen hem een beetje wakker te maken. Misschien had hij ook wel gewoon licht geslapen; hij wist het niet.
Hij bleef doodstil liggen en gaf geen enkel teken dat hij wakker was.
Toen hij haar vingers voor het eerst op zijn gelaat voelde was hij gespannen; zijn instinct won het bijna van de wetenschap dat ze geen enkele bedreiging vormde. Toch reageerde hij er niet fel op,zoals normaal, wat voor een deel door de uitputting kwam.
Echter, terwijl hij voelde hoe ze zijn wang beroerde, zijn lippen, zijn kin, merkte tot zijn verwarring dat hij het haast.. fíjn vond. Sinds.. sinds wanneer vond hij het fijn om door iemand aangeraakt te worden? Het was onmogelijk te ontkennen; toen hij zich eenmaal goed bewust was geweest van het feit dat het Solance was die hem aanraakte, was er een aangenaam gevoel door zijn lichaam getrokken en hij merkte zelfs dat hij.. ernaar verlàngde dat nog eens te voelen.
Al snel viel hij echter weer in slaap.

Solance stem wekte hem de volgende ochtend, samen met het zonlicht. Wat ze zei verstond hij niet precies.
Hij kreunde zacht; zijn lichaam deed pijn van het slapen op het harde steen en erg uitgeslapen voelde hij zich niet.
Langzaam werkte hij zich op. Plotseling herinnerde hij zich wat hij de afgelopen nacht gevoeld had en hij vermeed zorgvuldig Solance blik. Zijn gelaat voelde warm aan, wat extreem ongebruikelijk was voor hem.
Was het een droom geweest of was het echt? Hij leek opnieuw te kunnen voelen waar haar vingers contact met zijn gelaat hadden gemaakt. Opnieuw was hij volledig in de war. Wat voelde hij? Hoe kwam dit? En opnieuw voelde hij een vlaag angst. Hij voelde dingen, voor haar, maar durfde er niet aan toe te geven. Durfde niet te erkennen dat hij ze voelde. Wat als hij de controle verloor?
Hij ging iets rechterop zitten. Hij ging met een hand door zijn haar, dat ontzettend in de war zat.
Hij voelde het kriebelen in zijn keel en kreeg een hoestbui die zijn lichaam deed schokken. Jezus, ook dat nog.
Met de komst van de ochtendzon was de temperatuur gelukkig wel aardig gestegen. De zon scheen de grot in en Riot stond zichzelf toe te genieten van de aangename warmte op zijn lijf.
"Denk dat we zo beter kunnen gaan," mompelde hij tegen Solance.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Ik denk het," antwoordde Solance zachtjes. Ze koesterde de warmte die van hun lichamen kwamen en onder de deken bleef hangen. Maar toen Riot hoestte, keek ze verontrust naar hem. Dit kon niet goed zijn!
Bezorgd legde ze haar hand op zijn voorhoofd, om dat vervolgens ook bij zijn wangen te doen.
"Je hebt koorts," stamelde ze terwijl haar ogen groter werden van ongerustheid. "Hoe voel je je?"
Door de zonnestralen werd de grot vermard maar die warmte deed de klamme kilheid in haar botten niet weken. Solance voelde zich goed zolang ze op de grond lag, maar ze voelde ook ad als ze op ging staan, ze hevig zou gaan trillen en misschien zelfs flauw zou vallen. Hun tocht naar het nog onbekende 'ergens' zou helaas niet zo makkelijk worden als ze had gehoopt. Een pijn van haar armen laaide op toen ze ging verliggen en een kreun kon ze niet onderdrukken. Ze liet zichzelf uit hun 'bed' glijden en stond voorzichtig op. Inderdaad, toen ze overeind kwam, benam de duizeligheid haar haar zicht. Ze stond te wankelen op haar benen, máár ze stond wel. Een paar minuten bleef ze bewegingsloos staan, met haar ogen dicht, wachtend tot het gevoel van bijna flauwvallen wegtrok. Toen ze wist dat het voorbij was, opende ze haar ogen. Ze liet haar blik over haar lichaam glijden en hapte naar adem toen ze de wonden op haar armen zag. Ze raakte een van de wonden aan en een sissend geluidje ontsnapte uit haar mond. Er zat zand en viezigheid in, dat kon niet goed zijn.
Ze rukte haar blik los en ging door met het onderzoeken van haar lichaam. Haar benen zaten onder de schrammen, maar daar maakte ze zich geen zorgen om. Ze hoestte kort en voelde een rilling langs haar ruggengraat gaan. Het voelde zeer onaangenaam.
"Kom, Riot," fluisterde ze. Ze stak een hand naar hem uit zodat ze hem kon helpen met overeind komen. "Als je de deken niet te zwaar vind en hem makkelijk kan tillen, stel ik voor dat je hem omslaat zodat je een beetje warm blijft." Er zat een bezorgde blik in haar ogen, eentje die de liefde weerspiegelde die ze voelde voor Riot. Hij was haar redding geweest. Nu ging zij hem redden, kosten wat het kost.

