Verveeld staarde Doodle voor zich uit. Het was middag en hij had honger en iemand was vergeten de brokjes uit het zicht te zetten waardoor de Fjord gewoon gemárteld werd. De aanblik van het voer aan de andere kant van het gangpad was verschrikkelijk. Zijn maag knorde, en hij zat non-stop tegen de staldeur te trappen. Waarom waren die mensen zo gierig en gemeen en gaven ze niet nog een extra schep aan hem? Hij was niet eens dik, gewoon heel stevig. Want vanochtend hadden ze hem ook minder gegeven, de dierenarts was langs geweest voor een of andere controle en zei dat hij moest afvallen. Daarom hadden ze hem minder brokjes gegeven maar hij had nog steeds honger! Een diepe zucht verliet zijn mond. Misschien moest hij zelf maar tot actie overgaan. Onzeker keek hij naar het slot en begon eraan te rommelen met zijn lip. Nog nooit was hij zijn stal uit gelopen, simpelweg omdat het op de vorige stal te moeilijk was geweest. Maar hier lukte het na wat prutswerk. Piepend ging de deur open, Doodle keek even sneaky om zich heen of er geen mensen in de buurt waren en stapte toen zo stil als hij kon met die lawaaierige hoeven van hem naar de brokjes. Gulzig begon hij ervan te eten, zijn lichaam blokkeerde het hele gangpad maar dan hadden ze maar pech. Eerst kon hij in alle rust zijn gang gaan maar toen kwam er een of ander voor hem onbekend mens binnen, dat meteen begon te gillen. What the...? Droogjes keek hij haar aan en ging toen rustig door met z'n levensdoel. Het mens had ondertussen een halster gepakt en probeerde het om te doen, maar dat liet hij niet gebeuren! Hij duwde zijn neus nog dieper de kruiwagen in, en dat geval was veel minder sterk dan hem dus met geen mogelijkheid kreeg ze dat halster om. Om haar te pesten gooide hij af en toe zijn hoofd omhoog, liet zich bijna pakken en smeet zijn hoofd dan weer tussen de brokjes. Blijkbaar knalde ze ergens tegenaan want na een paar keer dat gedaan te hebben riep ze keihard au en begon te huilen. Als ze hem gewoon met rust had gelaten... het mens stapte een paar meter achteruit en bleef vanaf die plek onzeker naar hem staren. Ongeïnteresseerd keek hij af en toe op, als ze daar bleef staan, zou hij heel lief blijven. Mensen moesten zich niet tussen hem en zijn geliefde voer pletten, dan kregen ze ruzie met hem. Nog meer voetstappen kwamen in de buurt, deze keer keek hij niet eens op.
Paradigm Shift