Lange witte manen en staart wapperden mee met de wind. Zijn licht grijze neus trots tegen zijn bortskas aan. Zijn staart hoog in de lucht gehezen. Een merrie liep schuin achter hem. Hij had zijn oren trots naar voren gestoken. Een kleine kudde paarden volgde hem. Hij hield halt aan een dal en schudde zijn lange manen eens. Hij leefde voor zijn familie. Een merrie met een zwart veulen kwam naar hem toe. Ze duwde haar neus tegen de zijne. Hij briestte eens zachtjes. Het veulen slaakte een vrolijke hinnik uit en rende naar hem toe. Enzo schudde zijn hoofd eens en gaf het veulen ook een neusje. "Is hij braaf geweest?" Vroeg hij aan de merrie. Ze knikte even en ging daarna aan de kant zodat Enzo door kon. De merrie zei nooit veel, enkel wanneer het nodig was. Niet daarom was ze alfamerrie. Ze was ook het mooiste dier dat Enzo ooit in zijn leven had gezien. Haar crèmekleurige vacht en witte bles en witte manen en staart waren hemels. Haar gigantische grote kastanjekleurige ogen maakten het plaatje af. Hij ging richting de andere paarden. Hij groette een jonge hengst en bekeek alle merries. De lente was er en al snel zouden de merrie terug gedekt worden. Enzo hield geen merrie's gevangen. Hij liet ze hun eigen weg begaan."Kashmino." Sprak hij daarna streng. Het jonge zwarte veulen draafde naar hem toe. Enzo keek hem even kort aan en deed teken dat hij hem moest volgen. Enzo voedde altijd zelf het alfaveulen op. Het zou een belangrijke taak kunnen volbrengen als het groot was. Zijn oudere zoon Gibrendo stond boven aan de berg. Zijn eerste zoon, diegene waar hij trots op was. Kashmino was minder belangrijk. hij was maar een opvolger van Gibrendo moest die het niet halen. De hengst keek nogal zenuwachtig. Enzo fronste even zijn wenkbrauwen en wees het veulen de weg naar zijn moeder. Enzo kwam langs zijn zoon staan en keek naar hetzelfde wat zijn zoon zag. Zijn reactie was snel. De kudde moest hier vandaan. Hij gebaarde zijn zoon dat hij de kudde moest lijden. De kudde vertrok, zonder hem. Enzo bleef als een echte leider achter en zou vechten voor het vreemde. Al was deze strijd niet te winnen. Tweevoeters kwamen op hem af met afgerichte paarden. Ze hadden wolven bij zich die naar zijn hoeven hapten. Hij steigerde en voelde een touw rond zijn hals vallen. Een schril gehinnik weerklonk. Een hond beet in zijn achterbeen. Hij verloor zijn evenwicht en kwam met een klap neer op de grond. Een tweevoeter kwam van zijn paard af en bond andere touwen rond zijn hoofd. Hij voelde een steek en alles werd troebel. Hij kon niet helder meer denken. Hij liet alles maar gebeuren. Als een mak lammetje volgde hij de mannen.
few months later
Een magere appelschimmel stond achteraan in zijn stal. Telkens als er een man voorbij kwam rolde hij luid snuivend met zijn ogen. Ze mishandelden hem. Hij leed pijn. Elke nacht weer staarde hij naar de sterrenhemel en verlangde hij naar zijn kudde. Zo ging het nu al bijna een half jaar. Een grote brede man kwam zijn stal binnen. Enzo wou steigeren maar had er de kracht niet voor. De man nam zijn halster beet en sleurde hem mee. Enzo vocht tegen, bleef koppig staan. Een andere man kwam met de zweep. Enzo hinnikte luid maar niemand kwam hem redden. Hij werd tussen drie muren vast gezet. Een vreemde man kwam en begon aan zijn hoeven te werken. hij klopte er vreemde dingen in. Iemand anders begon aan zijn manen te trekken en haalde er alle klitten uit. Hetzelfde werd gedaan bij zijn staart. Toen de man weg was die aan zijn hoeven bezig was geweest kwam een half uur later nog een andere man. Die stopte een vreemd ding in zijn mond waardoor hij zijn mond niet meer dicht kon doen. Hij veilde zijn pijnlijke hoektanden bij en verliet ook weer het erf. Daarna gingen ze met een borstel over zijn vacht heen. Ondanks dat hij mager was, zag hij er mooi uit. Hij was nog steeds die trotse wilde hengst. Alleen hoorde hij nu te gehoorzamen. Hij zag die ene man weer komen en de spuit. Alles werd waziger en hij liet meer toe. Ze deden een ding op zijn rug en stopten een ding in zijn mond. Daarna brachten ze hem naar een rijpiste. Er stonden nog mensen, aardigere mensen. Hij hoorde de lichtte verbazingen als ze zijn trots zagen. De man kroop op zijn rug, Enzo kon enkel gehoorzamen. Hij deed wat ze vroegen al zou dat enkel zolang de spuit zou werken. Hij had nooit de goede ervaringen gekend met mensen. De ervaringen die hij nodig had om al zijn talenten naar boven te laten komen. Enzo had immers prachtige gangen en bezat een kracht die niet te onderschatten was. Onder al die angst zat een geweldig paard dat voor je door het vuur zou gaan.
[iemand die Enzo wilt (aa)]
few months later
Een magere appelschimmel stond achteraan in zijn stal. Telkens als er een man voorbij kwam rolde hij luid snuivend met zijn ogen. Ze mishandelden hem. Hij leed pijn. Elke nacht weer staarde hij naar de sterrenhemel en verlangde hij naar zijn kudde. Zo ging het nu al bijna een half jaar. Een grote brede man kwam zijn stal binnen. Enzo wou steigeren maar had er de kracht niet voor. De man nam zijn halster beet en sleurde hem mee. Enzo vocht tegen, bleef koppig staan. Een andere man kwam met de zweep. Enzo hinnikte luid maar niemand kwam hem redden. Hij werd tussen drie muren vast gezet. Een vreemde man kwam en begon aan zijn hoeven te werken. hij klopte er vreemde dingen in. Iemand anders begon aan zijn manen te trekken en haalde er alle klitten uit. Hetzelfde werd gedaan bij zijn staart. Toen de man weg was die aan zijn hoeven bezig was geweest kwam een half uur later nog een andere man. Die stopte een vreemd ding in zijn mond waardoor hij zijn mond niet meer dicht kon doen. Hij veilde zijn pijnlijke hoektanden bij en verliet ook weer het erf. Daarna gingen ze met een borstel over zijn vacht heen. Ondanks dat hij mager was, zag hij er mooi uit. Hij was nog steeds die trotse wilde hengst. Alleen hoorde hij nu te gehoorzamen. Hij zag die ene man weer komen en de spuit. Alles werd waziger en hij liet meer toe. Ze deden een ding op zijn rug en stopten een ding in zijn mond. Daarna brachten ze hem naar een rijpiste. Er stonden nog mensen, aardigere mensen. Hij hoorde de lichtte verbazingen als ze zijn trots zagen. De man kroop op zijn rug, Enzo kon enkel gehoorzamen. Hij deed wat ze vroegen al zou dat enkel zolang de spuit zou werken. Hij had nooit de goede ervaringen gekend met mensen. De ervaringen die hij nodig had om al zijn talenten naar boven te laten komen. Enzo had immers prachtige gangen en bezat een kracht die niet te onderschatten was. Onder al die angst zat een geweldig paard dat voor je door het vuur zou gaan.
[iemand die Enzo wilt (aa)]