De jongen staarde over het meer heen. Hij had een bandana om zijn neus gebonden, iets wat hij standaard had en omdat hij niemand van plan was tegen te komen, weinig make-up op. Natuurlijk zat zijn haar wel in model en had hij gepaste kleding aan.
Zijn rode leren jack was opvallend tegen de witte omgeving en zijn zwarte baggy broek werd op zijn heupen gehouden door twee witte riemen, waarvan een vol met studs. In een van zijn handen had hij een paar schaatsen vast en de blik in zijn ogen stond niet blij. Een zucht, het ijs leek niet dik genoeg. Hij wilde zonder schaamte proberen te schaatsen. Het was namelijk iets wat hij echt niet kon. Nu er niemand was, leek het hem een goed idee. Maar vooral een idee om zichzelf niet geheel voor paal te zetten als niemand hem zag. Maar nu begreep hij ook dat er niemand was. De kisten aan zijn voeten kraakte terwijl hij richting het meer ging. Met een voet drukte hij in het ijs, om zijn voet snel terug te trekken. Het ijs kraakte en scheuren verschenen op de plek waar hij zijn voet had gezet. Reita vroeg zich onwillekeurig af waarom hij niet in zijn kamer was gebleven. Het was een stuk makkelijker als schaatsen, maar hij moest zijn grenzen verleggen. Althans, dat waren zijn eigen woorden. Of hij er nu nog steeds achter stond, dat was nog maar de vraag. Hij vond een bankje, veegde de sneeuw van de leuning af en nam er op plaats, zijn zwarte kisten begroeven zich haast in de sneeuw van de zitting. De lucht was donker en Reita verwachtte dat er sneeuw zou gaan vallen. Hij hoopte echter niet nu, zijn haren moesten nog zo blijven staan.
Zijn rode leren jack was opvallend tegen de witte omgeving en zijn zwarte baggy broek werd op zijn heupen gehouden door twee witte riemen, waarvan een vol met studs. In een van zijn handen had hij een paar schaatsen vast en de blik in zijn ogen stond niet blij. Een zucht, het ijs leek niet dik genoeg. Hij wilde zonder schaamte proberen te schaatsen. Het was namelijk iets wat hij echt niet kon. Nu er niemand was, leek het hem een goed idee. Maar vooral een idee om zichzelf niet geheel voor paal te zetten als niemand hem zag. Maar nu begreep hij ook dat er niemand was. De kisten aan zijn voeten kraakte terwijl hij richting het meer ging. Met een voet drukte hij in het ijs, om zijn voet snel terug te trekken. Het ijs kraakte en scheuren verschenen op de plek waar hij zijn voet had gezet. Reita vroeg zich onwillekeurig af waarom hij niet in zijn kamer was gebleven. Het was een stuk makkelijker als schaatsen, maar hij moest zijn grenzen verleggen. Althans, dat waren zijn eigen woorden. Of hij er nu nog steeds achter stond, dat was nog maar de vraag. Hij vond een bankje, veegde de sneeuw van de leuning af en nam er op plaats, zijn zwarte kisten begroeven zich haast in de sneeuw van de zitting. De lucht was donker en Reita verwachtte dat er sneeuw zou gaan vallen. Hij hoopte echter niet nu, zijn haren moesten nog zo blijven staan.