Hoewel Kael inmiddels al verscheidene dates had gehad, had hij nog altijd niemand mee naar huis genomen. Onderweg terug naar het appartement vroeg Rowan zich toch af wie de mysterieuze gelukkige was.
Tot zijn verbazing stond de voordeur open en hij hield meteen stil. Inbrekers? Aarzelend stapte hij de gang in. Om direct uit de droom geholpen te worden. Kael stond met zijn rug tegen de muur, innig verstrengeld met een knul die ongeveer even lang was als hij en behoorlijk gespierd. Ze leken Rowan niet door te hebben, die voelde dat zijn wangen rood werden. Hij kuchte. Ineens bevroor het tweetal. De jongen deed een stap achteruit en Kael grijnsde een tikje gegeneerd.
Rowan keek de jongen aan, nam hem langzaam op en ineens ging er soort gevoelsmatig alarm af. De lichte ogen van de jongen misten een bepaalde warmte. Hij keek naar Kael, die overduidelijk een beetje aangeschoten was.
"Hey, Row,"zei hij. "Dit is Tyler."
Rowan schudde de hand van de jongen, zijn tegenzin verbergend. Tyler had een krachtige handdruk en keek Rowan recht aan, die opnieuw het gevoel kreeg dat Kael zoveel mogelijk continenten tussen hem en deze kerel moest zien te krijgen.
"Kael?"
Kael keek verrast op en ging rechtop in zijn bed zitten. Rowan stond in de deuropening en staarde naar de grond.
"Wat kijk je moeilijk Row, wat is er?" vroeg Kael, een beetje verbaasd. Rowan liep verder de kamer in en ging op Kael's bank zitten.
"Die gast, Tyler... Weet je zeker dat je er verstandig aan doen?" vroeg hij voorzichtig. Kael fronste.
"Waar heb je het over? Hij is ontzettend tof. Je vergist je in hem Rowan, echt,"zei hij toen geruststellend en hij glimlachte even. Als Rowan niet op de bank had gezeten, buiten bereik, had hij een hand door zijn haar gehaald.
"Ik weet het niet, Kael, ik heb echt een slecht gevoel bij hem," ging Rowan door.
"Weet je zeker dat dat niet-"
"Het is NIET mijnschizofrenie," viel Rowan hem scherp in de rede. Kael hief verdedigend zijn armen op.
"Sorry, Row, ik wilde niet-"
"Is al goed. Wees gewoon voorzichtig, okay?"
"Voorzichtig is mijn tweede naam, dat weet je toch?"
Rowan maakte zich zorgen. In een maand tijd was Kael van een opgewekte spraakwaterval in een knorrige, wandelende stilte veranderd. Er klopte iets niet, maar telkens als Rowan erover begon, wist Kael de discussie weer te omzeilen, zoals hij altijd deed als hij het ergens niet over wilde hebben.
Die middag echter, viel alles op zijn plek. Voor de grap wilde Rowan Kael's gezicht in zijn handen nemen, zoals hij wel vaker deed. Een zichtbaar geschrokken terugdeinzende Kael was niet wat hij had verwacht. Hij keek hem aan. De angst in Kael's ogen maakte al snel plaats voor een lach die niet eens in de buurt van zijn ogen kwam. Maar Rowan trapte er niet in. Met een vader als Samuel herkende je bepaalde dingen. Hij zette en stap dichterbij en pakte Kael's polsen. Deze keek hem nu gespannen aan.
"Hij doet je pijn," constateerde Rowan slechts. Kael had voor de verandering eens geen soepel antwoord klaar. "Waarom heb je me dit nooit gezegd?"
"Hij zou jou wat doen als ik praatte." Kael's stem had nog nooit zo kleintjes geklonken en Rowan zag dat zijn handen iets trilden. Ineens trok hij Kael dicht tegen zich aan. De omhelzing werd krampachtig beantwoord en Rowan klopte de iets oudere jongen onbeholpen op zijn rug.
Kael zat inmiddels aan de keukentafel en knoopte met trillende handen zijn donkere overhemd los en liet het van zijn hangende schouders glijden. Zowel onderaan zijn ribbenkast als onder zijn sleutelbeen zat een grote blauwe plek. Kael keek Rowan niet aan. Zijn wangen voelden warm aan en hij schaamde zich, maar was tegelijkertijd bang. Als Tyler hierachter kwam.
