The soul is eternal, love is immortal.
"Verdomme, kunnen jullie me nu nooit eens rust gunnen? Sta ik hier verdomme uren te draaien voor de manege, voor júllie en dan vinden jullie het normaal me thuis ook nog eens wat werk te geven. Een paar vijzen los in jullie hersenloze hoofd?" Haar stem was luid, schreeuwend en kwam duidelijk goed over bij haar ouders. Haar moeder draaide geschokt het hoofd, legde haar hand tegen haar keel en slikte een krop weg. Haar vader echter vlamde op Iana af, hief zijn hand en als in een reflex sloot Iana d'r ogen, kromp ze in elkaar en wachtte op een helse pijn tegen haar wang. Het had geen haar gescheeld of ze had die grote hand in haar gezicht gehad waarbij je zijn vingers kon zien staan. Want haar moeder schreeuwde een 'stop'-woord naar d'r vader waardoor die zich inhield en woest de kamer uit stoof, de deur achter zich toe gooiend. "Bende randdebielen." Het waren de laatste twee woorden die Iana vanaf dan van hem had gehoord. De volgende dag had hij zelfmoord gepleegd en was haar moeder vertrokken, Iana achterlatend. Ze was toen zestien jaar, kon nipt voor zichzelf zorgen en hield de manege in d'r eentje staande. Ongelofelijk hoe je leven kon veranderen op één dag, ongelofelijk.
Iana plaatste haar capuchon over haar hoofd en richtte haar blauwe kijkers naar het water dat onder de brug stroomde. Met haar voet schopte ze wat zand in het water en met haar ogen vol tranen probeerde ze al haar gevoelens te uiten in een luide schreeuw die lang weerklonk over het grote gebied. Haar blauwe jeans had een paar druppels maar dat deerde haar niet. Ze had haar rode Hilfiger schoenen aan en haar wit met rode letters pull waarvan de capuchon over haar hoofd was getrokken. Iana had haar haren vanmorgen nog zo mooi in vorm gekregen, haar gezicht opgemaakt en toch kon ze die opgekropte gevoelens niet bedwingen. Zwarte strepen liepen over haar wangen en verbouwereerd sloeg ze ze van haar gezicht. Ze miste haar ouders, miste haar vader en zijn kritiek en wilde gewoon dat alles terug was als vroeger. Nog steeds had Iana haar schuldgevoelens niet onder controle en nog steeds dacht ze dat het haar schuld was dat haar vader dood was. Met een bedrukte, verdrietige uitdrukking op haar gezicht liet ze zich op haar zitvlak zakken en wiebelde met haar benen over de reling van de brug. Wat zat ze hier nu eigenlijk te doen, in de gietende regen om 11u 's avonds. Iana wist dat ze frisse lucht nodig moest hebben en ze het niet zou gered hebben in haar kamer. De gevoelens en herinneringen waren te intens om op te kroppen en ze moest het er gewoon allemaal uithuilen. Iana had haar gezicht begraven in haar handen, probeerde zichzelf te vermannen maar wist dat het allemaal niet veel zin had. Wat zou het haar kunnen schelen dat iemand haar zag, ze had wel genoeg aan haar hoofd dan alleen die gedachten. Stom mens dat ze ook was. Haar handen begonnen te trillen maar ze merkte dat ze langzamerhand toch kalmeerde. De regen bleef onophoudelijk doorgaan en ondertussen was ze al zeiknat. Sowieso bleef ze hier de hele avond, zin om terug te keren naar huis had ze helemaal niet. Iana wilde niemand zien nu, gewoon helemaal niémand.
Iedereen welkom.