Dust maakte sierlijke bewegingen over de grote weide waar hij alleen in gezet werd toen hij hier kwam, hij sond hier al een dag. Een korte schelle hinnik verliet zijn zenuwachtige lijf. Met zijn hoofd opgeheven in de lucht richtte hij zich op een boom waar appels aan zaten. Hij strekte zijn sierlijke lange hals uit naar de dichtsbijzijnde appel en beet hem van de boom af. Hij schrok toen hij de appel op de grond zag vallen en hij liet een rilling over zijn lijf lopen en nam een hap van de appel. Dust keek naar het hek waar nog steeds niks te bekennen was.Plots zag hij een paard die naar de weide werd gebracht. Dust hinnikte nu lang, hard en nog scheller en galopeerde in vollevaart richting het hek. Uit de mond van de jongen die met het paard liep kwam luid gebrabbel en hij keek niet echt blij. Het voskleurige paard gaf een klein hinnikje terug en richtte zijn hoofd op de paarden die aan de andere kant van het hek stonden. Dust zuchtte en liet zijn hoofd weer zakken om van het droge gras te eten.
[Fenna]
[Fenna]