Amoria staarde wat voor zich uit. Het begon frisser te worden. Waar zei woonde leek het net een noordpool. Een pak sneeuw tot aan haar witte knieén. Toen was het echt zwaar. Ze herrinerde zich de eerste keer toen ze de winter leerde kenen. Ze dacht dat ze dood ging. Dagen na elkaar sneeuwde het. Met een ijskoude harde wind. Toch was zei een van de sterkste veulens toen. En als het weer mee viel nodigde ze de veulens om te spelen. Dan kregen ze het lekker warm. Helaas verpeste hun moeders altijd de pret. Niet te ver gaan! Roepen ze dan. Toen vond ze gehoorzamen toch wel moeilijk. En luisterde vaak niet. Maar ze kreeg de gevolgen er van. Ze herkende de temperatuur. Het zou best kunnen dat het vanacht licht zou sneeuwen. Niet dat ze zat te springen voor sneeuw want dan zouden de grassprieten begraven worden en had ze geen bezigheid meer. Dan kon ze alleen maar naar de witte omgeving zitten staren. Ze richtte haar oren naar Kangin die haar reddende engel was. Hij bleek te weten dat haar emmer bevroren was. Ze waggelde doodleuk naar Kangin en liet haar hoofd verdwijnen in de ton. Het ijskoude water prikte in haar keel en mond. Maar dat was ze al lang gewoon. Ze dronk het rustig op. Ze keek weer op toen ze Kangin in de stal zag lopen en iets met die handen deed. Wat haar toch weer wat aantrok. Ze bleef nieuwsgierig naar hem kijken.
Paradigm Shift