Haar haarband met spikes hing aan haar nek. Deze had ze af gedaan om weer een seconde afgeleid te zijn. Haar lichaam trilde, de sneeuwvlokjes daalde neer op haar haren. Deze enkel te zien waren op de paarse kant van haar haren. Ze liep door de treinen heen, verlaten, zoals zij. Al was ze door niemand echt in de steek gelaten, ze voelde zich alleen. Ook al was er altijd iemand mee in haar hoofd, ze had niet het idee alsof het ding in haar hoofd haar hielp tegen de eenzaamheid. Het zorgde er juist voor dat zij met zo min mogelijk mensen kon praten. Ze keek naar de grauwe lucht en zuchtte zacht. Haar bruine ogen volgde een sneeuwvlokje wat voor haar neus naar beneden kwam en de grond raakte. Een klein laagje wit, ontstond er op de grond en haar voetstappen ontstonden tijdens het lopen.
Ze had geen dikke jas aan, ze was hier gekomen toen het nog niet sneeuwde namelijk en ze was niet goed in het bedenken, of het koud of warm zou zijn. De zon scheen toen nog lichtelijk, dus had ze enkel een spijker jasje aan met daaronder een zwart shirt. Ze had een simpele spijkerbroek aan en sneakers. Maar toch zag ze er apart uit door haar haarkleur.
Ze vond het niet erg om er apart uit te zien, het was misschien iets waardoor ze andere mensen 'afschrikte'. Het meisje hield ervan om met mensen te praten, maar wilde niet dat ze er achter kwamen dat ze vreemd was.
"Ze komen er ooit wel achter." zei de verkeerde stem hardop tegen haar. De verkeerde stem, het was een ander. het was niet de echte Aya.
Haar ogen sloten voor enkele seconde, ze wilde het niet horen. Het was slecht en zij wilde niet slecht zijn. Ze wist wie ze was, gezellig en aardig. Maar dit maakte haar zenuwachtig en onzeker. Toch? Ze twijfelde er zelfs een beetje aan.
"Nee, mensen vinden me aardig." Haar ogen rolde in haar kassen,
"Nee." Zei ze weer met de lagere stem. Vandaag was het weer zover, een heftigere dag. Een dag om met niemand te spreken. Wanneer ze erg zenuwachtig was, kwam hij. Haar het leven nog zuurder maken, terwijl ze alles had wat ze wilde. Ze nooit echt wat fout had gedaan. Misschien wel gerookt, maar nooit iemand vermoord. Ze vroeg zich af waarom zij zo'n ding in haar hoofd had en andere niet.
"Het is vervelend, ik heb niks gedaan." Zei ze tegen zichzelf. "Ik wil gewoon iets leuks doen, spelletjes. Snoep eten!" riep ze haast tegen zichzelf.
De vlokken werden groter, waardoor er een koude rilling over haar rug liep. Ze slenterde door de verlaten treinen, totdat ze een trein zag deze vrij begaanbaar was en nog genoeg ramen in zaten.
"Jij bent niet lang geleden verlaten geraakt hé?" vroeg ze de trein, dat terwijl ze naar binnen liep. Ze ging zitten op een stoeltje en staarde naar buiten, ze had liever in haar huis gezeten. Zijzelf noemde het altijd stug een huis, ook al was het een villa. Ze vond het opschepperig, maar ze wilde er wel vaak verstoppertje spelen, dat was zo leuk.
"Straks in bad...Misschien ook tv kijken." Somde ze op voor zichzelf. Ze hoefde niet te werken, haar ouders gaven haar genoeg geld en de keren dat ze had gewerkt was geheel fout gegaan.
"mensen zijn vreemd." nog steeds staarde ze voor zich uit, toch blij alleen te zijn. Ze kon tegen zichzelf praten en hoefde niet bang te zijn dat iemand achter haar andere kant zou komen.
Ze had geen dikke jas aan, ze was hier gekomen toen het nog niet sneeuwde namelijk en ze was niet goed in het bedenken, of het koud of warm zou zijn. De zon scheen toen nog lichtelijk, dus had ze enkel een spijker jasje aan met daaronder een zwart shirt. Ze had een simpele spijkerbroek aan en sneakers. Maar toch zag ze er apart uit door haar haarkleur.
Ze vond het niet erg om er apart uit te zien, het was misschien iets waardoor ze andere mensen 'afschrikte'. Het meisje hield ervan om met mensen te praten, maar wilde niet dat ze er achter kwamen dat ze vreemd was.
"Ze komen er ooit wel achter." zei de verkeerde stem hardop tegen haar. De verkeerde stem, het was een ander. het was niet de echte Aya.
Haar ogen sloten voor enkele seconde, ze wilde het niet horen. Het was slecht en zij wilde niet slecht zijn. Ze wist wie ze was, gezellig en aardig. Maar dit maakte haar zenuwachtig en onzeker. Toch? Ze twijfelde er zelfs een beetje aan.
"Nee, mensen vinden me aardig." Haar ogen rolde in haar kassen,
"Nee." Zei ze weer met de lagere stem. Vandaag was het weer zover, een heftigere dag. Een dag om met niemand te spreken. Wanneer ze erg zenuwachtig was, kwam hij. Haar het leven nog zuurder maken, terwijl ze alles had wat ze wilde. Ze nooit echt wat fout had gedaan. Misschien wel gerookt, maar nooit iemand vermoord. Ze vroeg zich af waarom zij zo'n ding in haar hoofd had en andere niet.
"Het is vervelend, ik heb niks gedaan." Zei ze tegen zichzelf. "Ik wil gewoon iets leuks doen, spelletjes. Snoep eten!" riep ze haast tegen zichzelf.
De vlokken werden groter, waardoor er een koude rilling over haar rug liep. Ze slenterde door de verlaten treinen, totdat ze een trein zag deze vrij begaanbaar was en nog genoeg ramen in zaten.
"Jij bent niet lang geleden verlaten geraakt hé?" vroeg ze de trein, dat terwijl ze naar binnen liep. Ze ging zitten op een stoeltje en staarde naar buiten, ze had liever in haar huis gezeten. Zijzelf noemde het altijd stug een huis, ook al was het een villa. Ze vond het opschepperig, maar ze wilde er wel vaak verstoppertje spelen, dat was zo leuk.
"Straks in bad...Misschien ook tv kijken." Somde ze op voor zichzelf. Ze hoefde niet te werken, haar ouders gaven haar genoeg geld en de keren dat ze had gewerkt was geheel fout gegaan.
"mensen zijn vreemd." nog steeds staarde ze voor zich uit, toch blij alleen te zijn. Ze kon tegen zichzelf praten en hoefde niet bang te zijn dat iemand achter haar andere kant zou komen.