Het grootste deel van haar haar was slordig bijeengebonden door een elastiekje waar de meeste rek al uit was.
De overige lokken hingen langs haar gelaat, eveneens niet erg netjes. Niet echt vreemd, als je bedacht dat Roya ongeveer net uit bed gerold kwam. Ze was vroeg wakker geweest en had besloot first thing in the morning naar het park te gaan, gewoon om dat eens te ervaren.
Ze had snel een skinny aangetrokken, een T-shirt over haar hoofd gerukt en gympen aangedaan en nu liep ze hier, onder de poort van het park door.
Op een enkeling na was het verlaten, op zo'n vredige, geruststellende manier die zo'n park 's ochtends vroeg kon hebben.
Roya liep langs een aantal grote rozenstruiken. De kiezelsteentjes van het pad knerpten onder haar zolen.
Ze keek naar de lucht, die helder was, met hier en daar een wolkje.
De ochtendzon verwarmde minimaal, maar echt koud was het niet.
Met haar vingertoppen streek het honingblonde meisje over de bladeren van een beginnende rododendron. Haar vingers waren nat van de verse dauw die op de bladeren lag.
Ze liep door tot ze een enorme rode beuk had bereikt; toen bleef ze even staan. Ze keek naar het grote, majestueze obstakel.
Normaal gesproken kwam ze meer in bossen dan in parken, dus ze wist niet echt wat voor vegetatie ze had moeten verwachten, maar ze had niet verwacht een dergelijke kolossale boom te zien.
Met een glimlach liep ze door, een smal zandpaadje op tot ze bij een kleine grascirkel kwam, omringd door bloembedden. Ze ging zitten, haar benen onder haar gevouwen.
Ze hoorde voetstappen en keek op. Een enigszins jongensachtig meisje was niet al te ver van haar verwijderd.
"Morgen," groette Roya opgewekt.
De overige lokken hingen langs haar gelaat, eveneens niet erg netjes. Niet echt vreemd, als je bedacht dat Roya ongeveer net uit bed gerold kwam. Ze was vroeg wakker geweest en had besloot first thing in the morning naar het park te gaan, gewoon om dat eens te ervaren.
Ze had snel een skinny aangetrokken, een T-shirt over haar hoofd gerukt en gympen aangedaan en nu liep ze hier, onder de poort van het park door.
Op een enkeling na was het verlaten, op zo'n vredige, geruststellende manier die zo'n park 's ochtends vroeg kon hebben.
Roya liep langs een aantal grote rozenstruiken. De kiezelsteentjes van het pad knerpten onder haar zolen.
Ze keek naar de lucht, die helder was, met hier en daar een wolkje.
De ochtendzon verwarmde minimaal, maar echt koud was het niet.
Met haar vingertoppen streek het honingblonde meisje over de bladeren van een beginnende rododendron. Haar vingers waren nat van de verse dauw die op de bladeren lag.
Ze liep door tot ze een enorme rode beuk had bereikt; toen bleef ze even staan. Ze keek naar het grote, majestueze obstakel.
Normaal gesproken kwam ze meer in bossen dan in parken, dus ze wist niet echt wat voor vegetatie ze had moeten verwachten, maar ze had niet verwacht een dergelijke kolossale boom te zien.
Met een glimlach liep ze door, een smal zandpaadje op tot ze bij een kleine grascirkel kwam, omringd door bloembedden. Ze ging zitten, haar benen onder haar gevouwen.
Ze hoorde voetstappen en keek op. Een enigszins jongensachtig meisje was niet al te ver van haar verwijderd.
"Morgen," groette Roya opgewekt.