Op het begin was dit een plaats geweest waar ze het gevoel had gehad om de seconde achter haar te kijken. Tegenwoordig was ze hier in de avonduren wel vaker te bekennen, leek ze zich al zelfs op haar gemak te voelen. Iets dat normaal gesproken totaal niet in haar aard lag, maar het was toch echt Demi die zich hiertoe zette.
Nu ze een fulltimebaan had in de journalistiek kon ze niet ontkennen dat de druk die ze voelde nog nooit zo hoog was geweest. Of dat een reden was voor haar tegenwoordige drugsgebruik? Misschien. Misschien was het wel een factor.
Iemand kon van buiten nog zo geweldig eruitzien, vanbinnen kon een mens rotten.
En dat wist ze. Daar was ze het bewijs van.
Voor de buitenwereld leek ze het perfecte leven te leiden. Haar uiterlijk zag er goed en verzorgd uit, ze had een goede baan, een huis, een vriendin, haast alles wat ze maar wilde. En toch was het maar niet genoeg. Dat terwijl de buitenwereld daar juist anders over dacht. Maar in de late avonduren, daar had niemand weet van.
Zelfs Annabell niet. Daar schaamde ze zich nog het meest voor. Het was niet dat ze de hele dag spul gebruikte, maar het zat minstens wel dagelijks in haar lichaam, zo niet dan om de dag. Misschien dat niemand het merkte, maar zij wel. Het leven kon er zonnig uitzien, maar voor haar leek het kleurloos. Ze moest toegeven; haar vader had altijd wel een punt gehad. Dat ze hem toen zag als een verslaafde, nam nu niet weg dat ze dat nu niet meer dacht. Maar ze snapte waar hij altijd op kickte, nu ze het zelf ook onder ogen had gezien.
Mocht het duidelijk zijn dat haar leven geen rozengeur en maneschijn was, voor haar tenminste.
Soms had ze haar pieken, andere keren had ze haar dalen. Wanneer Annabell bij haar was ontwaakte er een vonk in haar op, een die ze alleen kreeg als zij er was. Desondanks was dat niet voldoende voeding voor haar dagelijkse ritme. De keren dat ze er niet was voelde dan ook als een blok aan haar benen. Op die momenten was het het ergst, liet dat nou ook eens het merendeel van de tijd zijn. Ze kon echter niemand hier de schuld voor geven, behalve haarzelf. Dit was haar eigen schuld. Ze zat zelf in een diep dal, maar wist er met geen mogelijkheid uit te komen.
Een van de redenen dat ze ook naar de sportschool ging; haar agressie eruit gooien. Hopen dat ze haar demonen in haar hoofd kon overwinnen, maar hun woorden waren te luid. Er was geen overwinning mogelijk, alleen een overgave.
En die volledige overgave kwam steeds dichter en dichter bij haar.
Met een van haar vertrouwde contactpersonen had ze afgesproken. Haar haar zat in een hoge staart, maar was niet zichtbaar door de capuchon die ze drong. Evenmin was ze aan haar kleding te herkennen. Zoals ze normaal netjes en degelijk was gekleed, liep ze nu rond in veel te grote kleding. Broekpijpen die haast op de grond hingen, afgetrapte schoenen. Normaal zou het niets voor haar zijn.
Het was weer zover. Nadat ze zijn zakje ruilde voor haar flappen, draaide ze zich om. Zo, dat was weer gebeurd. Tijd om weer te vertrekken.
Met grote stappen bewoog ze zich vooruit, lang zou het niet duren voordat ze thuis was. Met de auto gaan was immers geen optie, straks zou iemand haar kenteken onthouden. Of het kenteken doorgeven aan de politie. Daar zat ze echt niet op te wachten, dan zou haar gehele reputatie op het spel staan.
Zo verslaafd was ze nou ook weer niet – volgens haar eigen perspectief dan. Niemand had het tot nu toe opgemerkt. Dat moest immers zo blijven ook. Ergens was ze nog wel een goede actrice, maar tegelijk voelde ze zich ook altijd een leugenaar. Vooral in het gezicht van haar eigen vriendin, die nog steeds nietsvermoedend was. Maar wat moest ze anders? Ze kon anders niet verder. Haar dagen waren somber, duurden lang, zo wilde ze niet verder gaan. Niet op die manier, dus dan maar zo. Er was geen andere optie.
Zoals het normaal ging, zo voelde het deze keer niet. Het beslopen gevoel, dat was deze keer weer sterk aanwezig. Ondanks dat ze dat al tijden niet had gevoeld.
De donkerharige dame stopte met lopen, bekeek de omgeving om haar heen met haar donkerbruine ogen.
Demi stond op het punt om haar weg te vervolgen, totdat ze bij het omdraaien een gedaante voor zich zag. Zijn ogen keken haar strak aan. Het was duidelijk dat hij haar moest hebben, dat voelde ze ook aan de koude rilling over haar rug. Iets in haar hoofd gaf haar een sein. Rennen.
