De waterval in het bos was voor Peter de meest perfecte plek die er op aarde bestond. Tenminste, op de aarde die hij kende. De lijst van plaatsen waar hij in zijn zeventienjarige leven geweest was was bijna treurig kort.
Maar als het aan hem lag zou hij er het liefst de hele dag doorbrengen - nou ja, misschien niet de hele dag, maar toch zeker een paar uur - gewoon om weg te zijn van alle mensen die hem vertelden wat hij moesten doen. Stil zitten. Zijn mond houden. Zich normaal gedragen en doen alsof hij rustig en goed opgevoed was.
Niets voor hem.
Natuurlijk had hij hulpmiddelen om zijn ADHD wat onder de toom te houden, maar stil zitten was zo - ontzettend - saai.
Hier, kilometers van huis, was het zo veel makkelijker om zijn energie kwijt te raken. Als hij na een paar uur weer terug keerde naar huis zaten zijn ouders en oudere broer in ieder geval niet opgescheept met een levende stuiterbal.
Zingend en met zijn handen in zijn zakken liep hij over het bijna onzichtbare zandweggetje richting de waterval een stuk verderop. Lang niet alle noten waren zuiver, maar er was toch niemand in de buurt om hem te horen. Dit was ongeveer het meest afgelegen stukje van het bos, en de meeste mensen die hun hond kwamen uitlaten of bosritten maakten bleven in de buurt van de bebouwde kom.
Koda, de vierjarige, donkerbruine hond van de familie Young, sprintte blaffend langs hem heen, en er verscheen onwillekeurig een brede grijns op Peters gezicht. De hond had ongeveer net zoveel energie als hij en leek niet stil kunnen zitten. Daniel en Julia Young waren ontzettend blij met het idee van hun oudste zoon om Peter de hond dagelijks een paar uur uit te laten zodat beiden uit konden razen, kilometers ver weg van de plaats waar ze eventuele schade aan konden richten.
Zacht grinnikend versnelde hij zijn pas, tot hij een sprintje achter de hond aan trok. Koda was al tussen de bomen verdwenen, maar hij wist dat bij een enkele klank van zijn stem de hond weer braaf terug zou komen.
Hij remde langzaam weer af toen hij het zandweggetje een hoek om volgde en de waterval in zicht kwam. Koda had zich al in het water gestort, keek even om toen hij de voetstappen hoorde en toen hij zag dat het Peter was rende hij nog een paar meter verder naar de andere kant door het ondiepe water. Zelf liep hij een stuk rustiger door, richting de gladde rotsen die aan de oever lagen.
aan de overkant was Koda weer op de kant geklommen, zeiknat, keek even om en slofte toen het bos in, op een iets rustiger tempo dan eerst.
Een zucht ontsnapte uit zijn mond terwijl hij even aarzelend naar de stenen in het water keek. Ze waren groot genoeg om op te staan en naar de overkant te lopen, maar er was een kans dat hij uit zou glijden en zou vallen.
Toch waagde hij het er op. Hij haalde even diep adem, schatte de afstand naar de eerste steen en sprong. Voor een paar seconden wankelde hij, voor hij zijn evenwicht vond en even om keek, naar de waterval zo'n twintig meter verderop. Toen sprong hij lenig over naar de volgende steen een stuk dichter bij, tot hij net als Koda de overkant had bereikt.
'Koda!' De hond was volledig uit zicht verdwenen, en boven het geluid van het vallende water kon hij hem niet horen.
Maar als het aan hem lag zou hij er het liefst de hele dag doorbrengen - nou ja, misschien niet de hele dag, maar toch zeker een paar uur - gewoon om weg te zijn van alle mensen die hem vertelden wat hij moesten doen. Stil zitten. Zijn mond houden. Zich normaal gedragen en doen alsof hij rustig en goed opgevoed was.
Niets voor hem.
Natuurlijk had hij hulpmiddelen om zijn ADHD wat onder de toom te houden, maar stil zitten was zo - ontzettend - saai.
Hier, kilometers van huis, was het zo veel makkelijker om zijn energie kwijt te raken. Als hij na een paar uur weer terug keerde naar huis zaten zijn ouders en oudere broer in ieder geval niet opgescheept met een levende stuiterbal.
Zingend en met zijn handen in zijn zakken liep hij over het bijna onzichtbare zandweggetje richting de waterval een stuk verderop. Lang niet alle noten waren zuiver, maar er was toch niemand in de buurt om hem te horen. Dit was ongeveer het meest afgelegen stukje van het bos, en de meeste mensen die hun hond kwamen uitlaten of bosritten maakten bleven in de buurt van de bebouwde kom.
Koda, de vierjarige, donkerbruine hond van de familie Young, sprintte blaffend langs hem heen, en er verscheen onwillekeurig een brede grijns op Peters gezicht. De hond had ongeveer net zoveel energie als hij en leek niet stil kunnen zitten. Daniel en Julia Young waren ontzettend blij met het idee van hun oudste zoon om Peter de hond dagelijks een paar uur uit te laten zodat beiden uit konden razen, kilometers ver weg van de plaats waar ze eventuele schade aan konden richten.
Zacht grinnikend versnelde hij zijn pas, tot hij een sprintje achter de hond aan trok. Koda was al tussen de bomen verdwenen, maar hij wist dat bij een enkele klank van zijn stem de hond weer braaf terug zou komen.
Hij remde langzaam weer af toen hij het zandweggetje een hoek om volgde en de waterval in zicht kwam. Koda had zich al in het water gestort, keek even om toen hij de voetstappen hoorde en toen hij zag dat het Peter was rende hij nog een paar meter verder naar de andere kant door het ondiepe water. Zelf liep hij een stuk rustiger door, richting de gladde rotsen die aan de oever lagen.
aan de overkant was Koda weer op de kant geklommen, zeiknat, keek even om en slofte toen het bos in, op een iets rustiger tempo dan eerst.
Een zucht ontsnapte uit zijn mond terwijl hij even aarzelend naar de stenen in het water keek. Ze waren groot genoeg om op te staan en naar de overkant te lopen, maar er was een kans dat hij uit zou glijden en zou vallen.
Toch waagde hij het er op. Hij haalde even diep adem, schatte de afstand naar de eerste steen en sprong. Voor een paar seconden wankelde hij, voor hij zijn evenwicht vond en even om keek, naar de waterval zo'n twintig meter verderop. Toen sprong hij lenig over naar de volgende steen een stuk dichter bij, tot hij net als Koda de overkant had bereikt.
'Koda!' De hond was volledig uit zicht verdwenen, en boven het geluid van het vallende water kon hij hem niet horen.