Het korte, irritante piepje van zijn horloge vertelde hem dat het tijd was om eens rustig te gaan zitten. Terwijl hij stil ging staan en zijn handen op zijn knieën drukte om op adem te komen, speurde hij de omgeving af, op zoek naar een plek waar hij kon zitten. Dus besloot hij dat hij enkele meters nog wel vol hield en negeerde hij het gepiep. Algauw begon het hem zo te irriteren dat hij weer even stil stond en het zijn horloge uit zette. ’Ah, veel beter’ Mompelde hij in zichzelf, waarbij hij vervolgens weer door ging met joggen. Wat voor zijn gevoel drie minuten verder was, maar in werkelijkheid een half uur, verder, begon hij zich akelig licht te voelen in zijn hoofd. En hij weet wat dat zou beteken; nog enkele meters door rennen en hij kon straight naar het ziekenhuis. Dus besloot hij maar op de grond te gaan zitten, een ritje ziekenhuis zat er voor hem vandaag niet in. Hij toverde zijn blauwe tasje uit zijn donkere rugzak vandaan, controleerde zijn bloedsuiker en deed vervolgens een insuline-injectie. Het was niet gelijk daarna dat hij zich beter voelde, maar enkele minuten later, terwijl hij nog steeds op de grond zat te rusten, sprong hij weer op om verder te gaan. Zijn conditie was bagger vergeleken met die hij had op zijn 15de. Hij had een jaar geen erge dingen meer gehad, ook al moest hij een jaar later wel weer naar het ziekenhuis, iets dat hem de ruimte gaf om met een gerust hart te sporten. Hij vloot op zijn vingers en vervolgens kwam een enthousiast kwispelende beagle uit de verte tevoorschijn. Een korte, vriendelijke lach verliet Jeydon mond en vervolgens aaide hij de hond over zijn bruine kop. Jeydon’s ogen zochten een tak, die algauw gevonden was, en gooide hem richting de verte waar de hond zojuist was geweest, maar ach, Waffels leek het niet te merken, integendeel; de hond stoof achter de stok aan. Jeydon liet nogmaals een lach horen en jogde vervolgens weer achter z’n hond aan.
De heuvels maakte het voor hem moeilijker om te joggen, zeker omdat het nog vrij vroeg was en zijn hond te volgen. Maar Waffels besteedde weinig aandacht aan zijn baas; enkel als hij de stok had gevonden en te lui was om er weer mee te slepen, moest Jeydon de stok weer weg gooien, waarbij Waffels er vrolijk weer achter aan ging. En dat herhaalde zich, misschien nu al dertig keer. Het was fascinerend dat een hond zich niet zo gauw verveelde; zelfs na dertig keer de stok gezien te hebben wou Waffels hem nog maar al te graag zoeken. Eerlijk gezegd begon Jeydon zich al wel te vervelen, dus ging hij in plaats van joggen steeds maar een stukje rennen. En eerlijk gezegd was hij ook best wel heel erg verdwaald. Maar dat maakte niet uit; hij overleefde het vast wel, een dagje in de natuur. Weer klonk het irritante gepiep dat aankondigde dat er algauw twee uur voorbij was en dat hij maar weer eens zijn tasje moest tevoorschijn halen. Dus toverde hij de donkere rugzak tevoorschijn, klokte eerst wat koud water naar binnen en pakte vervolgens zijn blauwe tasje om zijn dagelijkse routine te doen. Hij stond weer op, klopte het meeste vuil van zijn grijze joggingsbroek af en liep weer verder. Hij trok zijn shirt weer recht, zo ver het een shirt te noemen was; het was meer een halterhemdje voor jongens, en vloot weer tussen zijn vingers om Waffels te zoeken. De hond kwam tevoorschijn, maar leek te aarzelen of hij wel degelijk wilde komen. Dus rende Jeydon naar hem toe en vond algauw de oorzaak van de twijfel; een meisje liep verderop. ’Wil je naar haar toe?’ vroeg hij waarbij de beagle weer enthousiast begon te kwispelen. Dus jogde ze samen richting het meisje. Vriendelijke stak hij zijn hand in de lucht, terwijl hij zijn blik over het meisje liet glijden. Ze was mager, erg mager zelfs. ’Hoi’ Hijgde hij, terwijl hij zijn handen weer op zijn knieën liet rusten om bij te komen. Hij voelde wat getrek aan zijn broekspijp en wierp zijn blik op de hond naast hem. ’Ugh’ mompelde hij, waarbij hij de stok uit Waffels bek trok en hem weer richting de andere heuvels wierp. Dus, Hij wierp zijn blik weer op het meisje, schonk haar een vriendelijke glimlach en sprak; ’Ik ben Jeydon, gaat het wel een beetje? Je ziet zo witjes’ Het was niet dat hij er ernstig bij keek, maar toch was er een bezorgde ondertoon in zijn stem, die het meisje duidelijk zou kunnen horen. Hij wou alleen maar helpen; mocht het meisje ziek zijn of gewond zou hij haar zelfs uit het gebied dragen. Misschien lukte dat niet meer omdat hij ondertussen dood moe was geworden, maar zou het doen, ongeacht de vermoeidheid die hem ondertussen dwong maar eens te gaan zitten. Dus verontschuldigde hij zich; ’Sorry hoor, even zitten.’ Zocht een plek waar hij een beetje recht kon zitten, en dicht bij het meisje in de buurt, en plantte daar zichzelf neer. ’Pfoe’ Mompelde hij terwijl zijn grond met een plof op de heuvel terecht kwam. ’Had ik toch een slechtere conditie dan ik dacht’ Hij lachte even om zijn eigen grap, maar stopte toen abrupt. Het meisje was misschien wel dood ziek en hij zat hier dood leuk om zijn eigen grapjes te lachen? Hij wierp zijn blik op de grond, maar gelukkig kwam Waffels hem redden. De Beagle duwde de stok weer tegen zijn been aan, vervolgens tegen zijn hand. Jeydon trok de stok los uit zijn bek, die samen met de stok geheel onder het slijm en vuil zat. ’Ew’ Grinnikte hij, waarbij hij het meeste speeksel aan de vacht van de hond afveegde. Vervolgens hield hij de stok boven zijn hoofd, gooide hem weer weg. Maar hij kwam niet verder dan één meter, dus stond Jeydon op, pakte de stok weer en gooide hem op zijn aller hardst richting een van de heuvels. Dit keer kwam de stok wel verder dan een paar meter en zag hij Waffels weer weg stuiven; op zoek naar stok deel 34. Nog steeds geamuseerd bij het feit dat de hond zich nog steeds niet verveelde, richtte hij zijn blik weer op het meisje.
[1.064 woorden. JEEAJ. Eerste keer +1000 met een human. ;d ]