En dat begon ze ook te doen. Als een speer schoot ze ervandoor en ze kon zich geen ander moment bedenken waarop ze zo blij was om een aantal keren per week in de sportschool te vinden zijn. Bleek maar weer dat haar conditie daardoor weldegelijk vooruit was gegaan.
Haar gedachten schoten allerlei kanten uit, maar het was zeker dat ze één ding nodig had. Hulp.
Haar telefoon. Haar hand griste door haar zak van haar jack, terwijl ze haar telefoon tijdens het rennen vastgreep. Ze zocht in haar contacten.
Anna. Anna. Anna.
Nog nooit was ze zo blij geweest dat haar naam met een ‘A’ begon, en ze die nog niet in een of ander liefkozend naampje had veranderd. Het hartje erachter was voldoende voor haar geweest, en daar was ze op dit moment zo opgelucht om. Haar naam stond namelijk haast bovenin de lijst.
Terwijl ze op haar nummer drukte om te bellen, leek haast de grond nog verder onder haar voeten weg te zakken. Nu zou alles uitkomen. Maar als ze nu niet zou bellen, wie weet of er überhaupt ooit nog iets was om over uit te komen. Haar kennende zou ze woest zijn, maar ze wilde haar niet verliezen. Dan maar op de manier dat ze erachter kwam, maar niet dat ze op mysterieuze wijze zou verdwijnen.
“Anna?! Ik heb je –” Het was duidelijk dat ze ademtekort had tijdens het praten in het gesprek. “Help. Achterbuurt.”
Gelukkig zou het uitkammen van de achterbuurt niet lang duren op de motor. Hoopte ze.
Nog steeds was ze Anna nergens tegen te komen, maar leek het steeds moeilijker om haarzelf verder te verwijderen van degene die achter haar was. Haar spieren begonnen te verzuren, het rennen was moeilijker, en de afstand tussen beiden werd steeds kleiner.
Het zou niet lang duren voordat – Daar gebeurde het al. Het was duidelijk dat zij de verliezer was in deze, voor haar eeuwigdurende, sprint.
Demi werd onderuitgehaald, voelde een pijnscheut door heel haar lichaam heentrekken. De man begon met praten, iets over haar werk, dacht dat zij dit speelde en erover zou gaan schrijven. Althans, dat was de grote lijn die ze uit zijn verhaal dacht te halen.
Ze kon het niet meer horen, haar oren leken te suizen. Alles om haar heen leek donker te worden. Hopelijk zou het niet lang duren voordat Annabell kwam, ze wist immers niet wat zijn plan met haar was, of wat er zou gebeuren.
Duidelijk was wel dat ze haarzelf niet meer kon verdedigen.
Wat voelde dit slecht. Nog slechter dan dat haar leven eigenlijk leek te voelen.
Nu ze een fulltimebaan had in de journalistiek kon ze niet ontkennen dat de druk die ze voelde nog nooit zo hoog was geweest. Of dat een reden was voor haar tegenwoordige drugsgebruik? Misschien. Misschien was het wel een factor.
Iemand kon van buiten nog zo geweldig eruitzien, vanbinnen kon een mens rotten.
En dat wist ze. Daar was ze het bewijs van.
Voor de buitenwereld leek ze het perfecte leven te leiden. Haar uiterlijk zag er goed en verzorgd uit, ze had een goede baan, een huis, een vriendin, haast alles wat ze maar wilde. En toch was het maar niet genoeg. Dat terwijl de buitenwereld daar juist anders over dacht. Maar in de late avonduren, daar had niemand weet van.
Zelfs Annabell niet. Daar schaamde ze zich nog het meest voor. Het was niet dat ze de hele dag spul gebruikte, maar het zat minstens wel dagelijks in haar lichaam, zo niet dan om de dag. Misschien dat niemand het merkte, maar zij wel. Het leven kon er zonnig uitzien, maar voor haar leek het kleurloos. Ze moest toegeven; haar vader had altijd wel een punt gehad. Dat ze hem toen zag als een verslaafde, nam nu niet weg dat ze dat nu niet meer dacht. Maar ze snapte waar hij altijd op kickte, nu ze het zelf ook onder ogen had gezien.
Mocht het duidelijk zijn dat haar leven geen rozengeur en maneschijn was, voor haar tenminste.
Soms had ze haar pieken, andere keren had ze haar dalen. Wanneer Annabell bij haar was ontwaakte er een vonk in haar op, een die ze alleen kreeg als zij er was. Desondanks was dat niet voldoende voeding voor haar dagelijkse ritme. De keren dat ze er niet was voelde dan ook als een blok aan haar benen. Op die momenten was het het ergst, liet dat nou ook eens het merendeel van de tijd zijn. Ze kon echter niemand hier de schuld voor geven, behalve haarzelf. Dit was haar eigen schuld. Ze zat zelf in een diep dal, maar wist er met geen mogelijkheid uit te komen.
Een van de redenen dat ze ook naar de sportschool ging; haar agressie eruit gooien. Hopen dat ze haar demonen in haar hoofd kon overwinnen, maar hun woorden waren te luid. Er was geen overwinning mogelijk, alleen een overgave.