Admin

Admin
Admin

Hij glimlachte mat. Hij merkte tot zijn verbazing dat hij hier in Horsehome in korte tijd meer geglimlacht had dan hij hiervoor in een jaar had gedaan.
"Geen zorgen, een deken kan ik wel houden," zei hij schor. Zijn koorts viel relatief gezien mee; hij merkte dat hij door de nacht slapen aardig op zijn benen kon blijven staan.
Hij keek naar Solance. De bezorgde gelaatsuitdrukking van het blonde meisje bracht hem van zijn stuk. Het bleef apart voor hem; de gedachte dat er mensen waren die om hem geven. Alleen van Iseco en diens vriendin was hij dat gewend, maar daar had hij amper nog contact mee.
"Weet je zeker dat jij hem niet nodig hebt?" vroeg hij aan haar. Hij was wel enigszins over het punt heen dat hij liever niets van iemand aannam; in haar geval was er in korte tijd zoveel gebeurd dat het niet zoveel meer uitmaakte, maar hij wilde niet als enige met een warme deken om lopen als zij die ook kon gebruiken.
Hij overwoog het ding voor haar open te houden, maar reikte haar uiteindelijk de deken zelf aan. Hij wist niet of hij het aankon; een hele tocht lang tegen iemand aanlopen. Hij werd moe van zichzelf, maar het was toch iets waar hij maar moeilijk overheen kon stappen.
Zoekend keek hij rond; hij wist dat er ergens een redelijk begaanbare weg omlaag moest zijn.
Onbewust haalde hij een hand door zijn nu warrige haar. Doordat het nat was toen hij ging slapen stond het nu alle kanten uit. Hij deed geen moeite het plat te krijgen, zo ijdel was hij niet.
Het zag ernaar uit dat het een aardig warme dag ging worden. Dat scheelde in elk geval.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Nee, nee!" stamelde ze, terwijl ze Riot als vanzelfsprekend de deken weer terug gaf. "Jij bent ziek, en ik... wil je in leven houden, omdat je bij mij precies hetzelfde hebt gedaan." Een rode kleur trok over haar wangen.
"En omdat.. ik van je hou." Ze voelde zich kwetsbaar als wat, terwijl ze dat tegen de relatief vreemde jongen voor haar zei. Ze loog niet, dat was overduidelijk, maar toch. Het hardop zeggen en bekennen dat het een houden van op een liefdesmanier was, is toch heel wat anders dan tegen iemand zeggen dat je van diegene houd omdat het net een broer voor je is. Ze schudde haar hoofd, ze moest helder blijven, voor zover dat nog mogelijk was. Ze moest namelijk met hem bedenken waar ze heen moesten, waar ze heen konden. Zij moest naar het ziekenhuis, haar wonden moesten schoongemaakt en gehecht worden. Althans, van haar hoefde het niet, maar ze kon Riot gewoon niet teleurstellen. Dat zou haar en hem te veel pijn doen, dacht ze. Ze wist het niet zeker. Het bleef Riot, en Riot was een vrije jongen. Daarbij, ondanks dat ze zich tot hém voelde aangetrokken en dat hij het maar over zich heen liet komen dat ze hem kusjes gaf, hoefde het niet te betekenen dat hij haar ook zag zoals zij hem.
Ze beet pijnzend op haar lip en volgde Riots blik. "Hierzo," zei ze zachtjes, terwijl ze naar een opening wees. "Hier kwamen we uit, volgens mij is dat de makkelijkste weg." Ze liep voorzichtig de grot uit, en stond te wankelen. Zonlicht verblindde haar, maakte haar duizelig en ze wist even niet waar ze kijken moest. Na een paar minuten was dat over en kon ze weer gewoon zien. Opgelucht haalde ze adem. Toen zocht ze naar Riot.
"Hier," zei ze, terwijl ze naar hem toeliep. Haar hand pakte die van hem vast alsof het vanzelfsprekend was, maar snel liet ze hem weer los.
"Sorry," stamelde ze verlegen, terwijl ze hem met een rood hoofd aankeek. "Dat was.. niet helemaal de bedoeling." Haar hapering moest hem ook op zijn gevallen, dat kon niet anders. "Ik denk dat we deze kant op moeten." Ze wankelde het gladde pad omhoog en uiteraard, ze gleed uit. Ze kwam gelukkig en ongelukkig keihard neer op de stenen en kon niet voorkomen dat ze een gil slaakte. Ze was op haar heup gevallen, en te beoordelen naar de pijn, kon hij mogelijk uit de kom liggen.
"Fuck, fuck, fuck, fuck," schold ze, terwijl de tranen over haar wangen biggelden. "Sorry Riot," zei ze, terwijl ze naar adem hapte. Elke beweging deed zeer. Hoe de fuck wouden ze hier ooit wegkomen?

