Nieuwsgierig volgde Damian het meisje en het paard, naar een grasveldje. De merrie was gespannen. Damian keek toe hoe de merrie losbrak en wild begon te steigeren en te bokken. Waarschijnlijk wou ze hem raken, maar ze vocht totaal de verkeerde kant uit, daar was maar één verklaring voor, ze was blind. Even stond ze stil, waarna ze richting hem begon te rennen. Ze daagde hem uit, dat liet hij niet zomaar gebeuren. Wild steigerde hij, en maaide met zijn voorbenen door de lucht. Hij besloot gebruik te maken van haar missende zintuig, en begon rondjes om haar heen te galopperen. Aan het geluid kon je niet horen waar hij was, en ruiken kon je al helemaal niet. Lang galoppeerde hij door. En voordat de merrie op het idee kwam achteruit te trappen begon hij grotere rondjes te maken, en buiten het bereik van de merrie bleef hij doodstil staan. Zijn geur was nu verspreid over het hele rondje. Uit het niets denderde hij op haar af. Hij kwam recht voor haar staan en steigerde krachtig. Hij wist niet zeker of hij nou wat geraakt had of niet, het maakte ook weinig uit. Met een doffe klap kwamen zijn voorbenen op de grond terecht. Hij brieste kwaad. De merrie was een stuk kleiner dan hem. Achter de merrie stond het meisje een beetje verbaast te kijken. Hij wierp even een blik op haar, even twijfelde hij of hij haar ook zou aanvallen. Maar hij besloot het alleen bij de merrie te houden. Even bleven ze zo staan. Rustig liep hij een eindje weg, en hij begon te grazen. Hij hoopte maar dat de merrie zou begrijpen dat híj de baas was, en niet zij. In zijn ooghoek hield hij de merrie en het meisje scherp in de gaten. Als ze iets van plan waren, stond hij in de aanvalspositie.
-geen inspiratie, sorry!-