L A W R E N C E
Het getik van de hak van zijn rijlaarzen stierf weg naast het geluid dat Vixen's hoefijzers op het asfalt maakten. Zijn vacht was nog donkerder bruin geworden, door het zweet dat hij had geproduceerd tijdens het intensieve rijden met Lawrence. Het was waarschijnlijk de laatste training die ze op deze manège samen hadden volbracht, aangezien Lawrence uit het huis was gezet door zijn ouders en zelf een woonplaats moest gaan zoeken, plus een job om het te kunnen bekostigen en om Vixen een stal te bezorgen. Vanaf deze maand gaven zijn ouders vanzelfsprekend dus ook geen stalgeld meer en kon hij Vixen hier niet langer laten staan.
"Kalm jongen." Sprak hij de kleine hengst toe, die onrustig begon te briesen toen Lawrence hem weer op stal zette. "Morgen ben ik er weer." Na hem een laatste schouderklopje te hebben gegeven begaf hij zich naar zijn persoonlijke kastje en draaide het slot op de goede code zodat hij toegang tot de inhoud kreeg. Een diepe zucht verliet zijn lippen terwijl hij al zijn poets- en overige rij gerief eruit haalde en bij de spullen legde waarmee hij net nog Vixen had gereden. "Hé Lawrence, wat doe je?" Hij keek op van zijn werk en zag een van de stalknechten staan, waar hij af en toe wel eens een praatje mee had gemaakt. "Het ziet ernaar uit dat je je spullen aan het pakken bent? Je gaat toch niet weg hier he?" Met een oog half dichtgeknepen en zijn hoofd een beetje schuin krabbelde hij door zijn haar. "Dat zie je goed." Hij probeerde te glimlachen, maar voelde zich eigenlijk niet zo. "Heb problemen gehad thuis. Moet nu op mijn eigen gaan wonen en een baantje verdienen zodat ik het kan bekostigen en ook voor Vixen iets kan vinden." Hij gebaarde richting zijn spullen. "Maar zolang ik niets heb kan ik hier niet blijven. Misschien als ik binnenkort een baantje heb en wat verdien dat ik terug kan komen, maar dat betwijfel ik. Ik zit momenteel echt met mijn handen in het haar, want ik kan niets vinden. Geen verblijfplaats en ook niets om mijn brood mee te winnen." De stalknecht leek oprecht met hem in te zitten, maar ook hij kon niets aan zijn benarde situatie veranderen. Niemand kon dat. Dacht hij. De jongen mompelde nog wat succes wensen voordat hij zijn kruiwagen weer voortduwde en verder ging met zijn werk. Al was het maar zo iets. Dacht hij bij zich zelf en draaide zich om om nog wat dekens van het rek te nemen. Toen daar opeens een andere jongen stond keek hij verbaasd op. Hoe lang hij daar al stond wist hij niet, maar het leek er wel op dat hij het volledige gesprek had meegevolgd, want hij opende zijn mond om iets te zeggen...