Een paar smaragdgroene ogen richtte zich schichtig op een tweetal schaduwen die volgens Alice héél uitdagend haar richting uitkwamen. Het water kabbelde tegen haar voeten en onrustig krabbelde ze snel wat zinnen in haar schrift die ze op haar schoot gekneld hield. De twee schimmen in de verte bleken uiteindelijk een oud stel te zijn die kalmpjes langs het water liepen. Hoofdschuddend probeerde Alice zich te concentreren op haar schrift waar ze nu al een hele bladzijde woorden had gezet. Bang. Angstig. Lelijk. Onzeker. Meer dan honderd karaktereigenschappen had ze genoteerd en telkens probeerde ze er diegene uit te halen die voor haar van toepassing waren. Nog zo'n eigenschap van Alice; onzekerheid. Ook al had ze niet te klagen over haar uiterlijk, de onzekerheid gepaard met haar pleinvrees knaagden als ratten aan haar ziel.
Haar blik ving de blik op van de oudere man en meteen verstijfde haar hele lichaam. Het potlood die ze in haar handen had viel al kletterend op de stenen grond en krakte in tweeën. Haar lippen vormden één grote streep en de bejaarde wendde niet-begrijpend zijn hoofd af. Natuurlijk begreep hij haar niet, het meisje dat zichzelf niet eens kende. Alice wreef een lok van haar gekruld, blond haar achter haar oor en streek haar wit/blauwe jurkje plat. Een lange ketting met aan het uiteinde een paard hing rond haar nek en bungelde heen en weer door de beweging van de wind. Paranoia als ze was wreef ze over haar armen en probeerde ze het gebroken potlood van de grond te rapen. Het viel niet mee om dat te doen aangezien ze al op een hoge rots zat en er maar twee stenen onder haar lagen waar haar potlood dus ook op lag. Lichtelijk geïrriteerd rakend liet ze zich van haar rots glijden en greep ze in twee snelle bewegingen haar twee stukjes potlood die roerloos op het gesteente bleven liggen.
De reden waarom ze om kwart na twaalf 's avonds even gevaarlijk op de klippen kwam zitten wist ze niet meteen. Overdag durfde ze al niet buitenkomen en 's avonds leek heel de wereld rustig te worden waardoor ook Alice zich buiten durfde te begeven. Of dat met veel succes was viel te zien van dag tot dag. Vandaag leek het rustig, er waren ook niet veel mensen die op dit uur kwamen wandelen. Maar vanaf Alice nog maar een geluid hoorde sprong ze overeind, als een schichtig dier dat elk moment op de vlucht kon slaan. Alice wist niet hoe het kwam dat ze zo'n mensenvrees had opgebouwd en ze ook nooit durfde praten. Alleen een vijftal vriendinnen van haar kenden haar écht en wisten dat Alice niet was hoe ze zich voordeed. Onzekerheid, zo noemden ze het. Al was het voor Alice natuurlijk veel meer dan dat.
Terwijl de wind haar haren naar achteren blies probeerde Alice met één stukje potlood een ontwerp te maken waar ze al dagen aan bezig was. Het zou een jurkje moeten worden met een groot kleurenpatroon. Maar steeds leek er wel iéts te zijn waar Alice zich aan stoorde waardoor ze het vaak opgaf en uiteindelijk stopte met tekenen. Haar leven was één grote rotzooi en Alice wist er maar geen stabiliteit aan te geven. Alice voelde aan dat het tijd werd om terug naar huis te keren en sprong -nadat ze heel de omgeving paranoia had gade geslaan- overeind. In snelle, vloeiende bewegingen sprintte ze over de stenen en liep ze de straat over richting een donker steegje waar ze nooit iemand tegenkwam. Daarachter lag er een groot park waar ze zich steeds op een bankje zette in het skatepark. Meestal bleef ze er niet langer dan een halfuurtje, juist om wat af te koelen en te kalmeren. Want natuurlijk kwam er nooit iemand rond dit uur naar het natuurpark, behalve Alice dan. Gekalmeerd stapte ze het steegje door en keek ze vluchtig om zich heen. Oké, de kust was veilig; er was niemand. Helemaal in haar nopjes -omdat ze er eindelijk zeker van kon zijn dat er hier niemand zou komen- wandelde ze in een traag tempo richting het skatepark. Haar vertrouwde bankje stond er zoals altijd verlaten bij en opgelucht liet ze zich erop poffen. Zalig, alleen zijn .. Alice ademde gelukzalig de boslucht in en richtte haar kin wat meer naar boven. Haar speciale, lichtgroene ogen keken naar de volle maan met de vele sterren om zich heen. Prachtig. Bij een gekrak achter zich viel haar schrift uit haar handen, vloekte ze luidkeels en sprong ze bang van haar bankje. Alice durfde haar gezicht niet te draaien en zette het op het lopen. Niet wetend waar ze heen ging begon ze te lopen, steeds sneller en verder het bos in. Maar hoe verder ze liep, hoe krachtiger het geluid achter haar werd en ze uiteindelijk een hand op haar schouder voelde..