Rowan kwam naast Kael zitten.
"Hey, Kael, rustig maar, we lossen het wel op," zei hij zacht. Kael keek hem dof aan. Hij kon onmogelijk zien hoe dit opgelost kon worden. Hij zag gewoon geen uitweg.
Op dat moment stapte Paul de keuken in. Zijn blik ging van Kael's geschrokken uitdrukking, naar de kneuzingen op zijn ontblootte bovenlijf, naar Rowan, met wie hij een blik van verstandhouding wisselde, alsof hij wilde zeggen 'dus toch'.
"Ik handel het wel af," zei Rowan en Paul knikte. Hij liep de keuken door, maar legde in het voorbijgaan nog even zacht een hand op Kael's schouder.
"Wij staan achter je, knul," zei hij, en hij verliet de keuken weer.
"Hij heeft gelijk Kael. Je staat er zeker niet alleen voor," zei Rowan, met een verrassend strijdbare ondertoon in zijn stem. Kael glimlachte mat.
"Hij- hij wordt snel boos," vertelde Kael met tegenzin, terwijl hij zijn overhemd weer aantrok. "Maar verder is hij-"
"Nee Kael. Verdedig hem niet. Ik weet niet wat hij allemaal tegen je zegt, maar niets maakt goed wat hij met je gedaan heeft," zei Rowan scherp. Kael keek hem niet aan. Ondanks alles kon hij de malen dat Tyler hem dicht tegen zich aan had getrokken en oprecht klinkende excuses had gefluisterd niet zomaar uit zijn hoofd zetten.
"Zei hij dat hij van je hield?" vroeg Rowan scherp. Kael knikte mat. Er viel een lange stilte. "Kael, je verdiend zoveel beter," zei Rowan toen, op een haast smekende toon. "Hij stopt hier echt niet mee, wat hij je ook beloofd."
"Dat weet ik," zei Kael zacht. Hoe kon hij het uitleggen? Hoe kon hij duidelijk maken wat voor effect Tyler op hem uit wist te oefenen? Hoe kon hij vertellen hoe Tyler er iedere keer weer in was geslaagd Kael nieuwe hoop te geven, om die vervolgens weer weg te nemen? Hij voelde zich misselijk.
"Ik- ik moet nu even weg, maar als ik terug ben wil ik met je praten, goed?" zei Rowan met klem. Kael knikte.
"Goed.. Waar ga je heen?" Eigenlijk wilde hij nu niet dat Rowan weg ging.
"Ik ga op gesprek bij iemand."
Rowan klopte ruw aan. Er klonk gestommel achter de deur en nog geen tel later keken de bekende, lichte, warmteloze ogen hem aan.
"Hey,"groette Tyler luchtig. Rowan moest zich inhouden hem niet direct keihard voor zijn muil te slaan.
"Hoe kan je," gromde hij. "Ik heb gezien wat je met Kael hebt gedaan. Raak hem nog eens aan en ik maak je af!"
Hij wist niet wat hij had verwacht, maar niet dat de lichtblonde jongen mat glimlachte en gebaarde dat hij binnen kon komen. Hij bleef echter staan.
"Ook goed," zei Tyler. "Als ik maar even mijn zegje kan doen. Het is namelijk niet wat je denkt. Het was noodweer. Hij kan zo ontzettend kwaad worden," zei Tyler zacht. Rowan fronste. Dat klonk niet als de Kael die hij kende.
"Wees op je hoede," klonk Emili's stem, waarschuwend. Dat hoefde ze hem niet te komen vertellen.
"Ja, dat weet ik, maar daarom hoef je hem nog niet zo hard te slaan," zei Rowan. Het eerste kwam er soepeler uit dan hij had gedacht en het leek erop dat Tyler de leugen niet doorzag.
"Ik moest mezelf verdedigen," wierp Tyler tegen en Rowan voelde zijn woede stijgen. Hij stond verbaal machteloos tegenover deze kerel die hem moeiteloos voorloog.
"Ik zou je geloofd hebben als ik niet aan hem merkte dat het anders lag,"zei hij door opeengeklemde kaken. Tyler keek hem verbaasd aan.
"Hoe bedoel je?"
"Ik hoef hem maar aan te raken en hij reageert alsof ik hem elk moment kan slaan. Hij ontkent alles, maar zijn lichaamstaal liegt niet."