Admin

Admin
Admin

Ze wilde hem in leven houden? Ze hield van hem? De oprechte manier waarop ze die woorden uitsprak bracht hem van zijn stuk.
Hij had in zijn leven weinig mensen gekend die dezelfde intenties hadden gehad; vaker kwam hij het tegenovergestelde tegen en had hij voor zijn leven moeten vechten, vaak letterlijk.
Hij slikte, niet wetend hoe hij moest reageren. Hij sloeg uiteindelijk voorzichtig de deken om zich heen, vermoedend dat hij haar zou kwetsen als hij de hulp afwees, al voelde het niet goed voor hem. Hij had liever niet dat hij degene met het meeste comfort was als een ander daar meer recht op had.
Toen ze zijn hand vastpakte verstarde hij even. Toen ze deze weer losliet, ontspande hij weer.
"Geeft niet," mompelde hij.
Het pad waar ze langs moesten was nog nat van de regen en gladgesleten door het vele water dat er jaarlijks langsging.
Toen Solance uitgleed was hij dan ook op zich niet verbaasd, al schrok hij wel.
Hij vloekte zacht en knielde naast haar neer.
"Waar doet het zeer?" vroeg hij gehaast, om een beetje inzicht in de situatie te krijgen.
Hij deed ze deken af en legde deze voorzichtig over Solance heen. Hoewel de zon wat aan kracht won ging hij het risico niet nemen dat ze het koud kreeg.
Hij hoorde voetstappen en keek gealarmeerd op, onbewust klaar om het blonde meisje te verdedigen als dat moest.
Twee wandelaars, beter gezegd; Nordic walkers, doken aan de andere kant van de klif op. Een van de twee wees naar hen. Riot fronste argwanend. Het tweetal met hun debiele stokken kwam haastig hun kant op getikt.
"Wat is d'r aan de hand?" vroeg de een, een wat oudere man bezorgd. De ander, zijn vrouw vermoedelijk, slaakte een geschrokken kreetje bij het zien van de twee.
"Ze is hard uitgegeleden," zei Riot snel. Hij had zich onbewust tussen haar en de wandelaars gepositioneerd, instinctief, ookal waren de twee hoogstwaarschijnlijk geen bedreiging.
"Ik bel het ziekenhuis wel," zei de man geruststellend en hij pakte zijn telefoon. Riot onderdrukte met moeite een zucht van opluchting. Solance zou opgehaald worden. Hij keek naar het meisje. Hij kon alleen maar hopen dat ze niets had gebroken.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Tranen rolden langs haar wangen, maar ze beet op haar lip om niet te kermen. Riot deed zijn best voor haar, en het was alleen maar eerlijk als ze dan maar deed alsof het niet al te veel pijn deed. Maar elke beweging deed zeer en zelfs elke ademhaling was een hel. Ze keek naar Riot en knipperde met haar ogen.
"Het doet zo'n zeer," fluisterde ze schor, terwijl ze moeite deed om haar ademhaling onder controle te houden. Het was moeilijker dan gedacht. Haar ademhaling ging hortend en stotend, haar borstkas bewoog onregelmatig omhoog en omlaag, en ze kon niets doen om het tegen te houden. Ze hoorde een vreemd getik en was haast bang dat het met haar te maken had, dat haar lichaam dat getik maakte.
"Waar doet het zeer?" vroeg Riot bezorgd. Ze fluisterde heel zachtjes.
"Mijn heup." Daarbij rolde er een traan langs haar wang. Hard beet ze in haar lip, terwijl ze moeilijk keek. Ze wou echt niet zwak zijn. Een aantal seconden later kwamen er twee mensen aan, te horen aan de stemmen en geluiden, en was hun redding nabij. Althans, dat hoopte ze.
"Wat is d'r aan de hand?" vroeg een stem. Ze kon niet opkijken, maar wist dat Riot wel antwoord ging geven. Ze haalde trillerig adem, keek naar Riots gezicht, die goddank dichtbij genoeg was om naar te kijken. Hij gaf haar de kracht om niet compleet in paniek te raken en een hysterische aanval te krijgen. Iets wat vaker gebeurde als ze ergens machteloos lag te liggen met pijn. Solance kon er niet tegen om machteloos te zijn, en al helemaal niet als ze pijn had.
"Ze is hard uitgegleden," zei Riot en Solance glimlachte naar hem. Ja, hij zou haar wel beschermen, wel voor haar zorgen. Ze hoorde en merkte dat hij dichter bij haar ging staan.
"Ik bel het ziekenhuis," zei een man die Solance niet kon zien.
"Dankjewel," piepte ze zachtjes. ZE probeerde iets te gaan verliggen en een krijs kwam over haar lippen. "Sorry Riot," fluisterde ze. De pijn werd haar te veel. Zwart tolde voor haar ogen. Ze wou bij bewustzijn blijven en greep dan ook met haar hand naar Riot, maar de duisternis had haar al opgeslokt.


~ Je mag een tijdsprong maken, als je wilt.~

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 3]

Ga naar pagina : 1, 2, 3  Volgende

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum