“Het regent, het regent, de pannetjes worden nat,” zong een zacht meisjesstemmetje terwijl ze over de stoep liep. Aurelia was bij een vriendinnetje, Lotte, gaan spelen, die maar een paar huizen verder woonde, dus had mama gezegd dat ze wel terug mocht lopen. Ze was er al zo vaak geweest dat ze de weg wel wist. Maar Lotte's moeder had voorgesteld om naar een speeltuin verderop te gaan waar Aurelia de weg niet wist, en in de drukte was ze hen kwijtgeraakt. Helemaal overstuur was ze naar de ingang gegaan maar daar was niemand, en ze durfde vreemde mensen niet aan te spreken. “Geen snoepjes aannemen van onbekenden en ook niet naar puppy's gaan kijken,” had mama altijd tegen haar gezegd, want niet iedereen was aardig. Uiteindelijk was ze de speeltuin uitgelopen en besloot de weg zelf te vinden, tenslotte was het niet zo ver van Lotte's huis vandaan en vanaf daar zou ze ook haar eigen huis wel terugvinden. En ze was al zes, en klaarlichte dag, enge mannen waren er dan niet. Helaas bleek dat ze zichzelf toch iets had overschat en nu was ze verdwaald, in een wildvreemde buurt die ze niet herkende. Tot overmaat van ramp was het ook nog gaan regenen en had ze haar jas niet bij zich. Zacht snikkend sjokte ze over straat en probeerde zichzelf moed in te spreken met een liedje, maar ook dat had geen succes. Er keken wel mensen haar kant op met gefronste wenkbrauwen, maar niemand bleef staan en ze was bang dat het enge mannen met puppy's waren.
Toen haar voetjes pijn gingen doen, ging ze op de stoeprand zitten, trok haar knieën op en sloeg haar kleine armpjes eromheen. Misschien dat, als ze hier bleef zitten, mama langs zou komen en haar mee naar huis zou nemen. Dan kreeg ze een beker chocolademelk en een deken, en misschien werd Doornroosje of Rapunzel opgezet. Ze wilde zelfs naar bed, alles behalve hier zitten in de koude regen. “Mama,” fluisterde ze zachtjes met een trillende stem, “mamaaa. Kom nouuu.”
Toen haar voetjes pijn gingen doen, ging ze op de stoeprand zitten, trok haar knieën op en sloeg haar kleine armpjes eromheen. Misschien dat, als ze hier bleef zitten, mama langs zou komen en haar mee naar huis zou nemen. Dan kreeg ze een beker chocolademelk en een deken, en misschien werd Doornroosje of Rapunzel opgezet. Ze wilde zelfs naar bed, alles behalve hier zitten in de koude regen. “Mama,” fluisterde ze zachtjes met een trillende stem, “mamaaa. Kom nouuu.”