Haar blik ving de blik op van de oudere man en meteen verstijfde haar hele lichaam. Het potlood die ze in haar handen had viel al kletterend op de stenen grond en krakte in tweeën. Haar lippen vormden één grote streep en de bejaarde wendde niet-begrijpend zijn hoofd af. Natuurlijk begreep hij haar niet, het meisje dat zichzelf niet eens kende. Alice wreef een lok van haar gekruld, blond haar achter haar oor en streek haar wit/blauwe jurkje plat. Een lange ketting met aan het uiteinde een paard hing rond haar nek en bungelde heen en weer door de beweging van de wind. Paranoia als ze was wreef ze over haar armen en probeerde ze het gebroken potlood van de grond te rapen. Het viel niet mee om dat te doen aangezien ze al op een hoge rots zat en er maar twee stenen onder haar lagen waar haar potlood dus ook op lag. Lichtelijk geïrriteerd rakend liet ze zich van haar rots glijden en greep ze in twee snelle bewegingen haar twee stukjes potlood die roerloos op het gesteente bleven liggen.
De reden waarom ze om kwart na twaalf 's avonds even gevaarlijk op de klippen kwam zitten wist ze niet meteen. Overdag durfde ze al niet buitenkomen en 's avonds leek heel de wereld rustig te worden waardoor ook Alice zich buiten durfde te begeven. Of dat met veel succes was viel te zien van dag tot dag. Vandaag leek het rustig, er waren ook niet veel mensen die op dit uur kwamen wandelen. Maar vanaf Alice nog maar een geluid hoorde sprong ze overeind, als een schichtig dier dat elk moment op de vlucht kon slaan. Alice wist niet hoe het kwam dat ze zo'n mensenvrees had opgebouwd en ze ook nooit durfde praten. Alleen een vijftal vriendinnen van haar kenden haar écht en wisten dat Alice niet was hoe ze zich voordeed. Onzekerheid, zo noemden ze het. Al was het voor Alice natuurlijk veel meer dan dat.
Terwijl de wind haar haren naar achteren blies probeerde Alice met één stukje potlood een ontwerp te maken waar ze al dagen aan bezig was. Het zou een jurkje moeten worden met een groot kleurenpatroon. Maar steeds leek er wel iéts te zijn waar Alice zich aan stoorde waardoor ze het vaak opgaf en uiteindelijk stopte met tekenen. Haar leven was één grote rotzooi en Alice wist er maar geen stabiliteit aan te geven. Alice voelde aan dat het tijd werd om terug naar huis te keren en sprong -nadat ze heel de omgeving paranoia had gade geslaan- overeind. In snelle, vloeiende bewegingen sprintte ze over de stenen en liep ze de straat over richting een donker steegje waar ze nooit iemand tegenkwam. Daarachter lag er een groot park waar ze zich steeds op een bankje zette in het skatepark. Meestal bleef ze er niet langer dan een halfuurtje, juist om wat af te koelen en te kalmeren. Want natuurlijk kwam er nooit iemand rond dit uur naar het natuurpark, behalve Alice dan. Gekalmeerd stapte ze het steegje door en keek ze vluchtig om zich heen. Oké, de kust was veilig; er was niemand. Helemaal in haar nopjes -omdat ze er eindelijk zeker van kon zijn dat er hier niemand zou komen- wandelde ze in een traag tempo richting het skatepark. Haar vertrouwde bankje stond er zoals altijd verlaten bij en opgelucht liet ze zich erop poffen. Zalig, alleen zijn .. Alice ademde gelukzalig de boslucht in en richtte haar kin wat meer naar boven. Haar speciale, lichtgroene ogen keken naar de volle maan met de vele sterren om zich heen. Prachtig. Bij een gekrak achter zich viel haar schrift uit haar handen, vloekte ze luidkeels en sprong ze bang van haar bankje. Alice durfde haar gezicht niet te draaien en zette het op het lopen. Niet wetend waar ze heen ging begon ze te lopen, steeds sneller en verder het bos in. Maar hoe verder ze liep, hoe krachtiger het geluid achter haar werd en ze uiteindelijk een hand op haar schouder voelde..
• Voel je welkom •