Takjes waaide heen en weer, dorre, droge takken. Het had al een hele tijd niet geregend en het bos naast zijn paddock was gortdroog. Hij had het zien veranderen, maar had er alsnog verlangend naar gekeken. Terwijl ieder paard weer klaagde, hoestte en zuchtte als ze naar buiten moesten om een buitenrit te maken, was hij alleen maar jaloers. Maar hij mocht niet mee. Hij wou niet mee. Hij wou naar buiten, maar niet met de mensen. Voorheen was met hem omgaan vooral iets waar mensen bang voor waren omdat hij onvoorspelbaar was, nu was het meer een begrip geworden van; pak een longeerzweep, probeer Nocuture ermee te slaan en laat hem vooral keihard rengalopperen. En dan had hij zijn 'aandacht' en 'beweging' voor één dag wel gehad. Ja vast. Het werkte hem op de zenuwen. Iedere keer als er een mens voorbij kwam, stoof hij naar de uiterste hoek van het paddock, en werd daar alsnog weggejaagd. Angst was in zijn ogen te lezen iedere keer als er iemand aankwam. De laatste keer dat hij een fatsoenlijke poetsbeurt had gehad, was echt al maanden geleden. Van een man. Maar daar had hij helaas nooit meer iets van gehoord, gezien of geroken. Hij stond hier al eeuwen. Het enige voordeel was dat hij kon rennen wanneer hij maar wou, maar het gebrek aan sociaal contact brak hem. Hij wou niet meer, had het allang opgegeven. Had geen hoop meer en kon niet wachten tot hij opgehaald ging worden. Ja, hij had de stalknechten heus wel horen praten hoor! Nocture ging opgehaald worden en zou nooit meer terugkomen. Naar de slager zeker. Ach, de dood kon niet zo heel veel erger zijn dan dit.
"Hier staat ie dan," piepte een stem benauwd. Zijn oren schoten in zijn nek en zijn oogwit was - weer eens - te zien.
"Jullie zijn bang voor hem?" lachte een andere stem schamper en een groot gestalte kwam zijn paddock inlopen. Een onbekende man die er niet uit zag alsof hij Nocture eens vriendelijk ging behandelen. "Prima, ik haal hem voor jullie uit het paddock, maar dan ga ik weer naar mijn eigen paard toe en zoeken jullie het voor de rest maar uit met het verzorgen van hem." Hij had een halster in zijn handen en Nocture liep achteruit. Halsters, slecht plan. Zijn oren nog platter in zijn nek, hij trilde over zijn hele lijf en zwiepte angstig met zijn staart. Die man ging hem pijn doen, geheid! De man naderde Nocture en schoof razendsnel dat halster om Nocture's oren. Maar Nocture steigerde en de man moest wegrollen om niet onder Nocture's voorbenen te komen.
"Ik zei toch dat hij gevaarlijk was?" fluisterde een van de knechten.
"Hou je kop!" gilde de man, die weer woest naar Nocture staarde. Het was iets in zijn blik dat Nocture wist hoe laat het was. En ja, de zweep werd erbij gehaald. Rillend zag Nocture de beelden van striemen die hij kreeg. Striem voor striem werd hij gemarteld. Ja, de striemen waren inmiddels verdwenen maar de herinneringen zaten er nog.
De man tikte met de zweep op de grond en Nocture hinnikte schel. Een bok was zo gegeven en hij vloog weg. De man staarde hem boos en verontwaardigd na maar met een glimlach. Nocture kon niet vluchten en dat wist hij ook. Hij en Nocture stonden een tijdje naar elkaar te kijken, tot Nocture zich gewonnen gaf. Hij kon niets anders. Hij rilde enkel toen de zweep op zijn lijf terechtkwam maar hij gaf geen kik. Het had geen zin. Hij was toch allang niet meer van zichzelf.
Bewonderende stemmen klonken van buiten het paddock.
