Opgejaagd, gesleept, gedwongen, maar boven al gebroken, stond er een Gunner Quarter Horse merrie in het hoekje van het weiland. Sinds ze er vandoor was gegaan begon ze er steeds slechter uit te zien. De eerste paar dagen in het wild waren geweldig. Her en der vond ze vrienden, helaas maakte ze ook vijanden. Die vijanden lokte ze graag uit, daardoor mistte ze op sommige plekken haar vacht en had ze een hele tijd mank gelopen. Gebeten worden in je knieën was nou niet bepaald lekker. Alsof het gister gebeurd was wist ze nog goed wat er was gebeurd. Midden in het bloemenveld had ze staan grazen, er was niemand rond haar geweest, daarom lette ze ook niet zo goed op. Voor ze doorhad dat er een mensen geur haar neus kietelde stak er al iets in haar schouder. Lopen ging moeilijk, vandaar dat ze op de grond was gevallen. Voor haar ogen zich sloten was het laatste wat ze zag een halster en touwen. Gevangen genomen, net nu ze haar vrije leven tegemoet was gekomen. De tijd nadat ze mee was genomen had ze in een stalletje gestaan. Elke dag werd ze eruit gehaald, dan moest ze met andere paarden meerennen naar buiten. Eten kreeg ze genoeg maar ze kwam niet aan. Haar heupen begonnen uit te steken, der ribben waren te tellen, de spieren die ze eerst had waren slap geworden. Ingezakt, waardoor ze er behoorlijk slecht uit zag. Langzaam maar zeker begon ze zich ziek te voelen. Eten deed pijn aan haar mond, een constant drukkend gevoel was in haar lichaam te voelen. Er werd alleen niets aan gedaan. Dezelfde ochtend als wanneer ze zichzelf iets beter voelde kreeg ze een spuit. De energie was terug, haar hele lichaam wilde bewegen. Eten leek ze niet nodig te hebben, dat kreeg ze alleen om schijn op te houden. Enthousiast stonden haar oortjes naar voren, ze had een deken op die haar lichaam voor het grootste gedeelte verborg. Haar hals zag er nog redelijk uit. Mensen kwamen langs haar stal, bij iedereen die langs kwam hinnikte ze zachtjes. Uiteindelijk werd ze aan een halstertouw meegenomen, een trailer in. Zo belande ze in de weide waar ze nu stond.
Bailey liet haar hoofd zakken. Hoe smakelijk het gras er ook uitzag, eten deed pijn. Bij elke kauw beweging prikte er iets in haar wangen. Vol ergernis keek ze hoe de paarden in de andere weides rustig stonden te kauwen op hun gras. Bah, zij wou ook gras kunnen eten. Zonder de pijn die ze dan voelde. Elke keer dat er mensen bij haar weiland kwamen staan draaide haar kont in hun richting en deed ze alsof ze niet geïnteresseerd was. Ergens hoopte ze dat iemand naar haar toe zou komen. Haar mee zou nemen en van de pijn af zou helpen zodat ze weer kon eten. Haar vacht zag er goed redelijk goed uit, haar hoeven waren bekapt, der staart en manen waren bijgewerkt. In plaats van haar ronde buik was ze zo mager als wat doordat ze niets kon eten. Met een zucht liet ze zich door haar benen zakken en ging ze op haar zij in het gras liggen. Vliegen vlogen rond haar hoofd waardoor ze af en toe bewoog. Verder lag ze stil op haar zij te wachten tot ze naar binnen zou mogen. Veel was hier niet te beleven. Af en toe kwam er iemand naar haar toe om te poetsen. Meer was er niet te doen. Best vervelend. Na een paar minuten zo in het gras te hebben gelegen kwam ze overeind en slofte ze naar de waterbak. Het liefst wou ze er niet uit drinken. Te dicht bij het hek. Stel je voor dat er mensen naar haar toe kwamen. Zelfs wanneer ze gepoetst moest worden werd ze aan twee kanten vast gebonden omdat ze anders niet stil bleef staan. Om haar hals hing een of ander raar touw waarmee ze haar telkens weer wisten te vangen. Behoorlijk irritant, ze wou namelijk gewoon niet mee. Mensen waren niet te vertrouwen, dat had ze nu toch wel geleerd. Slurpend werkte ze wat water naar binnen. Echter toen er een mens op haar af kwam schoot haar hoofd omhoog en galoppeerde ze bij het hek vandaan. De waterdruppels hingen nog aan haar mond, geen tijd gehad om die weg te werken.
~ Reggi
Bailey liet haar hoofd zakken. Hoe smakelijk het gras er ook uitzag, eten deed pijn. Bij elke kauw beweging prikte er iets in haar wangen. Vol ergernis keek ze hoe de paarden in de andere weides rustig stonden te kauwen op hun gras. Bah, zij wou ook gras kunnen eten. Zonder de pijn die ze dan voelde. Elke keer dat er mensen bij haar weiland kwamen staan draaide haar kont in hun richting en deed ze alsof ze niet geïnteresseerd was. Ergens hoopte ze dat iemand naar haar toe zou komen. Haar mee zou nemen en van de pijn af zou helpen zodat ze weer kon eten. Haar vacht zag er goed redelijk goed uit, haar hoeven waren bekapt, der staart en manen waren bijgewerkt. In plaats van haar ronde buik was ze zo mager als wat doordat ze niets kon eten. Met een zucht liet ze zich door haar benen zakken en ging ze op haar zij in het gras liggen. Vliegen vlogen rond haar hoofd waardoor ze af en toe bewoog. Verder lag ze stil op haar zij te wachten tot ze naar binnen zou mogen. Veel was hier niet te beleven. Af en toe kwam er iemand naar haar toe om te poetsen. Meer was er niet te doen. Best vervelend. Na een paar minuten zo in het gras te hebben gelegen kwam ze overeind en slofte ze naar de waterbak. Het liefst wou ze er niet uit drinken. Te dicht bij het hek. Stel je voor dat er mensen naar haar toe kwamen. Zelfs wanneer ze gepoetst moest worden werd ze aan twee kanten vast gebonden omdat ze anders niet stil bleef staan. Om haar hals hing een of ander raar touw waarmee ze haar telkens weer wisten te vangen. Behoorlijk irritant, ze wou namelijk gewoon niet mee. Mensen waren niet te vertrouwen, dat had ze nu toch wel geleerd. Slurpend werkte ze wat water naar binnen. Echter toen er een mens op haar af kwam schoot haar hoofd omhoog en galoppeerde ze bij het hek vandaan. De waterdruppels hingen nog aan haar mond, geen tijd gehad om die weg te werken.
~ Reggi