Zijn lange zware manen deinsden mee op het zachte briesje dat opstak. Het was een mooi begin van de ochtend van een nieuwe saaie dag. Dag in dag uit leven en overleven. Niets anders doen dan eten zoeken, bij water in de buurt blijven en een geschikte plek zoeken voor de nacht. Over dat laatste maakte hij zich tegenwoordig niet meer zo heel erg druk. Hij kon vrij goed van zich afbijten dus wanneer hij een leuk plekje vond plofte hij neer en hij was vertrokken. Hij sliep eigenlijk bijna nooit staand. Staand slapen was voor watjes. Als je bang was om aangevallen of iets te worden dan bleef je staan. Sorento liep langzaam over een bijna uitgedroogd veld in de richting van de oever van een groot meer. Hij liep het water in en genoot van de koelte over zijn verhitte lichaam. Het was warm vandaag, warmer dan de afgelopen dagen. Zelfs het briesje hielp niet om af te koelen. Langzaam liep hij verder het water in tot zijn lichaam nat was van het water in plaats van zijn donkerder gekleurde vacht door het zweet. Ook dronk hij wat, iets dat hij nog wel eens vergat. Hij zwom een stukje maar al snel had hij er genoeg van en ging terug naar de kant. Nu was het briesje goed voelbaar en was het een genot om in de open lucht te staan. Hij keek om naar het watervlak naar de schittering die door de zon veroorzaakt werd. ”Wouw…” Zei hij op een sarcastische toon. Hij wist dat veel paarden hier heen kwamen omdat het een ‘sprookjesachtige omgeving’ was. Bullshit. Waarschijnlijk deden die paarden verderop precies zo. Ze stonden op een rijtje naar het water te staren. Dan ben je pas nutteloos bezig. Niet dat hij zich op dit moment nuttig maakte, maar goed. Waarom keek hij er eigenlijk naar? Hij had helemaal geen zin om naar dat nutteloze gedoe te kijken. Hij draaide zich om en ging er in galop vandoor. Hij hoorde zijn hoeven in het gras slaag en voelde het briesje 100 keer zo goed als wanneer hij stil stond. Hij versnelde nog een keer maar toen hij wat horde achter een groepje bomen stond hij gelijk stil. Het zag er waarschijnlijk een beetje stom uit omdat hij bijna op zijn snufferd ging, maar hij herpakte zich snel. Hij stond nu tussen de waterkant en de rand van het bos en voor hem was een groepje dicht op elkaar staande bomen. En achter die bomen was een paard. Dat wist hij zeker want dat rook hij. Een paard dat alleen was. Een merrie. Nieuwsgierig liep hij dichterbij en keek om het hoekje. Ze was vosbont, niet al te groot. ”Hello, my lady” Zei hij terwijl hij wat dichter naar haar toe liep.
Paradigm Shift