“Je moet ‘m echt wel vertrouwd hebben. Het is prachtig werk.”
Johnny knikte opgetogen.
“Ja, dit zou ik ook zeker niet iedereen laten doen. Maar hij kan echt toveren met inkt, niet normaal."
Ach, dat en hij zou die man zijn leven toevertrouwen als het moest. Nu zei dat ook weer niet zo heel veel want als Johnny ergens berucht om was, was het wel dat hij, uitzonderingen daargelaten, pijnlijk goed van vertrouwen was en iets te vaak het beste in mensen probeerde te zien. Op papier lief, in de praktijk soms vrij onveilig.
Zijn vermoeden dat Ana zelf geen tattoos had was correct. Hij hoorde dat vaker, dat mensen het niet zagen als iets dat bij hen paste. Misschien was dat wel zo, misschien moest je er toch een bepaald type voor zijn, of beter gezegd, tot een bepaalde reeks types horen, want wat hij zoal had zien komen en gaan in de shop was zo divers als het zijn kon.
“Maar boven alles, m’n oma zou me wat aandoen als ik ooit een zou laten zetten. Ze is nogal conservatief.”
Johnny grijnsde onwillekeurig. Ook die hoorde hij wel meer.
“Echt zo’n heerlijk ouderen-dingetje,” merkte hij monter op. “Het is ook echt onze generatie die er toch wat makkelijker in wordt. Ik heb nog nooit een preek gehad van iemand onder de veertig, in ieder geval.”
Hij merkte dat de spanning weer wat was gezakt, doordat ze lekker in beweging waren en weg van de massa.
En zo kwam het dat hij alleen doorhad dat ze werden gevolgd omdat hij toevallig over zijn schouder keek omdat hij een uil meende te horen, toen een bekende gedaante een smal zijstraatje uit stapte.
Hij keek weer voor zich.
“Niet meteen kijken,” zei hij, zich totaal niet bewust van de ironie van die woorden, “maar hij loopt zo’n twintig meter achter ons."
Het hoefde niets te zijn. Die vent had evenveel recht deze weg te nemen als hen tweeën. Maar zo naïef was zelfs Johnny niet.
Johnny knikte opgetogen.
“Ja, dit zou ik ook zeker niet iedereen laten doen. Maar hij kan echt toveren met inkt, niet normaal."
Ach, dat en hij zou die man zijn leven toevertrouwen als het moest. Nu zei dat ook weer niet zo heel veel want als Johnny ergens berucht om was, was het wel dat hij, uitzonderingen daargelaten, pijnlijk goed van vertrouwen was en iets te vaak het beste in mensen probeerde te zien. Op papier lief, in de praktijk soms vrij onveilig.
Zijn vermoeden dat Ana zelf geen tattoos had was correct. Hij hoorde dat vaker, dat mensen het niet zagen als iets dat bij hen paste. Misschien was dat wel zo, misschien moest je er toch een bepaald type voor zijn, of beter gezegd, tot een bepaalde reeks types horen, want wat hij zoal had zien komen en gaan in de shop was zo divers als het zijn kon.
“Maar boven alles, m’n oma zou me wat aandoen als ik ooit een zou laten zetten. Ze is nogal conservatief.”
Johnny grijnsde onwillekeurig. Ook die hoorde hij wel meer.
“Echt zo’n heerlijk ouderen-dingetje,” merkte hij monter op. “Het is ook echt onze generatie die er toch wat makkelijker in wordt. Ik heb nog nooit een preek gehad van iemand onder de veertig, in ieder geval.”
Hij merkte dat de spanning weer wat was gezakt, doordat ze lekker in beweging waren en weg van de massa.
En zo kwam het dat hij alleen doorhad dat ze werden gevolgd omdat hij toevallig over zijn schouder keek omdat hij een uil meende te horen, toen een bekende gedaante een smal zijstraatje uit stapte.
Hij keek weer voor zich.
“Niet meteen kijken,” zei hij, zich totaal niet bewust van de ironie van die woorden, “maar hij loopt zo’n twintig meter achter ons."
Het hoefde niets te zijn. Die vent had evenveel recht deze weg te nemen als hen tweeën. Maar zo naïef was zelfs Johnny niet.