"Waarom zou jij hem dan ook aan moeten raken? Volgens mij vind hij het gewoon niet prettig als je dat doet. Dat is in ieder geval wat hij tegen mij zei."
Rowan probeerde Tyler's uitdrukking te lezen, maar niets verried dat de jongen loog. Hij was goed in dit spelletje, realiseerde Rowan zich.
"We zijn gewoon vrienden, maar ik kijk er raar van op als een hand op z'n schouder ervoor zorgt dat hij achteruit stapt," zei Rowan koel. De blik die Tyler in zijn ogen kreeg beviel hem totaal niet.
"En dat deed hij nooit voor hij met jou omging."
Tyler probeerde de deur dicht te doen, maar Rowan hield hem tegen.
"Maak dat je weg komt," snauwde Tyler.
"Pas als jij beloofd met je poten van Kael af te blijven."
"Je weet niets van hem," siste Tyler. Voor Rowan wist wat hij deed haalde hij uit. Hij trof Tyler vol op diens kaak. Tyler keek hem een moment lang aan en Rowan voelde zijn binnenste bijna in ijs veranderen. Die blik was genoeg. Hij had een hele, hele grote fout gemaakt. Met een klap sloeg de deur dicht en Rowan voelde de paniek opborrelen.
Diezelfde avond nog zaten Kael en Rowan buiten, op de stoep voor het appartement, vrij dicht tegen elkaar aan. Kael mocht dan lange zijn, op dit moment leek hij de helft kleiner. Het enige wat Rowan zag was een hoopje onzekerheid en twijfel. Toen hij terug was gekomen had hij de leugens herhaald die Tyler hem verteld had. En daar onmiddellijk spijt van gekregen toen hij zag dat de woorden als messteken bij Kael binnenkwamen.
Hoe? Hoe had een vlotte, slimme knul als Kael voor zo iemand kunnen vallen? Kael zelf leek het ook niet te weten.
"eerst was hij niet zo. Hij was echt cool weet je, grappig ook, en echt aardig," mompelde de donkerharige jongen. In een opwelling legde Rowan een arm om Kael's schouders. Kael liet langzaam zijn hoofd op Rowan's schouder zakken en zo zaten ze een hele tijd. Tot iets Rowan alert op deed kijken. Er bewoog iets bij de ingang van Central Park. Was het weer iets in zijn hoofd? Maar hij had al dagen netjes zijn medicatie gewoon genomen. Kael leek niets te merken, maar Rowan herkende de gespierde figuur die even onder de straatlantaarn te zien was direct.
Ondanks Rowan's smeekbeden was hij toch gegaan toen Tyler hem had uitgenodigd. Hij moest gewoon weten waarom Tyler had gelogen, hem de schuld had gegeven. Hij was boos, maar ook nerveus. Hij was inmiddels meer en meer gaan twijfelen, maar ook sterk bewust van het feit dat Tyler macht over hem had. De deur ging open en met een glimlach liet Tyler hem binnen. Kael had er alles voor gegeven om gewoon even helemaal niets te voelen bij het zien van die lach.
De deur sloot en voor hij het wist drukte Tyler zijn lippen op die van Kael, die, zoals iedere keer, daardoor even geheel van de wereld was. Toen Tyler een stap terug deed was er echter iets veranderd in de manier waarop hij keek. Kael slikte. De vlinders waren direct weer weg en zijn blik gleed naar de deur.
"Kom mee. We moeten praten," zei Tyler kortaf.
"Leugenaar!"Tylers stem vulde de hele ruimte. Kael lag inmiddels ineengedoken op de vloer, ontdaan van alle waardigheid waar hij zich normaal mee bewoog. Bloed liep uit zijn neus en mond, hij was licht in zijn hoofd en hij kon maar moeilijk overeind komen.
"Maar een vriend he? Niks om me druk om te maken, zei je!" Tyler's voet trof Kael tegen zijn kin en hij landde weer ruggelings op de tegels.
"Het is niet wat je denkt, echt niet," zei hij wanhopig. Waarom raakte het hem zelfs nu nog zo wat Tyler allemaal zei? Misschien was het Tyler's overwicht, zijn beschuldigende toon of de manier waarop hij Kael moeiteloos aan het lijntje hield, maar deze verzette zich amper tegen de klappen.
Tyler hees hem een stukje op. Kael's linkeroog zat inmiddels dicht en hij haalde rasperig adem.
