Kort na het incident was Amber weer vrijgelaten door het ziekenhuis. Wonder boven wonder was er geen blijvende schade, maar zou ze wel moeten genezen en zodra de schotwond helemaal geheeld was, zou ze fysiotherapie moeten volgen. De arts had haar aangeraden een paar dagen thuis te blijven, om zoveel mogelijk rust te houden. Hij had haar een brief meegegeven, die ze aan haar bazen – aangezien Amber drie banen had – kon geven om te laten zien dat het menens was. Maar zoals altijd trok Amber zich niets van het advies van de dokter aan en was ze gewoon gaan werken. Niemand ging haar vertellen hoe ze haar leven in moest richten. Als het goed voelde, ging ze gewoon werken. Want wat de dokter haar eventjes niet had verteld, was dat als ze niet werkte, ze ook geen geld zou kunnen ontvangen. Maar dan ga je toch in de ziektewet? Nee, dat kon niet, want het was te kort voor dat ze weer hersteld zou zijn. En de ziektewet kon je pas in als je langdurig thuis moest zitten. Daarom ging Amber gewoon aan het werk, en als ze pijn had, zou ze wel een pijnstiller in nemen.
Daarom stond Amber op maandagnacht gewoon in de fastfoodketen waar ze een aantal dagen werkte. Ze had een hekel aan dit baantje, eigenlijk had ze een hekel aan elk baantje dat ze had, maar als ze dit werk niet deed, betekende dat minder geld. En minder geld betekende geen drugs, geen alcohol, geen sigaretten, geen kleding en geen eten of drinken. Dus moest Amber wel. Het was een rustige nacht, er waren niet heel erg veel mensen aanwezig en haar baas zat in zijn kantoor zijn behoefte te doen. Het was een oude viespeuk die online met meiden zat te chatten. Amber vond het allemaal prima, hij moest lekker doen waar hij zin in had, als hij haar maar met rust liet. Met haar lange nagels tikte ze op de toonbank en blies een flinke bel met haar kauwgom. Ongeïnteresseerd kauwde ze op haar kauwgum. “Zou ik nog een cola mogen?” vroeg een jongen, die bij haar in de rij kwam staan. Ze rolde met haar ogen. “Cola is op.” “O uhm…” Amber zuchtte zachtjes. “We schenken geen frisdranken meer na tien uur, alleen koffie of thee.” “Maar het is kwart over tien?” “Dat is dus na tien uur…” De jongen keek haar wat bedenkelijk aan en liep toen uiteindelijk weg. Amber trok haar wenkbrauwen op. Oké dan.
Op dat moment was er een andere jongen binnengekomen. Amber had hem even snel aangekeken, omdat ze met een klant bezig was geweest, en hij had iets bekends gehad, maar ze kon niet meer helemaal plaatsen waarom. Daar zou ze nu dan achterkomen. Met frisse tegenzin pakte ze een dienblad en liep op haar hoge hakken – want niemand, en ik herhaal niemand, zou haar ooit van haar hoge hakken afkrijgen – richting de tafel waar de jongen had plaatsgenomen. Ze ging staan, leunend op één been en haalde haar boekje met een pen tevoorschijn. “Goedenavond, welkom bij de Fat Chicken” zei ze op monotone, ongeïnteresseerde stem “Wat kan ik voor u betekenen?” Toen Amber echter naar zijn gezicht keek, werden haar ogen eventjes een fractie van een seconde groot. Ze sloeg haar armen over elkaar. “Oké Amber, hou je in, gewoon blijven adem halen” schoot er door haar hoofd. Ze versmalde haar ogen en keek de jongen aan. “Jij hebt heel veel lef dat je hier binnen durft te komen en heel veel geluk dat ik nog pijn aan mijn arm heb en dat ik aan het werk ben, anders had ik per direct mijn belofte aan je vereffend.”