"Zag je wat ie deed? Nocture gaf zowaar een keer op!" riepen ze opgewonden naar elkaar. Nocture wist niet of dat positief was. In zijn ogen niet. Als een paard geen verzet meer bied omdat het toch geen zin heeft, en daardoor geen eigen wil meer heeft, tja... Het halster zat nu om zijn hoofd en hij werd meegetrokken. Zodra hij uit het paddock was, kwam zijn energie weer terug. Hier kon hij wel vluchten, makkelijk! Met een flinke ruk trok hij zichzelf los uit de handen van de man, bokte, raakte en hoorde de man kermen. Alsof Nocture dat erg vond ofzo. Niemand hield hem tegen toen hij over het terrein croste. Even bleef hij rondrennen, maar wist niet waar hij heen moest. Die auto had hij dus niet zien aankomen.
Met een klap belande hij op de moterkap en rolde door. Direct probeerde hij weer op te staan, maar een scherpe pijn schoot door zijn rechtervoorbeen heen. Een dun, klein en vrouwelijk gestalte kwam de auto uit, net als iemand anders. Zijn oren vlogen naar achter en wat ongemakkelijk probeerde hij ook om die richting op te lopen, maar zijn voorbeen wou niet echt bepaald meewerken ofzo. Fijn, vluchten ging niet...
"Hier staat ie dan," piepte een stem benauwd. Zijn oren schoten in zijn nek en zijn oogwit was - weer eens - te zien.
"Jullie zijn bang voor hem?" lachte een andere stem schamper en een groot gestalte kwam zijn paddock inlopen. Een onbekende man die er niet uit zag alsof hij Nocture eens vriendelijk ging behandelen. "Prima, ik haal hem voor jullie uit het paddock, maar dan ga ik weer naar mijn eigen paard toe en zoeken jullie het voor de rest maar uit met het verzorgen van hem." Hij had een halster in zijn handen en Nocture liep achteruit. Halsters, slecht plan. Zijn oren nog platter in zijn nek, hij trilde over zijn hele lijf en zwiepte angstig met zijn staart. Die man ging hem pijn doen, geheid! De man naderde Nocture en schoof razendsnel dat halster om Nocture's oren. Maar Nocture steigerde en de man moest wegrollen om niet onder Nocture's voorbenen te komen.
"Ik zei toch dat hij gevaarlijk was?" fluisterde een van de knechten.
"Hou je kop!" gilde de man, die weer woest naar Nocture staarde. Het was iets in zijn blik dat Nocture wist hoe laat het was. En ja, de zweep werd erbij gehaald. Rillend zag Nocture de beelden van striemen die hij kreeg. Striem voor striem werd hij gemarteld. Ja, de striemen waren inmiddels verdwenen maar de herinneringen zaten er nog.
De man tikte met de zweep op de grond en Nocture hinnikte schel. Een bok was zo gegeven en hij vloog weg. De man staarde hem boos en verontwaardigd na maar met een glimlach. Nocture kon niet vluchten en dat wist hij ook. Hij en Nocture stonden een tijdje naar elkaar te kijken, tot Nocture zich gewonnen gaf. Hij kon niets anders. Hij rilde enkel toen de zweep op zijn lijf terechtkwam maar hij gaf geen kik. Het had geen zin. Hij was toch allang niet meer van zichzelf.
Bewonderende stemmen klonken van buiten het paddock.
"Zag je wat ie deed? Nocture gaf zowaar een keer op!" riepen ze opgewonden naar elkaar. Nocture wist niet of dat positief was. In zijn ogen niet. Als een paard geen verzet meer bied omdat het toch geen zin heeft, en daardoor geen eigen wil meer heeft, tja... Het halster zat nu om zijn hoofd en hij werd meegetrokken. Zodra hij uit het paddock was, kwam zijn energie weer terug. Hier kon hij wel vluchten, makkelijk! Met een flinke ruk trok hij zichzelf los uit de handen van de man, bokte, raakte en hoorde de man kermen. Alsof Nocture dat erg vond ofzo. Niemand hield hem tegen toen hij over het terrein croste. Even bleef hij rondrennen, maar wist niet waar hij heen moest. Die auto had hij dus niet zien aankomen.
Met een klap belande hij op de moterkap en rolde door. Direct probeerde hij weer op te staan, maar een scherpe pijn schoot door zijn rechtervoorbeen heen. Een dun, klein en vrouwelijk gestalte kwam de auto uit, net als iemand anders. Zijn oren vlogen naar achter en wat ongemakkelijk probeerde hij ook om die richting op te lopen, maar zijn voorbeen wou niet echt bepaald meewerken ofzo. Fijn, vluchten ging niet...