Geklop, opnieuw en opnieuw. Het werd haast irritant te noemen, echter duurde het een tijdje voordat hij zijn ogen open deed. Hij keek met slaperige ogen op, hij was weer op zijn kantoor is slaap gevallen.
Zijn hoofd lag op het bureau en toen hij zichzelf omhoog duwde, bleef door het slijm een van de toetsen aan zijn wang hangen. Een lome hand duwde het papier naar beneden en nu pas leek hij zich het geklop te herinneren. Hershel duwde zichzelf snel overeind en voelde de lichte duizeling in zijn hoofd ontstaan, maar hij was nu bij de deur en voordat hij de deur opende probeerde hij zijn haren nog wat plat te strijken.
Hij keek naar de vrouw voor hem, ze had schoonmaak spullen in haar handen en een klein glimlachje ontstond op haar lippen.
"Mevrouw de wit, wat goed om u te zien." Zei Hershel vriendelijk.
"Descole, ik kan altijd verwachten dat je nog op kantoor bent." Een glimlach, terwijl ze bij zichzelf deed alsof ze iets weg wreef; als teken dat hij daar iets had zitten. De man liep naar het bureau om een spiegel uit de lade te halen en zag de geschreven letters op zijn wang staan. Door het vocht was de inkt op zijn wang gaan zitten. Hij wreef het met wat moeite weg, waardoor zijn huid iets rood kleurde.
"Ga anders naar huis?" De dame was gewend dat Hershel vaak nog op het kantoor was en zoals nu, begon ze al met schoonmaken. De meeste leraren die hier een kantoor hadden waren al lang naar huis, maar Hershel zat vaak nog tot lang te schrijven, onderzoeken of toetsen na te kijken.
"Een goed idee, danku." Hij begon de papieren op te stapelen. Hoewel het hemzelf niet heel erg uitmaakte waar hij nu was, wilde hij de inspraak van haar niet afslaan. Het was niet netjes om een dame zonder gegronde redenen in de weg te staan. Ze knikte, blij dat hij naar haar advies luisterde.
"Danku voor het harde werken." Ze keek naar hem en opnieuw de glimlach. Hoewel hij netjes was in zijn doen, was zijn kantoor iets rommelig, er was te weinig plaats voor alle boeken die hij had, dus waren sommige stapels verplaatst naar de grond. Alle kleine spullen die op de kastjes lagen waren interessant te noemen, waarschijnlijk archeologische kleine vondsten. Was wat ze dacht althans.
"Laat me thee voor u halen en dan kan ik vertrekken." Hoewel het niet hoefde, was hij weg voordat ze iets kon zeggen. Zo beleefd was hij dan wel weer, om haar niet zomaar zonder iets achter te laten. Hij kwam terug met heet water, hij had zo zijn eigen 'gemaakte' thee. Hij kocht de verse ingrediënten en zorgde zo zelf voor een lekkere thee.
"Zin in zoete of een wat bittere thee?" Ze schudde haar hoofd, ze kon er niet altijd uit met hoeveel respect hij haar behandelde. Ze was namelijk 'gewoon' de schoonmaakster en niemand die haar ook maar een blik waardig gunde.
"Zoet zal fijn zijn." Hij knikte en een zakje thee verdween in de mok. Hij vervolgde zijn werkzaamheden met de papieren en toen hij het meeste in zijn leren tas had, pakte hij nog wat boeken mee onder zijn arm om mee naar huis te nemen. Hij keek op zijn horloge en toen hij vond dat de thee lang genoeg in de mok had gezeten, haalde hij het zakje eruit om in de prullenbak te gooien.
"Dankje." Zei ze vriendelijk en nam de mok aan.
"Een fijne avond, maak het zelf ook niet te laat." Zei hij met een glimlach en ze wuifde hem richting de deur.
Met de tas over zijn schouder en de boeken in zijn hand liep hij dan ook over straat. Zoals gewoonlijk had hij een nette broek aan, een blouse en had hij zijn halflange donkerbruine wollen jas open hangen.
Zijn blik ging van huis naar huis, van boom naar boom. Hoewel hij deze weg altijd liep, probeerde hij nieuwe dingen te vinden. Dit keer was hij echter zo gefascineerd over een steen die in een andere kleur was, dat hij enkele tellen niet voor zich uit keek. Een klap haalde hem uit zijn doen, de boeken vielen uit zijn handen en geschrokken keek hij voor zich. Zijn boeken latend voor wat het was keek hij naar de persoon waar hij tegenaan was gebotst, het voelde als best een klap; maar hij kon niet zeker zijn hoe de ander erover dacht. Hij kon zichzelf nog in evenwicht houden namelijk.
