De laatste leerlingen hadden het lokaal verlaten, sommigen lachend en duwend, anderen zichtbaar moe na een lange lesdag. Het was vier uur en ook Ethan was moe; hij had bijna elk blok van de dag een klas gehad en in de avond stond hem nog een oudergesprek met de ouders van een buitengewoon temperamentvol meisje te wachten. Het wichtje had genoeg in haar mars, Ethan gaf al lang genoeg les om potentie te herkennen als hij het zag, maar hij vermoedde dat er achter gesloten deuren dingen gebeurden die haar gedrag enorm beïnvloedden. Ja, dat ging een interessant gesprek worden.
Hij zette het echter van zich af; eerst had hij nog een ander gesprek. Hij wist niet zo goed wat hij van Nathaniel moest maken. Hij geloofde niet dat de jongen dom was, maar zijn resultaten moesten verbeteren.
Ethan wreef over zijn slapen en legde alvast pen en papier klaar. Hij hield er niet van om notities te maken op een computer wanneer hij in gesprek was met een leerling, dat was zo onpersoonlijk.
Hij had ook al een stoel naast zich neer gezet. Hij had altijd het idee dat het beter werkte om een leerling naast hem te zetten in plaats van tegenover hem met een fors bureau ertussen. Een gesprek met Ethan was geen straf, het was een poging je te helpen.
Op het bureau stond een mok met een restje koude koffie waar hij inmiddels al geen behoefte meer aan had.
Hij liet even zijn ogen door het inmiddels lege lokaal glijden. Hier en daar lag nog wat rommel die hij weg zou gooien voor hij vertrok maar op het moment stond hij zichzelf toe om even rustig te zitten en bij te komen.
Hij liet langzaam zijn adem ontsnappen en leunde achterover in de bureaustoel. Soms voelde het als vechten tegen de bierkaai, zijn aanpak, maar uiteindelijk hielp het vaak. De weg erheen was alleen lang en moeizaam.
Een klop op de deur deed hem opschrikken uit zijn gedachten en hij ging rechtop zitten. In een ogenblik was de vermoeide uitdrukking vervangen door een professionelere en had hij zichzelf weer even bijeen geraapt.
“Binnen!” zei hij monter.
Hij zette het echter van zich af; eerst had hij nog een ander gesprek. Hij wist niet zo goed wat hij van Nathaniel moest maken. Hij geloofde niet dat de jongen dom was, maar zijn resultaten moesten verbeteren.
Ethan wreef over zijn slapen en legde alvast pen en papier klaar. Hij hield er niet van om notities te maken op een computer wanneer hij in gesprek was met een leerling, dat was zo onpersoonlijk.
Hij had ook al een stoel naast zich neer gezet. Hij had altijd het idee dat het beter werkte om een leerling naast hem te zetten in plaats van tegenover hem met een fors bureau ertussen. Een gesprek met Ethan was geen straf, het was een poging je te helpen.
Op het bureau stond een mok met een restje koude koffie waar hij inmiddels al geen behoefte meer aan had.
Hij liet even zijn ogen door het inmiddels lege lokaal glijden. Hier en daar lag nog wat rommel die hij weg zou gooien voor hij vertrok maar op het moment stond hij zichzelf toe om even rustig te zitten en bij te komen.
Hij liet langzaam zijn adem ontsnappen en leunde achterover in de bureaustoel. Soms voelde het als vechten tegen de bierkaai, zijn aanpak, maar uiteindelijk hielp het vaak. De weg erheen was alleen lang en moeizaam.
Een klop op de deur deed hem opschrikken uit zijn gedachten en hij ging rechtop zitten. In een ogenblik was de vermoeide uitdrukking vervangen door een professionelere en had hij zichzelf weer even bijeen geraapt.
“Binnen!” zei hij monter.