Wild gooide de wind met haar haren. Haar gezicht was inmiddels gevoelloos door de kou, maar de tranen stroomden er nog wellustig overeen. Overmand door emotie, zelfhaat, zelfspot en nog wel meer dingen die je niemand toe wenst, stond ze bovenaan een klif. Er was geen enkele reden waarom ze niet zou springen. Ze had niets meer, niemand meer. Ze stond vooralsnog in een kort hemdje, ondanks dat haar armen bloederig waren en de krassen vers. Er stroomde er zelfs nog eentje.
"Ik wil dood," huilde het meisje, tenger, overmand door alles waar niemand haar voor kon beschermen. Ze had niets en niemand, behalve haar hond. Maar ook haar hond was niet genoeg. Haar hond kon haar niet troosten, kon niet voorkomen dat ze zichzelf weer openhaalde, tot aan het dodelijke toe.
Waarom ze hier nu stond, juist op dit moment, was niet echt een raadsel. Ze was, na lange tijd, naar de manege gegaan maar had gelijk een zeikopmerking gehad.
"Anorexia emo," had een stalknecht geroepen na het zien van Solance' armen. Waarom bemoeide die gozer zich er überhaupt mee? Was het aan hem, om haar te beoordelen? Was het überhaupt aan anderen om haar te beoordelen? Was het waar?
Solance had zich omgedraaid, was linea recta verdwenen en had huilend op de fiets gezeten. Misselijk was ze na even rijden langs de weg gaan staan en had daar haar karige ontbijt (twee kwartjes appel en een droge cracker) weer uitgekotst. Het koste haar inmiddels geen moeite meer. En daarna neerzakken in het gras, mes uit haar laars halen, kostte haar ook geen moeite. Huilend had ze de punt in haar pols gedrukt, maar had daarna geen tijd voor twijfels meer overgelaten. Het mes was niet scherp genoeg om in een keer door haar huid heen te gaan en gefrustreerd bleef ze snijden, tot ze bloed zag. Maar een automatisch iets in haar lichaam had al veroorzaakt dat ze de pijn niet voelde en dat frustreerde haar. Daarom deed ze het, om de pijn. Jammerend als een jong hondje had ze in haar jaszak gezocht naar het scheermesje wat ze erin had gedaan vlak voor haar moeder haar kamer ging doorspitten op zoek naar dat soort dingen. Scherp spul, moest haar moeder niets van hebben.
Ze sneed zichzelf per ongeluk in haar vinger. ZE liet het mes vallen, pakte het scheermesje goed beet en zette deze op haar arm. Kerf na kerf. Diep, zeer diep. Helderrood bloed helde op uit haar wonden, kwamen samen met haar tranen. Solance snikte, van pijn, van frustratie. Normaal hielp het, de pijn in haar hart verplaatsen naar de pijn op haar armen, maar nu leek het totaal geen nut te hebben. Dat was het. Het had geen nut meer.
Haar mes en scheermesje lag vergeten in het gras en toen ze haar fiets weer opstapte, kon ze een kreun van pijn niet onderdrukken. Toch was ze blij met de pijn, een blijheid die ze niet kon en wou uitleggen. Het was haar laatste pijn van deze wereld, hoopte ze.
Ze wist niet hoe ze bovenaan de klif terecht was gekomen. Ze wist het echt niet en was zelf verbaasd dat ze die hele weg niet kon herinneren. Maar ze stond er en tuurde naar beneden, daarna naar haar polsen en toen de weg die ze had afgelegd.
"Dag wereld," fluisterde ze zachtjes, terwijl ze zichzelf keihard op de pijnlijkste snee drukte. "Dag Morte, Brian, Patrick..." Ze haperde even. "Dag Riot."
[Save her.]
"Ik wil dood," huilde het meisje, tenger, overmand door alles waar niemand haar voor kon beschermen. Ze had niets en niemand, behalve haar hond. Maar ook haar hond was niet genoeg. Haar hond kon haar niet troosten, kon niet voorkomen dat ze zichzelf weer openhaalde, tot aan het dodelijke toe.
Waarom ze hier nu stond, juist op dit moment, was niet echt een raadsel. Ze was, na lange tijd, naar de manege gegaan maar had gelijk een zeikopmerking gehad.
"Anorexia emo," had een stalknecht geroepen na het zien van Solance' armen. Waarom bemoeide die gozer zich er überhaupt mee? Was het aan hem, om haar te beoordelen? Was het überhaupt aan anderen om haar te beoordelen? Was het waar?
Solance had zich omgedraaid, was linea recta verdwenen en had huilend op de fiets gezeten. Misselijk was ze na even rijden langs de weg gaan staan en had daar haar karige ontbijt (twee kwartjes appel en een droge cracker) weer uitgekotst. Het koste haar inmiddels geen moeite meer. En daarna neerzakken in het gras, mes uit haar laars halen, kostte haar ook geen moeite. Huilend had ze de punt in haar pols gedrukt, maar had daarna geen tijd voor twijfels meer overgelaten. Het mes was niet scherp genoeg om in een keer door haar huid heen te gaan en gefrustreerd bleef ze snijden, tot ze bloed zag. Maar een automatisch iets in haar lichaam had al veroorzaakt dat ze de pijn niet voelde en dat frustreerde haar. Daarom deed ze het, om de pijn. Jammerend als een jong hondje had ze in haar jaszak gezocht naar het scheermesje wat ze erin had gedaan vlak voor haar moeder haar kamer ging doorspitten op zoek naar dat soort dingen. Scherp spul, moest haar moeder niets van hebben.
Ze sneed zichzelf per ongeluk in haar vinger. ZE liet het mes vallen, pakte het scheermesje goed beet en zette deze op haar arm. Kerf na kerf. Diep, zeer diep. Helderrood bloed helde op uit haar wonden, kwamen samen met haar tranen. Solance snikte, van pijn, van frustratie. Normaal hielp het, de pijn in haar hart verplaatsen naar de pijn op haar armen, maar nu leek het totaal geen nut te hebben. Dat was het. Het had geen nut meer.
Haar mes en scheermesje lag vergeten in het gras en toen ze haar fiets weer opstapte, kon ze een kreun van pijn niet onderdrukken. Toch was ze blij met de pijn, een blijheid die ze niet kon en wou uitleggen. Het was haar laatste pijn van deze wereld, hoopte ze.
Ze wist niet hoe ze bovenaan de klif terecht was gekomen. Ze wist het echt niet en was zelf verbaasd dat ze die hele weg niet kon herinneren. Maar ze stond er en tuurde naar beneden, daarna naar haar polsen en toen de weg die ze had afgelegd.
"Dag wereld," fluisterde ze zachtjes, terwijl ze zichzelf keihard op de pijnlijkste snee drukte. "Dag Morte, Brian, Patrick..." Ze haperde even. "Dag Riot."
[Save her.]