"Het spijt me ontzettend, ik was domweg niet aan het opletten. Hoe voelt u zich?" Was zijn verontschuldiging en hij was oprecht bezorgd hoe de ander zich voelde.
Zijn hoofd lag op het bureau en toen hij zichzelf omhoog duwde, bleef door het slijm een van de toetsen aan zijn wang hangen. Een lome hand duwde het papier naar beneden en nu pas leek hij zich het geklop te herinneren. Hershel duwde zichzelf snel overeind en voelde de lichte duizeling in zijn hoofd ontstaan, maar hij was nu bij de deur en voordat hij de deur opende probeerde hij zijn haren nog wat plat te strijken.
Hij keek naar de vrouw voor hem, ze had schoonmaak spullen in haar handen en een klein glimlachje ontstond op haar lippen.
"Mevrouw de wit, wat goed om u te zien." Zei Hershel vriendelijk.
"Descole, ik kan altijd verwachten dat je nog op kantoor bent." Een glimlach, terwijl ze bij zichzelf deed alsof ze iets weg wreef; als teken dat hij daar iets had zitten. De man liep naar het bureau om een spiegel uit de lade te halen en zag de geschreven letters op zijn wang staan. Door het vocht was de inkt op zijn wang gaan zitten. Hij wreef het met wat moeite weg, waardoor zijn huid iets rood kleurde.
"Ga anders naar huis?" De dame was gewend dat Hershel vaak nog op het kantoor was en zoals nu, begon ze al met schoonmaken. De meeste leraren die hier een kantoor hadden waren al lang naar huis, maar Hershel zat vaak nog tot lang te schrijven, onderzoeken of toetsen na te kijken.
"Een goed idee, danku." Hij begon de papieren op te stapelen. Hoewel het hemzelf niet heel erg uitmaakte waar hij nu was, wilde hij de inspraak van haar niet afslaan. Het was niet netjes om een dame zonder gegronde redenen in de weg te staan. Ze knikte, blij dat hij naar haar advies luisterde.
"Danku voor het harde werken." Ze keek naar hem en opnieuw de glimlach. Hoewel hij netjes was in zijn doen, was zijn kantoor iets rommelig, er was te weinig plaats voor alle boeken die hij had, dus waren sommige stapels verplaatst naar de grond. Alle kleine spullen die op de kastjes lagen waren interessant te noemen, waarschijnlijk archeologische kleine vondsten. Was wat ze dacht althans.
"Laat me thee voor u halen en dan kan ik vertrekken." Hoewel het niet hoefde, was hij weg voordat ze iets kon zeggen. Zo beleefd was hij dan wel weer, om haar niet zomaar zonder iets achter te laten. Hij kwam terug met heet water, hij had zo zijn eigen 'gemaakte' thee. Hij kocht de verse ingrediënten en zorgde zo zelf voor een lekkere thee.
"Zin in zoete of een wat bittere thee?" Ze schudde haar hoofd, ze kon er niet altijd uit met hoeveel respect hij haar behandelde. Ze was namelijk 'gewoon' de schoonmaakster en niemand die haar ook maar een blik waardig gunde.
"Zoet zal fijn zijn." Hij knikte en een zakje thee verdween in de mok. Hij vervolgde zijn werkzaamheden met de papieren en toen hij het meeste in zijn leren tas had, pakte hij nog wat boeken mee onder zijn arm om mee naar huis te nemen. Hij keek op zijn horloge en toen hij vond dat de thee lang genoeg in de mok had gezeten, haalde hij het zakje eruit om in de prullenbak te gooien.
"Dankje." Zei ze vriendelijk en nam de mok aan.
"Een fijne avond, maak het zelf ook niet te laat." Zei hij met een glimlach en ze wuifde hem richting de deur.
Met de tas over zijn schouder en de boeken in zijn hand liep hij dan ook over straat. Zoals gewoonlijk had hij een nette broek aan, een blouse en had hij zijn halflange donkerbruine wollen jas open hangen.
Zijn blik ging van huis naar huis, van boom naar boom. Hoewel hij deze weg altijd liep, probeerde hij nieuwe dingen te vinden. Dit keer was hij echter zo gefascineerd over een steen die in een andere kleur was, dat hij enkele tellen niet voor zich uit keek. Een klap haalde hem uit zijn doen, de boeken vielen uit zijn handen en geschrokken keek hij voor zich. Zijn boeken latend voor wat het was keek hij naar de persoon waar hij tegenaan was gebotst, het voelde als best een klap; maar hij kon niet zeker zijn hoe de ander erover dacht. Hij kon zichzelf nog in evenwicht houden namelijk.
"Het spijt me ontzettend, ik was domweg niet aan het opletten. Hoe voelt u zich?" Was zijn verontschuldiging en hij was oprecht bezorgd hoe de ander zich voelde.