En die volledige overgave kwam steeds dichter en dichter bij haar.
Met een van haar vertrouwde contactpersonen had ze afgesproken. Haar haar zat in een hoge staart, maar was niet zichtbaar door de capuchon die ze drong. Evenmin was ze aan haar kleding te herkennen. Zoals ze normaal netjes en degelijk was gekleed, liep ze nu rond in veel te grote kleding. Broekpijpen die haast op de grond hingen, afgetrapte schoenen. Normaal zou het niets voor haar zijn.
Het was weer zover. Nadat ze zijn zakje ruilde voor haar flappen, draaide ze zich om. Zo, dat was weer gebeurd. Tijd om weer te vertrekken.
Met grote stappen bewoog ze zich vooruit, lang zou het niet duren voordat ze thuis was. Met de auto gaan was immers geen optie, straks zou iemand haar kenteken onthouden. Of het kenteken doorgeven aan de politie. Daar zat ze echt niet op te wachten, dan zou haar gehele reputatie op het spel staan.
Zo verslaafd was ze nou ook weer niet – volgens haar eigen perspectief dan. Niemand had het tot nu toe opgemerkt. Dat moest immers zo blijven ook. Ergens was ze nog wel een goede actrice, maar tegelijk voelde ze zich ook altijd een leugenaar. Vooral in het gezicht van haar eigen vriendin, die nog steeds nietsvermoedend was. Maar wat moest ze anders? Ze kon anders niet verder. Haar dagen waren somber, duurden lang, zo wilde ze niet verder gaan. Niet op die manier, dus dan maar zo. Er was geen andere optie.
Zoals het normaal ging, zo voelde het deze keer niet. Het beslopen gevoel, dat was deze keer weer sterk aanwezig. Ondanks dat ze dat al tijden niet had gevoeld.
De donkerharige dame stopte met lopen, bekeek de omgeving om haar heen met haar donkerbruine ogen.
Demi stond op het punt om haar weg te vervolgen, totdat ze bij het omdraaien een gedaante voor zich zag. Zijn ogen keken haar strak aan. Het was duidelijk dat hij haar moest hebben, dat voelde ze ook aan de koude rilling over haar rug. Iets in haar hoofd gaf haar een sein. Rennen.
En dat begon ze ook te doen. Als een speer schoot ze ervandoor en ze kon zich geen ander moment bedenken waarop ze zo blij was om een aantal keren per week in de sportschool te vinden zijn. Bleek maar weer dat haar conditie daardoor weldegelijk vooruit was gegaan.
Haar gedachten schoten allerlei kanten uit, maar het was zeker dat ze één ding nodig had. Hulp.
Haar telefoon. Haar hand griste door haar zak van haar jack, terwijl ze haar telefoon tijdens het rennen vastgreep. Ze zocht in haar contacten.
Anna. Anna. Anna.
Nog nooit was ze zo blij geweest dat haar naam met een ‘A’ begon, en ze die nog niet in een of ander liefkozend naampje had veranderd. Het hartje erachter was voldoende voor haar geweest, en daar was ze op dit moment zo opgelucht om. Haar naam stond namelijk haast bovenin de lijst.
Terwijl ze op haar nummer drukte om te bellen, leek haast de grond nog verder onder haar voeten weg te zakken. Nu zou alles uitkomen. Maar als ze nu niet zou bellen, wie weet of er überhaupt ooit nog iets was om over uit te komen. Haar kennende zou ze woest zijn, maar ze wilde haar niet verliezen. Dan maar op de manier dat ze erachter kwam, maar niet dat ze op mysterieuze wijze zou verdwijnen.
“Anna?! Ik heb je –” Het was duidelijk dat ze ademtekort had tijdens het praten in het gesprek. “Help. Achterbuurt.”
Gelukkig zou het uitkammen van de achterbuurt niet lang duren op de motor. Hoopte ze.
Nog steeds was ze Anna nergens tegen te komen, maar leek het steeds moeilijker om haarzelf verder te verwijderen van degene die achter haar was. Haar spieren begonnen te verzuren, het rennen was moeilijker, en de afstand tussen beiden werd steeds kleiner.
Het zou niet lang duren voordat – Daar gebeurde het al. Het was duidelijk dat zij de verliezer was in deze, voor haar eeuwigdurende, sprint.
Demi werd onderuitgehaald, voelde een pijnscheut door heel haar lichaam heentrekken. De man begon met praten, iets over haar werk, dacht dat zij dit speelde en erover zou gaan schrijven. Althans, dat was de grote lijn die ze uit zijn verhaal dacht te halen.
Ze kon het niet meer horen, haar oren leken te suizen. Alles om haar heen leek donker te worden. Hopelijk zou het niet lang duren voordat Annabell kwam, ze wist immers niet wat zijn plan met haar was, of wat er zou gebeuren.
Duidelijk was wel dat ze haarzelf niet meer kon verdedigen.
Wat voelde dit slecht. Nog slechter dan dat haar leven eigenlijk leek te voelen.