Het gekwetter van de vogels was het eerste wat Fallen hoorde toen ze wakker werd. Het ochtendlicht was verrassend fel en ze brieste zachtjes en verontwaardigd. Naar haar gevoel had ze niet zo heel lang geslapen, maar als ze de stand van de zon zo zag, was het een klein inschattingsfoutje. Waarschijnlijk had ze uren liggen maffen. Moeizaam kwam ze overeind van de warme plek op de grond en schudde zich uit. Blaadjes vielen van haar lichaam af en met haar tanden haalde ze nog wat andere blaadjes weg die hardnekkig waren en niet van plan waren om haar lichaam te verlaten. Ze rekte zich eventjes uit, liet haar oren de omgeving afluisteren en toen het wel veilig klonk, liep ze van haar slaapplek vandaan.
Fallen was al tijden op reis, op zoek naar... ze wist niet wat. Een plek om een kudde te starten? Een plek om in veiligheid te leven, niet in angst te zitten voor haar zus die haar wel kon vermoorden. Het was wederzijds, dat daar niet van. Als Fallen haar zus ook maar een keer tegen zou komen, mogelijk dat het zou uiten in een gigantisch gevecht. Maar nu was Fallen hier, in iets wat ze had gehoord dat HorseHome heette. Geen kuddes had ze nog gespot maar de ruimte was gigantisch. Misschien kon zij hier haar eigen ruimte claimen? Misschien kon zij hier de vrijheid krijgen die ze niet kon krijgen in haar oude woonplaats?
De merrie liep het kleine parkje uit waar ze in had liggen slapen. In de verte zag ze iets waar een hele hoop vreemd gevormde stenen lagen. Het straalde een naargeestige sfeer uit, iets waar Fallen erg gevoelig voor was. Ze kon het ook wel eerlijk toegeven, Fallen was geen standaard wild paard. Zij vond dat haar lot en toekomst te zien was in de dingen van Moeder Natuur. Blaadjes en de stand van de sterren gaven je een hint van hoe je toekomst eruit zag. Ook bepaalde gevoelens die je niet kon defileren waren een boodschap en daar moest je naar proberen te luisteren, vond Fallen. Dus als iets niet goed aanvoelde, ging ze er ook niet heen.
Het meer waar ze naar op weg was, voelde goed aan. Standaard. Het leek wel alsof ze naar dit meer getrokken werd. Ze had hier al een aantal tweebenige gezien, maar had zichzelf nog nooit laten zien aan een tweebenige. Pas zodra er een tweebenige samen met een paard of een ander dier zou komen, zou ze misschien toenadering zoeken. Ze vreesde de tweebenige niet, maar ze wist niet helemaal wat het waren en hoe ze deze zou moeten benaderen. Haar beweegreden om dus uit de buurt te blijven van de tweebenige. Ze liep langzaam, haar spieren nog stijf van het koude nachtje, en toen ze dichtbij genoeg was, stak ze haar hoofd naar beneden om wat water uit het meer te drinken. Persoonlijk vond ze het water altijd hier goed smaken, dus zolang het niet nodig was om weg te gaan, zou ze hier blijven.
Haar oren stonden strak naar achter gericht zodat ze niets zou missen wat er in de omgeving gebeurde. Zodra ze ook maar het kleinste seintje kreeg dat er iets in de buurt was, vloog haar hoofd omhoog en stopte ze met drinken. Ze bleef stokstijf stil staan, om vervolgens in vliegende vaart zich om te draaien. Ze stond oog in oog met een ander paard, die ze tot nu toe nog nooit had gezien.
"Hallo," zei ze aarzelend, niet helemaal zeker of dit paard wel wild was. "Ehm... Sorry... Ik heb hier nog geen paarden ontmoet... Je bent de eerste." Als ze een mens was geweest had ze er een verlegen glimlachje uitgeperst.
- &Doom -
Fallen was al tijden op reis, op zoek naar... ze wist niet wat. Een plek om een kudde te starten? Een plek om in veiligheid te leven, niet in angst te zitten voor haar zus die haar wel kon vermoorden. Het was wederzijds, dat daar niet van. Als Fallen haar zus ook maar een keer tegen zou komen, mogelijk dat het zou uiten in een gigantisch gevecht. Maar nu was Fallen hier, in iets wat ze had gehoord dat HorseHome heette. Geen kuddes had ze nog gespot maar de ruimte was gigantisch. Misschien kon zij hier haar eigen ruimte claimen? Misschien kon zij hier de vrijheid krijgen die ze niet kon krijgen in haar oude woonplaats?
De merrie liep het kleine parkje uit waar ze in had liggen slapen. In de verte zag ze iets waar een hele hoop vreemd gevormde stenen lagen. Het straalde een naargeestige sfeer uit, iets waar Fallen erg gevoelig voor was. Ze kon het ook wel eerlijk toegeven, Fallen was geen standaard wild paard. Zij vond dat haar lot en toekomst te zien was in de dingen van Moeder Natuur. Blaadjes en de stand van de sterren gaven je een hint van hoe je toekomst eruit zag. Ook bepaalde gevoelens die je niet kon defileren waren een boodschap en daar moest je naar proberen te luisteren, vond Fallen. Dus als iets niet goed aanvoelde, ging ze er ook niet heen.
Het meer waar ze naar op weg was, voelde goed aan. Standaard. Het leek wel alsof ze naar dit meer getrokken werd. Ze had hier al een aantal tweebenige gezien, maar had zichzelf nog nooit laten zien aan een tweebenige. Pas zodra er een tweebenige samen met een paard of een ander dier zou komen, zou ze misschien toenadering zoeken. Ze vreesde de tweebenige niet, maar ze wist niet helemaal wat het waren en hoe ze deze zou moeten benaderen. Haar beweegreden om dus uit de buurt te blijven van de tweebenige. Ze liep langzaam, haar spieren nog stijf van het koude nachtje, en toen ze dichtbij genoeg was, stak ze haar hoofd naar beneden om wat water uit het meer te drinken. Persoonlijk vond ze het water altijd hier goed smaken, dus zolang het niet nodig was om weg te gaan, zou ze hier blijven.
Haar oren stonden strak naar achter gericht zodat ze niets zou missen wat er in de omgeving gebeurde. Zodra ze ook maar het kleinste seintje kreeg dat er iets in de buurt was, vloog haar hoofd omhoog en stopte ze met drinken. Ze bleef stokstijf stil staan, om vervolgens in vliegende vaart zich om te draaien. Ze stond oog in oog met een ander paard, die ze tot nu toe nog nooit had gezien.
"Hallo," zei ze aarzelend, niet helemaal zeker of dit paard wel wild was. "Ehm... Sorry... Ik heb hier nog geen paarden ontmoet... Je bent de eerste." Als ze een mens was geweest had ze er een verlegen glimlachje uitgeperst.
- &Doom -