Het hek piepte toen Laury hem open deed. Harry had ze thuisgelaten, bij de buurvrouw. Deze had geen vragen gesteld toen ze Laury had gezien. Het was geen enkel probleem om Harry vandaag op te vangen. 23 December. Elke keer weer. Het had zo'n bitter randje en ze kon er niets aan doen, maar op die dagen was Laury niet te genieten en wie iets verkeerd zei, kon een snauw verwachten. Maar alleen vandaag.
Haar laarzen knarsten toen ze over het grindpad liep. De maar al te bekende grafstenen leken haar te begroeten en ze fluisterde begroetingen naar de overblijfselen van de mensen die daar diep onder de grond lagen. Laury voelde zich altijd redelijk op haar gemak hier. Ondanks dat iedereen dood was, voelde ze zich welkom. Ze glimlachte naar een oud mannetje wat ze hier vaker rond de kerstdagen had zien lopen.
"Dag meneer," begroette ze hem, terwijl ze naar hem toe liep. Hij had witte rozen in zijn armen en keek met een traan in zijn oog naar het graf van zijn overleden zoon. Hij knipoogde naar haar en pakte haar arm vast.
"Dag meisje." Ze wist al wat er komen ging.
"ZO jong nog. Je bent gegroeid, mijn kind. Hij groeit niet meer." Ze zwegen even een tijdje.
"Ja, ja... Het leven, de goeien sterven jong." Hij doelde op haar moeder en ze schonk hem een glimlach als blijk van waardering. "Dankje," fluisterde ze. "U bent weer bij uw zoon geweest?"
"Ja, uiteraard. Even bijgekletst, bloemen neergelegd. Ik had al zo'n vermoeden dat je vandaag zou komen dus ik heb bloemen." Laury glimlachte.
"Dat waardeer ik echt. Wilt u meelopen?" Dit was een van de redenen waarom ze deze man zo waardeerde. Ze kende zijn zoon overigens ook, hij had wel eens opgepast, maar was daarna slachtoffer geworden bij een overval. Helaas.
Tezamen liepen ze naar het graf van haar moeder toe. Laury beet op haar lip en probeerde alle gevoelens te verdringen. Een traan rolde over haar wang en ze haalde hem gauw weg. Toch zag de man hem.
"Je mag best huilen, meiske. Het leven is niet altijd even soepel." Ze glimlachte zwakjes en zuchtte trillerig. Toen ze bij het graf van haar moeder was, legde ze haar hand op de koude steen.
"Dag mam," begroette ze haar. "Fijne feestdagen. Ik mis je." Ze sloot haar ogen en zag het gezicht van haar moeder voor zich. Ze kon niet voorkomen dat de herrinnering weer naar boven kwam.
"Pahap! We zijn thuis!" Laury had de hand van haar kleinere zusjes vast die opgewonden drentelden. Het was vrijdagmiddag en ze waren al de hele tijd aan het jengelen dat ze met de poppen wouden spelen. Laury zelf had mazzel dat ze de laatste uren vrij had gekregen zodat ze de meiden op kon halen. Het was bijna kerst. Het was 23 december, om precies en exact te zijn. Laury was zelf helemaal happy, maar haar zusjes waren al helemaal psygisch.
Haar vader kwam met een angstig gezicht beneden en Laury stuurde haar zusjes gauw de kamer in en keek haar vader vragend aan.
"Pap," vroeg ze aarzelend,"wat is er?"
"Heb jij iets van je moeder gehoord?" vroeg hij met een bleek gezicht. Laury schudde aarzelend haar hoofd.
"Ze had een bui. Oh god Laury. En ik kan haar niet meer bereiken. Ik dacht dat ze.. oh god." Hij viel stil. Angstig begon Laury aan haar lip te plukken. Als haar moeder een bui had, dan kon je het ergste verwachten.
"Je hebt haar gewoon laten gaan?" vroeg ze angstig.
"Nee, nee.. Het ging weer, dacht ik. Ze had het ergste gehad, ze zei dat ze een blokje om wou. Om alles een plaats te geven." Haar vader zakte jammerend in elkaar.
"Ik had haar moeten weigeren, schat. Oh jemig ik had haar gewoon moeten weigeren. Maar ik liet haar gaan, ik dacht dat ze het meenden."
"Pap," snikte Laury zachtjes, "niet doen."
"Ik.. ze neemt haar telefoon niet meer op. Ze gooide met borden. Laury, begrijp je wat ik zeg?"
"HOU JE MOND!" schreeuwde ze met overslaande stem. "Hou gewoon alsjeblieft je mond! Ze is oké, ze is in orde!" Laury rende angstig de woonkamer in waar de tweeling Sasha en Kimberley elkaar vasthadden en angstig naar Laury keken.
"Waar is mama?" vroeg Sasha zachtjes. Laury sloeg haar armen om de meisjes heen.
"Ik weet het niet," gebaarde Laury in gebarentaal zodat ook Kimberley wist wat ze zei. Kimberley was het dove zusje, Sasha was voor de rest in orde.
Haar vader kwam de woonkamer in. "Laury ik ga haar zoeken." Laury keek hem angstig aan. "Voorzichtig, pa."
Voor ze weer was op het punt dat haar moeder dood werd aangetroffen, werd ze afgeleid door de man die wegliep.
"Fijne feestdagen!" riep ze nog.
"Fijne feestdagen," riep de man terug. Ze bleef nog een tijdje staan bij haar moeder, maar later ging ze weg. Bij het meer waar haar moeders graf op uit keek, ging ze op een bankje zitten en keek ze in de verte. Het leven kon raar lopen.