Zand vloog omhoog bij elke pas op het mulle zand. Een donker bruine hengst schoot tussen de bomen door. In de tijd dat hij weg was geweest waren er erg veel dingen veranderd. Minder paarden, meer mensen. Overal hing de geur van mensen, overal waar je keek zag je mensen spullen. Geen plek meer voor wilde paarden als het aan de mens lag. Voor hem lag het anders, hij zou zijn oude plekje terug krijgen. Desnoods zou hij het een en ander overhoop gooien op de markt, hij wou zijn oude leven terug. Dagen had hij stil gestaan, dagen had hij de klappen moeten innen. Nu was het voorbij, eindelijk was hij weer vrij. Urise hinnikte nog een keer luid bij het overgaan van de grens naar Horse Home. Zijn thuis, de plek waar hij was opgegroeid. Zodra hij een stuk over de grens was kwamen zijn oren wat naar voren en minderde hij vaart. Hier had niemand hem iets te vertellen, hij zou net zoals vroeger zijn plekje wel weer vinden. Rustig galoppeerde hij door tot hij bij het strand kwam. Ogenblikkelijk kwamen er allerlei herinneringen omhoog. Samen met Kharrea had hij hier gegaloppeerd, beste vrienden voor altijd. Tot hij een stomme fout maakte. Verliefd worden op Kiriya, de kleine onderdeur die de weg naar zijn hart had gevonden. Dag vriendschap met Kharrea. Terwijl hij alle herinneringen af ging deed hij zich te goed aan een plas water. Zout zeewater ging hij niet drinken, gek was hij niet. Of misschien wel een klein beetje. Voor hij nog meer herinneringen ging bovenhalen vertrok hij weer. Hier had hij niets te zoeken, bij het strand was niets te eten. In volle galop denderde hij over het wandelpad. Eigenlijk was het de weg van de mensen, maar hij kwam ze dit keer niet tegen. Gelukkig maar, als hij mensen tegen zou komen kon hij weer in de problemen komen. Door zijn passen vlogen zijn manen op en neer. Wanneer hij neer kwam op de grond kwamen zijn manen naar beneden, als hij weer omhoog ging gingen zijn manen omhoog. Zo ging het telkens door tot hij bij het bloemenveld was. De plek waar hij zijn buik rond kon eten. Door voedselschaarste waren zijn ribben redelijk zichtbaar, de ronde buik die hij eerst had was veranderd in een buikje van niets. In zijn geheel was hij veranderd. Niet meer constant chagrijnig, eerder een beetje humeurig als dat nodig was. Nog even bleef hij door galopperen tot hij een plekje had gevonden met veel bloemen en lekker gras. Voor hij van het gras begon te eten keek hij even rond. Een enkel paard was aanwezig. Een merrie, niet zo oud, in elk geval daar leek het op. Uit voorzorg galoppeerde hij een stukje verder richting de bomen waar hij zich tegoed deed aan het gras. Nu kon hij haar tenminste bekijken zonder zelf het gevaar te lopen dat hij aangevallen werd. Langzaam maar zeker kwam hij steeds dichter naar de merrie. Op een ruime afstand hield hij halt en hief hij zijn hoofd. Automatisch legde hij zijn oren dichter tegen zijn nek. Vroeger had hij elk paard gekend in HH. Nu zou hij niet weten wie de merrie was. Voorzichtig opende hij zijn mond om te praten. Praten deed hij amper, gewoon omdat hij nooit iets te zeggen had. "Het gras is lekkerder als je dichter naar de bomen gaat." Hoe dichter je naar de bomen toe ging hoe meer schaduw er op het gras viel. De zon kon het gras niet helemaal naar de gallemiezen helpen.
[Mega flut, sorry ]