Bylur was een jonge hengst. Zo hevig als het vuur op de zon. Hij kon koppig zijn, dat heb je met hem. Al van toen hij klein was, was hij al zo. Hij had ook zijn brave en lieve momenten, maar dat had hij alleen als hij zijn eigenaar echt vertrouwt. Net als zijn vorige. Hij stond nu op een manege, de naam wist hij niet. Hij werd met een trailer naar hier verhuist. Hij miste plots de stinkende koeien die naast hem stonden. Dat waren de enige dieren waarmee hij in contact kwam, vogels ook wel, maar dat lag anders. Hij had al wel is een paard gezien... Alleen zijn moeder. Onder weg naar de manege was hij eerlijk gezegd een beetje bang. Hij had sommige geluiden nog nooit gehoord. Toen hij daar aan kwam. bekeek hij de omgeving een keer. Er was wat minder groen en de paarden verschilden van grootte en van kleur. De stalknecht liep met hem naar een klein stalletje achteraan. Hij zag hoe de mensen op hun paarden reden. Sommige brut, sommige te zacht aardig, toch voor hem. Hij stond helemaal vanachter, waar bijna geen kat van een mens kwam. Hij zag ook geen paarden, het enige wat hij zag was een tractor en wat gerief. Hij stond er nu een week ongeveer. Er kwam een stalknecht naar hem met een halster en een halstertouw. Hij deed het halster aan en het halstertouw klikten hij er aan vast. Zijn stal deur ging open. Hij ging naar buiten en volgenden de stalknecht. Hij ging verder en verder. Tot hij op een gegeven moment de paarden zag die hij ook zag toen hij van de trailer afkwam. Hij werd op een nieuwe stal gezet. De eigenaar van de manege kwam een keer naar hem kijken. Hij zei iets tegen de stalknecht en de stalknecht kwam weer bij hem in de stal. Het halster was nog meer net uit en het moest weer aan. Met het touw aan zijn mooie rode halster ging hij naar buiten. Aan zijn gezicht te zien was hij niet echt blij met hem. Hij ging met zijn zweep langst zijn lichaam. Hij draaiden zich om en Bylur werd weer op stal gezet. Het was een warme dag en hij dronk ook veel. Hij verveelden hem een beetje in zijn warme stal. Dan stond hij met zijn hoofd buiten, dan dronk hij even, daarna stond hij met zijn hoofd naar de muur en met zijn staart buiten. Na een paar minuten hing zijn hoofd weer buiten. Hij snoof in de lucht. Hij rook veel merries en een paar hengsten. Opeens kwam er een kleine shetlander voorbij met een klein meisje. Het paardje was opgezadeld en klaar voor te berijden. Hij kon het niet geloven, dat je op zo'n klein paardje ook kon rijden. Hij staarden hen even na. Na even te hebben gekeken, hoorden hij de enge mens zijn stem. De eigenaar van de manege. Hij ging op zijn paard rijden. Het paard was een witte arabier. Hij bekeek hen even en zag dat hij erg gewelddadig reed. Na zo een dag of drie te hebben gestaan. Mocht hij een keer zijn benen strekken in de weide. De stalknecht liet hem nog maar net los en hij galoppeerden er vandoor. Hij voelden zich weer een jong veulen. Na zich even te hebben uitgeleefd, ging hij een keer proeven van het gras. Hij pakte een plukje groen gras vast met zijn zachte lippen. Hij knabbelden er een beetje op en hij miste ineens zijn vorig grasland en zijn eigenaren. Het was niet het beste gras, maar het was te doen. Na een poosje was hij het al vergeten en er kwam een oudere dame op het weiland. De dame klikten het halstertouw vast aan zijn rode halster en nam hem mee. Hij dacht in zijn hoofd. 'Nu al? Nee, ik wil nog niet!' Hij bleef staan. De dame trok en trok aan zijn hoofd, maar hij weigerde te gaan. De dame liet het touw los en liep naar de poort van de weide. Ze ging hulp halen en één van de stalknechten ging mee. Hij begon ook te trekken en te trekken aan het touw. Na een uur was hij er nog niet af. Er was iemand aan het touw aan het trekken en twee mensen aan zijn achterhand aan het duwen. Zo ging hij uiteindelijk vooruit. Hij was nu niet blij. Hij was nog niet klaar met grazen en plezier maken. Hij stond vast tussen twee palen met zijn hoofd. Hij werd gepoetst en zijn manen werden ontknoopt. Daarna kwam er een stalknecht met een zadel, hoofdstel en deken. Het was niet zijn oud zadel. De dame begon hem op te zadelen. Na het zadelen, kreeg hij een bit in zijn mond en het was ijskoud, het was wel zalig op een warme dag, maar voor nu niet echt. Hij werd naar de rijbak geleid en opgestegen. Hij ging flink over de hoefslag in stap. De dame spoorden hem aan naar draf. Hij zag een paar hindernissen in de rijbak staan. Hij begon hevig te draven. Hij wenden af, maar de dame wou recht door gaan. Hij ging in galop en over de hindernis. De dame sloeg hem en bereed hem hard, heel hard. De dame deed dressuur, maar dat kenden hij niet. Het ene rondje na het andere. Hij mocht eindelijk een keer in galop. Hij ging eerst rustig in galop en daarna ging hij harder er harder. De dame viel uiteindelijk van hem af. Hij stopte direct en er kroop iemand anders op. Die bereed hem pijnlijk en met een zweepje, terwijl het niet nodig was. Na twee uur te hebben gereden was hij bekaf en werd hij in de stal gezet. Hij stond vol zweepslagen en had enorme dorst. Hij dronk en dronk uit zijn zwarte drinkbak. De volgende ochtend kwam er iemand naar hem kijken. Het was een klein meisje, die hij op de shetlander had zien rijden. Ze gaf hem een wortel en vertrok. Op heel de manege wou er niemand meer op hem rijden en ook niemand meer op de weide zetten.
Paradigm Shift