- Open
Al die uren vlogen maar voorbij, in deze hitte wou je echt niet in een kleine, oncomfortabele stal zitten. Dygur zweette zich kapot en wou lekker buiten gaan rijden voor ene goeie afkoeling. Of gaan zwemmen, of zo. Maar hier zitten wilde hij geen minuut langer! Hij had al een paar keer gestampt tegen de deur maar hij deed niet veel. Op zijn vorige manege was het simpel. Je hoefde maar eens een stootje te geven en hij ging al open. Hij ontsnapte iedere keer weer. De mensen daar waren echt dom, en gemeen. Hij was blij dat hij van die rot manege af was. Je gaat een paard toch geen tik geven omdat hij het niet begrijpt? Soms miste hij Sania, de oude vrouw waarbij hij zijn eerste jaren had doorgebracht. Zij was altijd zo lief, en begon je niet te tikken als hij iets fout deed. Ergens diep van binnen vond hij het vreselijk dat hij nu veranderd was in een koppige, gemene hengst met een groot ego. Maar aan de andere kant vond hij het prima. Het was nu zo, en hij wilde niets meer met die mensen te maken hebben. Hij was boos. Dygur begon rondjes te draaien in zijn kleine stal, hij nam uit koppigheid geen enkele hap van het hooi net. Dat hij maar stierf van de honger. Snapte dan niemand dat hij gewoon wild wilde zijn. Hij keek zo op naar de paarden die gewoon vrij konden zijn, bij hem was dat niet echt het geval. Opgesloten in een stalletje. Jeej... Dygur gaf nog eens een harde stamp tegen de staldeur. En hij hoefde niet eens tot drie te tellen en ja, er kwam een boze stalhulp aan gelopen. Hij begon woorden uit te roepen waarvan hem niets begreep. Dygur kon hem alleen maar aankijken van 'Gast, maak gewoon dat je weg gaat?' Nog even en hij ramde deze stal hier gewoon kapot. Er kwamen nog wat mensen aan. Joepie, een gans ontvangstcomité bij hem. Ja niet dus. Iemand had een halster vast. Mocht hij er uit?! Een man opende voorzichtig de staldeur. "Geen halster over mijn koppie, gast." Brieste Dygur en ging met zijn kond naar de meneer staan. De man tikte op zijn gat. Wie dacht hij wel niet wie hij was? Maar hij lag zich er bij neer, hij mocht naar de wei. Dat was het beste. De man deed het halster uit en leidde hem de stal uit. Hij nam aan dat hij hem maar gewoon volgde. Maar nee he, hij werd helemaal niet in een wei gezet, maar in een iets grotere stal. Meende hij dit serieus? Dygur ging gewoon koppig stilstaan, en deed niets. De man kon trekken zo hard als hij wil, hij ging die stal níét in! De man gaf het op. Hij zei weer iets tegen de andere dombo's. Allee, wat gingen ze nu eens doen? Zo te zien hadden ze toch maar besloten hem naar de wei te brengen. Dygur was trots dat hij zijn zinnetje had gekregen. de man liet hem los in een grote gigantische weide En hij begon er eens goed op los te galoperen. Dit was zo veel beter dan in die klote warme stal te zitten. De zon scheen op zijn sneeuwwitte vacht, wat hem een goed gevoel gaf. De mensen konden hem wat. Hij interesseerde hem gewoon niet?
Al die uren vlogen maar voorbij, in deze hitte wou je echt niet in een kleine, oncomfortabele stal zitten. Dygur zweette zich kapot en wou lekker buiten gaan rijden voor ene goeie afkoeling. Of gaan zwemmen, of zo. Maar hier zitten wilde hij geen minuut langer! Hij had al een paar keer gestampt tegen de deur maar hij deed niet veel. Op zijn vorige manege was het simpel. Je hoefde maar eens een stootje te geven en hij ging al open. Hij ontsnapte iedere keer weer. De mensen daar waren echt dom, en gemeen. Hij was blij dat hij van die rot manege af was. Je gaat een paard toch geen tik geven omdat hij het niet begrijpt? Soms miste hij Sania, de oude vrouw waarbij hij zijn eerste jaren had doorgebracht. Zij was altijd zo lief, en begon je niet te tikken als hij iets fout deed. Ergens diep van binnen vond hij het vreselijk dat hij nu veranderd was in een koppige, gemene hengst met een groot ego. Maar aan de andere kant vond hij het prima. Het was nu zo, en hij wilde niets meer met die mensen te maken hebben. Hij was boos. Dygur begon rondjes te draaien in zijn kleine stal, hij nam uit koppigheid geen enkele hap van het hooi net. Dat hij maar stierf van de honger. Snapte dan niemand dat hij gewoon wild wilde zijn. Hij keek zo op naar de paarden die gewoon vrij konden zijn, bij hem was dat niet echt het geval. Opgesloten in een stalletje. Jeej... Dygur gaf nog eens een harde stamp tegen de staldeur. En hij hoefde niet eens tot drie te tellen en ja, er kwam een boze stalhulp aan gelopen. Hij begon woorden uit te roepen waarvan hem niets begreep. Dygur kon hem alleen maar aankijken van 'Gast, maak gewoon dat je weg gaat?' Nog even en hij ramde deze stal hier gewoon kapot. Er kwamen nog wat mensen aan. Joepie, een gans ontvangstcomité bij hem. Ja niet dus. Iemand had een halster vast. Mocht hij er uit?! Een man opende voorzichtig de staldeur. "Geen halster over mijn koppie, gast." Brieste Dygur en ging met zijn kond naar de meneer staan. De man tikte op zijn gat. Wie dacht hij wel niet wie hij was? Maar hij lag zich er bij neer, hij mocht naar de wei. Dat was het beste. De man deed het halster uit en leidde hem de stal uit. Hij nam aan dat hij hem maar gewoon volgde. Maar nee he, hij werd helemaal niet in een wei gezet, maar in een iets grotere stal. Meende hij dit serieus? Dygur ging gewoon koppig stilstaan, en deed niets. De man kon trekken zo hard als hij wil, hij ging die stal níét in! De man gaf het op. Hij zei weer iets tegen de andere dombo's. Allee, wat gingen ze nu eens doen? Zo te zien hadden ze toch maar besloten hem naar de wei te brengen. Dygur was trots dat hij zijn zinnetje had gekregen. de man liet hem los in een grote gigantische weide En hij begon er eens goed op los te galoperen. Dit was zo veel beter dan in die klote warme stal te zitten. De zon scheen op zijn sneeuwwitte vacht, wat hem een goed gevoel gaf. De mensen konden hem wat. Hij interesseerde hem gewoon niet?