Het waren net karkassen. Fucking karkassen. Riot stond een de rand van de verlaten sporen naar de treinwrakken te kijken. Deze plek fascineerde de jongen met het sneeuwwitte haar enorm, al kon hij niet goed verklaren waarom.
Hij kwam hier vaak. In uiterste gevallen had hij er zelfs wel eens de nacht doorgebracht.
De avond was inmiddels gevallen, maar door de bewolking leek het veel en veel later.
Hij liep tussen de metalen doden door tot hij coupé vond waar de deur van openstond. Een smerige geur kwam hem tegemoed. Hij was dus niet de enige die hier wel eens geslapen had.. Toch verbaasde het hem; wat moest een zwerver zo ver uit de buurt van de stad? Oh well.
Hij liep de coupé verder in. Er was niemand, al telde die stank haast wel voor iemand, omdat het haast een massief iets was.
Riot sprong weer soepel uit de coupé en liep verder. De modderige grond had zijn schoenen doorweekt. Alles was hier grauw en had iets doods. Grijzige en bruine tinten domineerden en niets was echt schoon. Riot kon het hebben; hij had ook lang niet altijd toegang tot hygiëne.
Hij vond een coupé die niet stonk. het ding was roestiger en verwrongener dan alle anderen die hij van binnen had gezien, maar een van de bankjes was nog relatief ok.
Hij ging zitten, ontspannen, want hier hoefde hij toch niet op zijn hoede te zijn. Hier kwam nooit iemand, voor zover hij wist.
Zijn borstkas ging langzaam en regelmatig op en neer en hij sloot zijn ogen, vermoeid.
Net toen hij weg dreigde te zakken in een onrustige slaap, zoals die zich aandienden als je op een plek als deze in slaap viel, hoorde hij voetstappen in de modder. Hij schoot overeind, gespannen. Door de smerige ramen kon hij niets zien, maar hij was niet alleen, dat wist hij zeker. Zijn ogen vernauwden zich, wantrouwend.
Zoo.. iemand? Vond dit een vette locatie, vandaar ^^
Hij kwam hier vaak. In uiterste gevallen had hij er zelfs wel eens de nacht doorgebracht.
De avond was inmiddels gevallen, maar door de bewolking leek het veel en veel later.
Hij liep tussen de metalen doden door tot hij coupé vond waar de deur van openstond. Een smerige geur kwam hem tegemoed. Hij was dus niet de enige die hier wel eens geslapen had.. Toch verbaasde het hem; wat moest een zwerver zo ver uit de buurt van de stad? Oh well.
Hij liep de coupé verder in. Er was niemand, al telde die stank haast wel voor iemand, omdat het haast een massief iets was.
Riot sprong weer soepel uit de coupé en liep verder. De modderige grond had zijn schoenen doorweekt. Alles was hier grauw en had iets doods. Grijzige en bruine tinten domineerden en niets was echt schoon. Riot kon het hebben; hij had ook lang niet altijd toegang tot hygiëne.
Hij vond een coupé die niet stonk. het ding was roestiger en verwrongener dan alle anderen die hij van binnen had gezien, maar een van de bankjes was nog relatief ok.
Hij ging zitten, ontspannen, want hier hoefde hij toch niet op zijn hoede te zijn. Hier kwam nooit iemand, voor zover hij wist.
Zijn borstkas ging langzaam en regelmatig op en neer en hij sloot zijn ogen, vermoeid.
Net toen hij weg dreigde te zakken in een onrustige slaap, zoals die zich aandienden als je op een plek als deze in slaap viel, hoorde hij voetstappen in de modder. Hij schoot overeind, gespannen. Door de smerige ramen kon hij niets zien, maar hij was niet alleen, dat wist hij zeker. Zijn ogen vernauwden zich, wantrouwend.
Zoo.. iemand? Vond dit een vette locatie, vandaar ^^