Sage nam enorme passen en werkte zichzelf tussen de bomen door, oppassend voor mogelijke takken die zich verborgen hielden onder het witte deken dat zich had neergevleid tussen de stammen. Haar geest werd gevuld met beeldspraak terwijl ze de omgeving in zich opnam. Boomstammen bekleed met groene mos, die dan zelf weer glinsterde van de ijskristallen. Lange, sierlijke takken met een laag sneeuw erop die balanceerde op het dunne oppervlakte. Een gelige schijn over het deken dat de grond bedekte. Een witte lucht die langzaam steeds verder in de duisternis werd opgeslokt. Met in dit hele plaatje een gigantische, grijze merrie die met haar alerte blik de omgeving in zich opnam. Je zag overal sporen van alles dieren die hier leefde. De vreemde sporen van een ree, de kleine sporen van een konijn, de nog kleinere sporen van een eekhoorn, de sporen van een hond met daarlangs de sporen van een mens, sporen van paarden met ijzers aan hun hoeven, sporen van paarden zonder die ondingen.
De stilte was oorverdovend, het was muisstil in het bos. Ook al kon je het overal voelen gonzen van het leven, toch was het stiller dan ooit tevoren. Het enige geluid dat je kon horen waren het vreemde geknisper van sneeuw die geplet wordt onder paardenhoeven, druppels die vielen van sneeuw die wat wegsmolt, sneeuw die van een tak viel, de wind door de bomen. En toch was het stil. Sage schudde eens met haar hoofd en zette haar korte reis naar een drinkgelegenheid voort. Ze had dorst en dorst was een behoefte die je als wilde merrie niet kon negeren. Hoe snel ze ook ging in de ruime draf die ze momenteel beoefende, het was niet snel genoeg. Ze sprong over naar galop. Beeldspraak vulde opnieuw haar gedachten toen ze nadacht over galop. Sage galoppeerde alsof ze van adel was. Gracieus, sierlijk, majestueus, koninklijke trots kon je van haar gespierde lichaam aflezen. En ze was er trots op, Sage was zich maar al te bewust van haar schoonheid en was er ook niet verlegen over. Ze kon naar zichzelf staan kijken in een waterplas en trots zijn op zichzelf, dat kon ze en dat deed ze ook vaak genoeg. Ze was zich goed genoeg bewust van haar ijdelheid, maar ze was nooit arrogant dus had ze er zelf ook geen last van. Haar lange benen brachten haar sneller dan daarvoor naar de plas waar ze heen wenste te gaan. Het was dan wel dichtgevroren, maar een slag van haar hoef maakte een barst in het dikke ijs, en een volgende maakte een opening. Het water was ijskoud, maar het was heerlijk, zuiver boswater. Voldaan ging ze wat aan een wilg knabbelen, de verschillende smaken die de tak bevatten waren moeilijk te omschrijven maar ze genoot ervan. Gras vinden was nu toch praktisch onmogelijk maar van knabbelen hield ze het warm, in tegenstelling tot de tutjes met hun dekentjes die momenteel op stal stonden was Sage een doorgewinterde survivor en dat was iets waar ze nog trotser op was dan haar lange manen, haar manen waren iets waar Sage zorgvuldig zorg voor droeg. Dat was iets waar ze van genoot, om ze uit haar ooghoeken te zien wiegen tegen haar hals. Ja die grijze lokken waren iets waar ze haar dagen mee vulde, met die klitloos te houden, glanzend, proper. Als wild paard was dat een hele opgave maar haar ijdelheid kwam hier mooi van pas.
Sage was gelukkig met het moment, fijn knabbelend, zichzelf bewonderend, de omgeving beschrijvend bracht ze deze paar minuten voort. Tot er verandering in de omgeving kwam, welke beschrijving zou nodig zijn bij deze toevoeging aan haar perfecte plaatje.
OPEN
Ik was heel dichtend vandaag xd
De stilte was oorverdovend, het was muisstil in het bos. Ook al kon je het overal voelen gonzen van het leven, toch was het stiller dan ooit tevoren. Het enige geluid dat je kon horen waren het vreemde geknisper van sneeuw die geplet wordt onder paardenhoeven, druppels die vielen van sneeuw die wat wegsmolt, sneeuw die van een tak viel, de wind door de bomen. En toch was het stil. Sage schudde eens met haar hoofd en zette haar korte reis naar een drinkgelegenheid voort. Ze had dorst en dorst was een behoefte die je als wilde merrie niet kon negeren. Hoe snel ze ook ging in de ruime draf die ze momenteel beoefende, het was niet snel genoeg. Ze sprong over naar galop. Beeldspraak vulde opnieuw haar gedachten toen ze nadacht over galop. Sage galoppeerde alsof ze van adel was. Gracieus, sierlijk, majestueus, koninklijke trots kon je van haar gespierde lichaam aflezen. En ze was er trots op, Sage was zich maar al te bewust van haar schoonheid en was er ook niet verlegen over. Ze kon naar zichzelf staan kijken in een waterplas en trots zijn op zichzelf, dat kon ze en dat deed ze ook vaak genoeg. Ze was zich goed genoeg bewust van haar ijdelheid, maar ze was nooit arrogant dus had ze er zelf ook geen last van. Haar lange benen brachten haar sneller dan daarvoor naar de plas waar ze heen wenste te gaan. Het was dan wel dichtgevroren, maar een slag van haar hoef maakte een barst in het dikke ijs, en een volgende maakte een opening. Het water was ijskoud, maar het was heerlijk, zuiver boswater. Voldaan ging ze wat aan een wilg knabbelen, de verschillende smaken die de tak bevatten waren moeilijk te omschrijven maar ze genoot ervan. Gras vinden was nu toch praktisch onmogelijk maar van knabbelen hield ze het warm, in tegenstelling tot de tutjes met hun dekentjes die momenteel op stal stonden was Sage een doorgewinterde survivor en dat was iets waar ze nog trotser op was dan haar lange manen, haar manen waren iets waar Sage zorgvuldig zorg voor droeg. Dat was iets waar ze van genoot, om ze uit haar ooghoeken te zien wiegen tegen haar hals. Ja die grijze lokken waren iets waar ze haar dagen mee vulde, met die klitloos te houden, glanzend, proper. Als wild paard was dat een hele opgave maar haar ijdelheid kwam hier mooi van pas.
Sage was gelukkig met het moment, fijn knabbelend, zichzelf bewonderend, de omgeving beschrijvend bracht ze deze paar minuten voort. Tot er verandering in de omgeving kwam, welke beschrijving zou nodig zijn bij deze toevoeging aan haar perfecte plaatje.
OPEN
Ik was heel dichtend vandaag xd