"Je verdient dit. Je naait me elke keer weer. Elke keer is het weer die verdomde Rowan. Hij is de volgende. Als ik met jou klaar ben."
"Nee... Laat hem er alsjeblieft gewoon buiten," zei Kael.
"Je geeft teveel om hem Kael, hij is duidelijk meer dan een vriend."
Tyler ramde genadeloos zijn vuist in Kael's maag, die dubbelklapte van de pijn. Tyler liet hem los en Kael zakte kreunend terug op de vloer.
"Ik zou je moeten dumpen," snauwde Tyler, furieus. "Vuile, smerige kleine hoer die je bent." Hij spoog de woorden uit. Kael had de kracht niet er nog tegenin te gaan. Hij liet het over zich heen komen.
Bloed liep inmiddels ook langs de zijkant van Kael's gelaat omlaag. Zijn lange haar was een grote warboel en zijn overhemd was gescheurd en bebloed. Tyler pinde hem tegen de grond en plantte een knie in Kael's maag.
"Walgelijke slet die je bent," siste hij. Zijn ogen schoten vuur. "Ik hield van je. Ik was bereid alles voor je te doen! En het enige wat jij doet is alles aan de kant gooien voor die Rowan."
Kael had het al moeilijk genoeg met gewoon blijven ademhalen, dus er kwam geen geluid uit zijn keel.
"Ik hoop dat ik tot je doordri-"
De deur vloog met een klap open.
"Naar Kael! Ik hou hem tegen," blafte de stem van Paul. NOg geen moment later werd Tyler van hem af gesleurd. Hij hoorde het geluid van klappen maar iets zei hem dat het dit keer niet Tyler was die ze uitdeelde.
"Kael?" Rowan's stem klonk bezorgd. Door zijn goede oog keek Kael hem aan. Zwakjes strekte hij een hand uit en Rowan hielp hem iets overeind. Kael hoestte maar toen trok Rowan hem dicht tegen zich aan.
Met dat hij Kael's gehavende lichaam tegen zich aan trok voelde hij hem ontspannen. Hij hees hem overeind en hielp hem naar de donkerblauwe bank de in de kamer stond, waar Kael direct opzij zakte, uitgeput en helemaal kapot. Rowan knielde naast hem neer. Het deed hem pijn Kael zo te zien.
"Rowan, ik-" begon Kael, bijna onverstaanbaar, maar Rowan schudde zijn hoofd.
"Het is al goed, maak je geen zorgen."
Hij keek om. Tyler's neus bloedde nu ook en Paul had zijn armen ruw op zijn rug gedraaid. Even maakte Rowan oogcontact met Tyler, toen draaide hij zich terug naar Kael en drukte een kus op diens voorhoofd. Het gevloekt dat onmiddellijk achter hen opsteeg werd door iets wat Paul waarschijnlijk deed ruw beëindigd.
Kael grijnsde flauwtjes naar Rowan. Het was iets.
"Ik pak even wat water voor je," zei hij zacht. Hij wist niet zeker of het doordrong, want Kael's goede oog werd groot toen Rowan opstond. "Ik ben zo weer bij je," zei Rowan nadrukkelijk en Kael leek weer te ontspannen. Paul was ondertussen bezig Tyler naar buiten te leiden. Bij de deur keek hij om naar Rowan.
"Kom ons niet achterna. Dit wil je niet zien."
Kael voelde opluchting toen Rowan weer terug kwam. Nu Tyler weg was merkte hij pas hoe afschuwelijk hij zich voelde. Zijn hele lichaam deed zeer en hij besefte zich hoe slecht het af had kunnen lopen als die twee niet in hadden gegrepen. Tyler zou hem misschien wel dood hebben geslagen. Die gedachte was ondraaglijk. Na al die keren dat Tyler had gezworen dat hij van hem hield.Hij had ieder woord geloofd. Was het allemaal gelogen?
Rowan zette een glaasje water aan Kael's lippen, zijn achterhoofd ondersteunend. Kael dronk wat, maar het hielp niet.
Rowan praatte nu zacht tegen hem en ergens was het geruststellend. Kael dacht aan wat Tyler had gezegd. Na hem was Rowan aan de beurt. Hij voelde zich misselijk bij de gedachte dat het niets had gescheeld of het was ook zo afgelopen.
