'Perce! Doe het gordijn dicht, wil je?'
Percy wierp een blik over zijn schouder en grijnsde bij het zien van zijn zus, die langzaam overeind kwam in haar bed. Haar donkere haar had ze in een slordig knotje gebonden, maar zelfs zonder make-up en in haar nachtjapon zag het meisje er leuk uit.
Hij grinnikte onwillekeurig. 'Dit is mijn kamer, Pipes. Je leert er maar mee leven.'
Piper bromde iets onverstaanbaars voor ze overeind kwam, haar sloffen aan trok en de kamer verliet. Percy bleef even luisteren hoe ze de trap af ging, er beneden een deur dicht viel en er niets meer van haar te horen was.
Sinds Percy en Piper enkele weken bij hun ouders verbleven deelden broer en zus een kamer, en ondanks dat de twee goed met elkaar overweg konden zaten ze tegenwoordig nogal snel op elkaars lip. Percy, die echt een ochtendpersoon was, kon af en toe flink op Pipers zenuwen werken.
Percy zelf was nooit iemand geweest die van sneeuw en kou had gehouden. Tijdens de winter zat hij dan ook zo veel mogelijk binnen, het liefst beneden bij de kachel in de woonkamer van huize Knight. Het was veel relaxter dan in het studentenhuis waar hij eigenlijk woonde - hier hoefde hij zelf niet voor eten te zorgen, waren de muren niet zo achterlijk dun en hoefde hij geen moeite te doen om zich aan te passen aan het doen en laten van anderen om hem heen.
Nou ja, Piper. Maar die was heel wat toleranter dan de meeste mensen die hij kende.
Sinds zijn zusje een vriend had was ze echter steeds minder vaak thuis en zat Percy zelf vaak langer in de woonkamer, genietend van de rust en stilte als beide ouders aan het werk waren. Soms miste hij de constante geluiden van het studentenhuis en zijn kamergenoot, maar het was toch fijn om thuis te zijn.
Hij had zich al volledig aangekleed terwijl Piper nog had liggen slapen, en zat nu rondjes te draaien in zijn bureaustoel, zijn gitaar op zijn schoot. In totaal had hij zo'n vier jaar les gehad, tot hij enkele jaren geleden had besloten dat het wel genoeg was geweest en hij zich verder zelf onderwezen had om beter te worden in het bespelen van het instrument. Piper was er heilig van overtuigd dat hij alleen had geleerd om gitaar te spelen omdat het aantrekkelijk was en geloofde er niets van dat Percy het gewoon een mooi instrument vond - hij had verder eigenlijk ook helemaal niets met akoestische instrumenten, dus hij kon haar wel een beetje gelijk geven.
Er werd op de deur geklopt, en Percy keek op van zijn gedachteloze getokkel op de gitaar. 'Binnen.'
Zijn vader, Louis Knight, stond in de deuropening. 'Heb je al gegeten?'
De jongeman schudde zijn hoofd en draaide nog een rondje op de bureaustoel.
'Ik zou dan binnen nu en tien minuten naar beneden gaan, als de thee nog warm is. Ik en je moeder zijn zo weg en Pipes is met Luke de stad in.'
'Dat had ik meegekregen.'
'Dan zie ik je vanavond.' De man glimlachte even naar zijn zoon, voor hij de deur sloot en de trap af liep.
Zuchtend kwam Percy overeind, liep op blote voeten de kamer door en deed het raam een stukje open. De zon hing laag boven de huizen en bescheen de witte muur achter hem. Door het vele licht werd hij voor enkele seconden verblind, voor hij er aan wendde en zijn ogen zich weer scherp stelden. Hij had zijn gitaar ondertussen op zijn bed gelegd en keek naar de straat onder hem.
De straat was niet al te breed, en tegenover zijn huis bevond zich een bescheiden studentengebouw. Afgezien van een oude vrouw die net de hoek om was gekomen was de straat volledig verlaten.
Tot er precies tegenover hem een deur in het studentenhuis open ging en er een jonge vrouw naar buiten stapte, een rode kater in haar blote armen.
Hij kon niet helemaal verstaan wat ze zei, maar haar toon was duidelijk - ze was helemaal klaar met het beest. Het oude vrouwtje liep ondertussen op haar hoogte en kwam tot stilstand, blijkbaar om een praatje te maken.
Licht geamuseerd keek Percy toe, volgde het vrouwtje tot ze de hoek om was gegaan en richtte zijn donkere ogen toen weer op het meisje, dat nog steeds in een gevecht leek te zijn met haar kat. Er verscheen een kleine grijns op zijn gezicht voor hij verder uit het raam ging hangen en zijn stem verhief. 'Lukt het een beetje?'
