Solance liep onafgebroken te huilen. Tranen, tranen stroomden als in een riviertje over haar wangen, helemaal rood van het zoute water. De gedachte aan zelfmoord spookte door haar hoofd, was niet eens zo gek meer, was zelfs een uitweg.
Een diepe, helrode snee stond al in haar pols, niet haar zelfmoordpoging, maar meer iets om zichzelf af te reageren. Het had even geholpen maar was niet de oplossing. Solance begreep niet hoe het kon. Ze had Brian, ze had Becky en lieve Morte, die eindelijk gehoor aan haar gaf en ze begrepen elkaar eindelijk een beetje. Maar ze voelde zich doodongelukkig, terwijl juist alles lekker liep. Echt alles liep goed, ze had vrienden, voelde zich gewenst, prima. Prima. Top. Maar nu, nu stond ze, wachtte op een auto, wou haar leven vaarwel zeggen. Dit kutleven, dit kloteleven, waar ze zo verdomd kwaad op was, waar ze om moest huilen. Ze wou alleen zijn, in een hoekje zitten, en niemand meer lastigvallen. En de dood? Tja, dat kon ook gezien worden als een hoekje.
Haar voeten, tiptap, tiptap, tiptap, op het asfalt. Haar ademhaling, hmmpfoeee, hmmpfoee, hmmmmm... pfoe, onregelmatig. Haar telefoon, trrrr, als een gek in haar zak. Brian zeker. Ze keek op het scherm, drukte hem weg. Hij hoorde nu haar voicemail, voor de zoveelste keer.
"Hoi, met Solance. Ik ben er niet, ik ga namelijk zelfmoord plegen. Spreek wat in, maar ik bel je niet meer terug." Ja. Het was het antwoord op alles. Het zou zoveel helpen. Het zou zoveel helpen als Solance er niet emer zou zijn. Mensen zouden weer gelukkig worden, zouden geen doodsangsten voor haar meer uitstaan, Becky zou ook weer normaal worden, Brian zou een beter iemand krijgen en uiteraard, Morte zou ook weer een gelukkig en beter paard worden.
Verheugd keek ze op toen ze een auto in het vizier kreeg. Al reed die niet echt hard en leek ie zelfs af te remmen.
- Help me. -
Een diepe, helrode snee stond al in haar pols, niet haar zelfmoordpoging, maar meer iets om zichzelf af te reageren. Het had even geholpen maar was niet de oplossing. Solance begreep niet hoe het kon. Ze had Brian, ze had Becky en lieve Morte, die eindelijk gehoor aan haar gaf en ze begrepen elkaar eindelijk een beetje. Maar ze voelde zich doodongelukkig, terwijl juist alles lekker liep. Echt alles liep goed, ze had vrienden, voelde zich gewenst, prima. Prima. Top. Maar nu, nu stond ze, wachtte op een auto, wou haar leven vaarwel zeggen. Dit kutleven, dit kloteleven, waar ze zo verdomd kwaad op was, waar ze om moest huilen. Ze wou alleen zijn, in een hoekje zitten, en niemand meer lastigvallen. En de dood? Tja, dat kon ook gezien worden als een hoekje.
Haar voeten, tiptap, tiptap, tiptap, op het asfalt. Haar ademhaling, hmmpfoeee, hmmpfoee, hmmmmm... pfoe, onregelmatig. Haar telefoon, trrrr, als een gek in haar zak. Brian zeker. Ze keek op het scherm, drukte hem weg. Hij hoorde nu haar voicemail, voor de zoveelste keer.
"Hoi, met Solance. Ik ben er niet, ik ga namelijk zelfmoord plegen. Spreek wat in, maar ik bel je niet meer terug." Ja. Het was het antwoord op alles. Het zou zoveel helpen. Het zou zoveel helpen als Solance er niet emer zou zijn. Mensen zouden weer gelukkig worden, zouden geen doodsangsten voor haar meer uitstaan, Becky zou ook weer normaal worden, Brian zou een beter iemand krijgen en uiteraard, Morte zou ook weer een gelukkig en beter paard worden.
Verheugd keek ze op toen ze een auto in het vizier kreeg. Al reed die niet echt hard en leek ie zelfs af te remmen.
- Help me. -