~
Ze hield zichzelf vast aan het hek, terwijl ze de paarden in het weiland bekeek en in zich op nam. Ze zag hem naar haar kijken, met zijn bedenkelijke ogen, terwijl iemand anders zijn aandacht probeerde te trekken. Zij hield haar hoofd scheef en wou zijn gedachten weten. Het paardje waar ze verknocht op was, vanaf het eerste moment dat ze het zag. Niemand begreep haar, niemand wist waarom juist HIJ nou het paard moest zijn waar ze verliefd op werd, zij wist het niet, maar ze genoot er van. Dit was haar duivel, iets vatbaars, iets wat ze vast kon pakken en wat niet in haar zat. Ze wist niet dat juist hij haar kon helpen met haar behandeling. Ze lachte toen hij naar een van de andere paarden uit haalde, hij vocht, hij was een vechter en ze hield er van. Ze hoopte dat hij naar haar toe kwam, zodat ze hem kon aaien, misschien gebeten kon worden, maar kon lachen. Hij draaide met zijn oren en zij lachte weer, gewoon omdat dat kon en goed voelde. Het halster met het touw haalde ze uit haar tas en ze liep naar het hek toe. Paarden hinnikten, probeerden te ontsnappen maar ze hield ze allemaal tegen, met een grote glimlach op haar gezicht.
"Kom, jongen," zei ze tegen de hengst die haar kwaadaardig aanstaarde. Zou hij proberen te vluchten? Ze wist het niet, maar ze zou hem wel vangen, al was ze de hele dag bezig. Ze moest hem hoe dan ook toch meenemen, hij ging met haar mee naar huis, hij zou bij haar op stal komen te staan, het weiland delen met het paard van haar moeder, Scarlett. Ze klakte met haar tong en straalde genegenheid uit. Wat had dat paard een kracht in zich, zeg!
~
Mensen keken naar het meisje, wat er zo iel uit zag maar toch vol zelfvertrouwen het paard zelf ging halen. Niemand wou haar helpen, ook al was dit hun stal en was het wel voor hun. Maar ze vonden dat het meisje zelf maar moest ondervinden hoe vervelend het paard was. Ze had genoeg waarschuwingen gekregen, vond de helft van de knechten. De andere helft wou niet meer met het paard in aanraking komen maar wou wel zien hoe zij haar best deed.
"Wauw, ze heeft wel lef," zei eentje.
"Nee, ze kent zijn geschiedenis niet," zei de ander. Maar slechts een van de mensen die er stonden, zag de ware aard van Solance. Solance was niet bang voor dit paard, al wist ze zijn geschiedenis. Ze had ook geen lef, nee. Ze was gewoon smoorverliefd op dit monster geworden. En diegene die haar zag, knikte haar toe en zei zachtjes als wens tegen haar: "Laat dit alsjeblieft jouw droompaard worden, meisje, en laat hij je genezing zijn."