"We brengen je zo naar huis," zei Rowan zacht. Hij had blijkbaar ook een doekje meegenomen, want nu was hij voorzichtig het niet opgedroogde bloed van Kael's gezicht te vegen. "Paul handelt eerst buiten wat dingen af."
Kael probeerde overeind te komen, maar Rowan duwde hem voorzichtig terug.
Niet veel later kwam Paul binnen. Er zaten een paar bloedspetters op zijn shirt en zijn ogen fonkleden, maar zijn stem was merkwaardig kalm.
"Hoe is het met hem?"
"Niet goed. Hij is echt enorm toegetakeld," zei Rowan zacht. Paul kwam erbij staan en keek naar Kael. Zijn gezicht zag er beter uit nu een deel van het bloed weg was, maar nog steeds was het afschuwelijk om te zien en Paul's woede verdween als sneeuw voor de zon. Hij keek naar Rowan.
"Ik draag hem wel naar de auto."
Rowan knikte mat en streek Kael's haar uit zijn gezicht waarna Paul hem met verrassende voorzichtigheid optilde vanaf de bank. Kael liet zijn hoofd tegen de schouder van zijn huisgenoot rusten terwijl deze Rowan voorging het huis uit.
Rowan ging eerst de auto in en Paul legde Kael bij hem op de achterbank. Kael's hoofd rustte op Rowan's schoot, maar het stond in schril contrast met de laatste keer dat dat het geval was. Hier was niets speels aan. Niets grappigs. Kael's ogen waren nu beiden gesloten en hij haalde redelijk jachtig adem.
"We zijn er zo," zei Rowan zachtjes. "Echt, we zijn zo weer thuis."
Ze hadden Kael naar binnen gedragen en op zijn bed gelegd. Hij probeerde zo min mogelijk na te denken en het enige goede aan de pijn was dat het hem daar in ieder geval bij hielp door al zijn aandacht op te eisen. Rowan zat bij hem en knoopte zijn overhemd los.
Kael hoorde hem scherp inademen en wilde niet eens weten hoe hij eruit zag.
"Ik hoop echt dat Paul niets van hem heeft heel gelaten," gromde Rowan. Kael wist niet wat hij hoopte. De realisatie dat Tyler hem dit met kinderlijk gemak had aangedaan was gewoon teveel.
"Ik dacht dat hij om me gaf," bracht hij zacht uit. Rowan stopte waar hij mee bezig was en keek Kael meelevend aan.
"Tyler was een van de beste leugenaars die ik ooit heb ontmoet, Kael," zei hij zacht. "Zo.. Zo kon mijn vader ook zijn," voegde hij eraan toe. Kael tilde een arm op om zijn hand op Rowan's arm te leggen, maar zijn lichaam leek wel van lood.
"Het is al goed," zei Rowan, die zag wat Kael probeerde. "Als me maar beloofd dat je je nooit meer met zo iemand inlaat," zei hij toen met een zwakke glimlach.
Hij ging verder met het schoonmaken van de bloederige plekken die het resultaat waren van de klappen van Tyler. Af en toe vertrok Kael's gezicht, al het desinfecterende middel dat hij de dag dat Rowan hier definitief was gekomen voor hem had gebruikt weer behoorlijk stak.
"Ik weet het, het doet zeer, maar het moet echt," zei Rowan. "Al was het maar zodat je geen enge ziektes van die hufter krijgt," voegde hij er half grappend aan toe en Kael glimlachte even.
Niet veel later rechtte Rowan zijn rug.
"Zo moet het voorlopig goed zijn," merkte hij op. Kael zat nu iets rechterop in de kussens van zijn bed maar voelde zich nog niet veel beter. Hij keek op.
"Rowan... Kan ik je overhalen mijn bank voor een keer te huren?"
Rowan grijnsde.
"Met alle plezier."
Opluchting ging door Kael heen. Het laatste wat hij nu wilde was alleen zijn. Alsof Rowan zijn gedachten kon lezen kwam hij weer naast het bed zitten. Hij trok de dekens iets verder over Kael heen.
"We loodsen je hier echt wel doorheen, Paul en ik," zei hij zacht.
Toen Kael sliep, wat al vrij vlot was, spraken Kael en Paul elkaar op de gang nog even.
"Ik heb zijn broer gebeld en de situatie uitgelegd en nog geen kwartier geleden had ik ineens zijn ma aan de lijn," bromde de gespierde jongen. "Ze maken zich toch drukker om hun zoontje dan Kael zelf lijkt te denken."