Sta je dan. In een stal, vier muren om je heen. Drie muren met tralies zodat je nog wel een beetje rond kan kijken, maar je zicht is beperkt. In de hoek van de stal een drinkbak en voor je neus een voerbak. Op de grond stro wat je natuurlijk al helemaal vuil hebt gemaakt, een schoon paard zit er dan ook niet meer in. Mensen zetten je in een stal wanneer het regent, sneeuwt, koud is buiten, er niet genoeg plek is in het land of de paddock, er gereden moet worden en zo zijn er nog wel meer redenen. Waarom Wroys dit keer in de stal was gezet is simpel. Het weiland heeft van die leuke draadjes, groene of witte draden waar stroom op kan staan, welke niet zo heel erg stevig zijn. Elk paard weet dat het gras aan de andere kant van het draadje lekkerder is dus hoe kom je daar? Juist, door het draadje heen. Of je stopt je hoofd erdoor zodat je misschien net aan bij die plukjes kan komen. In zijn geval ging hij voor de makkelijke oplossing en dan ga je door het draadje heen. Moeilijk was het niet, met zijn zwarte bonte grote lichaam hoefde hij er niet veel moeite voor te doen. Stroom stond er niet op, wisten de mensen veel dat er een paard bij die grashalmpjes wou komen. Zo goed van vertrouwen die mensen.
Wroys duwde zijn grote neus door het vierkantje boven de voerbak. Elke keer als er mensen voorbij kwamen snoof hij een keertje luid, stak zijn oortjes strak naar voren en liet een slurpend geluidje horen. Geregeld bleven er mensen staan en kijken naar hem omdat het een best wel apart geluidje is. Dit maal liep er niemand door de stalgang, enkel het geluid van andere paarden in de andere stallen was te horen. Geritsel van het stro, gesnuif, af en toe een hoestend paard vanwege het stof in het stro. Wroys probeerde zijn blik op de stalgang te richten, in de richting waar de meeste mensen altijd vandaan kwamen. Kon hij ze al horen? De voetstappen van een mens door de stalgang? Wroys duwde zijn neus weer zo ver mogelijk door het vierkantje, een ie wat onmogelijke houding voor zijn hoofd maar het ging. Zodra de voetstappen hem naderde leek het alsof hij zijn lippen tuitte om te gaan fluiten, zijn wangen naar binnen zoog en zo een slurp geluidje maken in de hoop aandacht te krijgen.
Wroys duwde zijn grote neus door het vierkantje boven de voerbak. Elke keer als er mensen voorbij kwamen snoof hij een keertje luid, stak zijn oortjes strak naar voren en liet een slurpend geluidje horen. Geregeld bleven er mensen staan en kijken naar hem omdat het een best wel apart geluidje is. Dit maal liep er niemand door de stalgang, enkel het geluid van andere paarden in de andere stallen was te horen. Geritsel van het stro, gesnuif, af en toe een hoestend paard vanwege het stof in het stro. Wroys probeerde zijn blik op de stalgang te richten, in de richting waar de meeste mensen altijd vandaan kwamen. Kon hij ze al horen? De voetstappen van een mens door de stalgang? Wroys duwde zijn neus weer zo ver mogelijk door het vierkantje, een ie wat onmogelijke houding voor zijn hoofd maar het ging. Zodra de voetstappen hem naderde leek het alsof hij zijn lippen tuitte om te gaan fluiten, zijn wangen naar binnen zoog en zo een slurp geluidje maken in de hoop aandacht te krijgen.
&Eli.