Percy wierp een blik over zijn schouder en grijnsde bij het zien van zijn zus, die langzaam overeind kwam in haar bed. Haar donkere haar had ze in een slordig knotje gebonden, maar zelfs zonder make-up en in haar nachtjapon zag het meisje er leuk uit.
Hij grinnikte onwillekeurig. 'Dit is mijn kamer, Pipes. Je leert er maar mee leven.'
Piper bromde iets onverstaanbaars voor ze overeind kwam, haar sloffen aan trok en de kamer verliet. Percy bleef even luisteren hoe ze de trap af ging, er beneden een deur dicht viel en er niets meer van haar te horen was.
Sinds Percy en Piper enkele weken bij hun ouders verbleven deelden broer en zus een kamer, en ondanks dat de twee goed met elkaar overweg konden zaten ze tegenwoordig nogal snel op elkaars lip. Percy, die echt een ochtendpersoon was, kon af en toe flink op Pipers zenuwen werken.
Percy zelf was nooit iemand geweest die van sneeuw en kou had gehouden. Tijdens de winter zat hij dan ook zo veel mogelijk binnen, het liefst beneden bij de kachel in de woonkamer van huize Knight. Het was veel relaxter dan in het studentenhuis waar hij eigenlijk woonde - hier hoefde hij zelf niet voor eten te zorgen, waren de muren niet zo achterlijk dun en hoefde hij geen moeite te doen om zich aan te passen aan het doen en laten van anderen om hem heen.
Nou ja, Piper. Maar die was heel wat toleranter dan de meeste mensen die hij kende.
Sinds zijn zusje een vriend had was ze echter steeds minder vaak thuis en zat Percy zelf vaak langer in de woonkamer, genietend van de rust en stilte als beide ouders aan het werk waren. Soms miste hij de constante geluiden van het studentenhuis en zijn kamergenoot, maar het was toch fijn om thuis te zijn.
Hij had zich al volledig aangekleed terwijl Piper nog had liggen slapen, en zat nu rondjes te draaien in zijn bureaustoel, zijn gitaar op zijn schoot. In totaal had hij zo'n vier jaar les gehad, tot hij enkele jaren geleden had besloten dat het wel genoeg was geweest en hij zich verder zelf onderwezen had om beter te worden in het bespelen van het instrument. Piper was er heilig van overtuigd dat hij alleen had geleerd om gitaar te spelen omdat het aantrekkelijk was en geloofde er niets van dat Percy het gewoon een mooi instrument vond - hij had verder eigenlijk ook helemaal niets met akoestische instrumenten, dus hij kon haar wel een beetje gelijk geven.
Er werd op de deur geklopt, en Percy keek op van zijn gedachteloze getokkel op de gitaar. 'Binnen.'
Zijn vader, Louis Knight, stond in de deuropening. 'Heb je al gegeten?'
De jongeman schudde zijn hoofd en draaide nog een rondje op de bureaustoel.
'Ik zou dan binnen nu en tien minuten naar beneden gaan, als de thee nog warm is. Ik en je moeder zijn zo weg en Pipes is met Luke de stad in.'
'Dat had ik meegekregen.'
'Dan zie ik je vanavond.' De man glimlachte even naar zijn zoon, voor hij de deur sloot en de trap af liep.
Zuchtend kwam Percy overeind, liep op blote voeten de kamer door en deed het raam een stukje open. De zon hing laag boven de huizen en bescheen de witte muur achter hem. Door het vele licht werd hij voor enkele seconden verblind, voor hij er aan wendde en zijn ogen zich weer scherp stelden. Hij had zijn gitaar ondertussen op zijn bed gelegd en keek naar de straat onder hem.
De straat was niet al te breed, en tegenover zijn huis bevond zich een bescheiden studentengebouw. Afgezien van een oude vrouw die net de hoek om was gekomen was de straat volledig verlaten.
Tot er precies tegenover hem een deur in het studentenhuis open ging en er een jonge vrouw naar buiten stapte, een rode kater in haar blote armen.
Hij kon niet helemaal verstaan wat ze zei, maar haar toon was duidelijk - ze was helemaal klaar met het beest. Het oude vrouwtje liep ondertussen op haar hoogte en kwam tot stilstand, blijkbaar om een praatje te maken.
Licht geamuseerd keek Percy toe, volgde het vrouwtje tot ze de hoek om was gegaan en richtte zijn donkere ogen toen weer op het meisje, dat nog steeds in een gevecht leek te zijn met haar kat. Er verscheen een kleine grijns op zijn gezicht voor hij verder uit het raam ging hangen en zijn stem verhief. 'Lukt het een beetje?'