Het was alsof alles sinds de onaangename ontmoeting met zijn vader langzaam maar zeker slechter was gegaan, maar vooral in het eerste stadium had Rowan dit grondig ontkend. Één zo'n klein dingetje kon moeilijk zo veel effect op hem hebben, toch? Hij woonde al niet meer thuis en dat was de eerste keer in bijna drie jaar geweest dat hij zijn vader weer had gezien.
En toen was Emili weer verschenen. Hij had het de eerste keer niet eens door; ze zat daar maar gewoon, ontspannen op het hoekje van de bank terwijl Rowan rustig luisterde naar de klanken van Kaels gitaar. Het had hem zo normaal geleken dat hij er niet op had gelet.
De tweede keer was hij - gelukkig - alleen thuis geweest, en zich aan de eettafel zitten pijnigen over zijn huiswerk. Na zo'n tien minuten begon hij door te krijgen dat zijn gedachtegangen niet alleen meer uit het toonloze stemmetje dat iedereen in zijn achterhoofd had bestond. Hij had opgekeken, en daar had het roodharige meisje gezeten. Het was raar hoe ze nooit een dag ouder was geworden in de tijd dat hij haar voor het laatst had gezien maar wat hem tot zijn eigen verbazing nogal had verontwaardigd was hoe normaal ze deed. Alsof ze nooit weg was geweest. Begreep ze dan niet dat hij haar al die tijd had moeten missen?
Hij kon zich de derde keer nauwelijks herinneren, voornamelijk omdat dat de avond was geweest dat alle herstel van de afgelopen twee jaar in een enkel uur verloren was gegaan en hij zo hard mogelijk probeerde om het te vergeten. Kael was opnieuw niet thuis geweest; hij had hem een berichtje gestuurd dat hij later thuis zou komen omdat de repetitie uit liep en Rowan hem niet voor middernacht terug moest verwachten.
Hij had nu al drie etmalen zijn medicijnen niet genomen. Kael was te druk om het door te hebben en hij was verbazingwekkend goed geworden in hem voorliegen, al betekende dat wel dat hij 's avonds met een knagend schuldgevoel in bed lag. Aan de ene kant wilde hij de jongeman niet teleurstellen - als die er niet achterkwam dat hij zijn medicijnen niet meer nam...
Maar Rowan haatte die godvergeten pillen met elke cel in zijn lichaam, zich niet realiserend dat het juist de stemmen in zijn hoofd waren die hem overhaalden om ze niet te slikken. Hij had zichzelf aan weten te praten dat hij zich beter kon concentreren, beter zijn werk kon maken als hij de medicijnen niet nam.
Tot hij die avond dus rond een uur of tien met bloedende vingers in een hoekje van de woonkamer zat.
Hij had geen idee hoe hij ervoor had gezorgd dat er de volgende ochtend geen spoor meer van te bekennen was. Elk druppeltje bloed was verwijderd, zijn shirt was niet meer te redden geweest en diep in de vuilnisbak verdwenen en het mes was netjes afgespoeld en in de gootsteen gelegd, bij de afwas van die avond.
Hij had gedaan alsof hij had geslapen toen Kael vier uur later thuis was gekomen terwijl hij nog geen oog dicht had gedaan, en tijdens het ontbijt de volgende ochtend was het alsof er niets was gebeurd. Hij had normaal met de ander gesproken, gelachen om de grapjes die hij maakte, en hem vanaf het balkon uitgezwaaid toen hij vertrok. Hij had helemaal niets door.
In tegenstelling tot Jackson, die nog geen uur erna onaangekondigd voor de deur stond. Hij was toevallig in de stad geweest, vertelde hij, en dacht dat het leuk was om zijn neefje weer eens te bezoeken.
Het had hem in totaal een uur gekost voor hij Rowan op ernstige toon had gevraagd of hij misschien zijn sweater uit wilde doen. Het was namelijk niet zo koud binnen dat dat nodig was, toch?
'Je vertelt Kael wat er is gebeurd, of ik doe het.'
Dat, en de wetenschap dat de jongeman zo verschrikkelijk teleurgesteld in hem zou zijn dat Rowan wist dat hij niet met het schuldgevoel kon leven, zorgden er samen voor dat hij nog diezelfde avond met tegenzin bekende wat er was gebeurd. Hij had Kaels reactie kunnen verwachten, maar dat maakte het niet minder aangenaam. De jongeman werd niet kwaad, maar Rowan kon niet met zekerheid zeggen of dat erger zou zijn geweest; sindsdien zat Kael er constant bovenop dat hij zijn medicijnen nam en de dagelijkse telefoontjes van Jackson die volgden maakten het niet veel beter.
Hij had nauwelijks inspraak gehad op de beslissing die drie weken later volgde. Blijkbaar vonden zowel Jackson als Kael het een goed idee dat hij therapie zou nemen, iets waar Rowan persoonlijk sterk op tegen was. Hij had zijn medicatie weer braaf genomen – vooral onder dreiging van Paul, die alles van Kael te horen had gekregen –, hij had de stemmen die ’s nachts van tijd tot tijd terug keerden genegeerd. Maar er viel niets tegenin te brengen – Kael en Jackson hielden voet bij stuk en waren niet van plan om hem er zomaar mee weg te laten komen. Dit gingen ze niet nog een keer laten gebeuren en pas als ze er zeker van konden zijn dat alles weer goed ging zou hij weer inspraak hebben.
‘Ik wil niet, Jack!’ herhaalde Rowan kwaad, zich er heel goed van bewust dat hij klonk als een kind wiens moeder hem naar bed stuurde. ‘Ik ben al twee keer bij dat wijf geweest en alles wat ze doet veracht me. Ze behandelt ons als een stel kleuters, alsof de problemen die we hebben niet echt zijn, en ik wil er weg.’
Hij was achterstevoren gaan lopen om zijn neef aan te kijken, zijn handen in de zakken van zijn vest. Maar Jackson gaf niet toe. ‘Dat is niet de eerste keer dat je me dit vertelt, Rowan, en het spijt me maar het is niet anders. Je hebt dit zelf veroorzaakt en je gaat jezelf helpen, of je dat nu wilt of niet.’
Rowan wist dat hij gelijk had. Als hij zo door zou blijven gaan zou hij alle relaties die hij had verpesten en als hij er langer over nadacht was het het echt niet waard.
Hij moest stoppen met liegen. Dat was het cruciale punt geweest. Als hij gewoon eerder had gezegd wat er was gebeurd had het misschien nooit zo ver hoeven komen.
Zuchtend ging hij normaal naast Jackson lopen. Aan het eind van de straat kon hij het gebouw al zien opdoemen en met een hol gevoel in zijn maag en lood in zijn schoenen stapte hij verder.
‘Je komt er echt niet onderuit, Row,’ ging de ander na een korte stilte verder. ‘Anders eindig je nog eens letterlijk in de put. Ik ben er echt niet altijd om je te helpen en je kunt van Kael moeilijk verwachten dat hij altijd op je let.’
‘Dat weet ik,’ antwoordde Rowan vermoeid. ‘Het is gewoon…’
Hij viel stil en kwam voor het gebouw tot een halt. Jackson keek hem vragend aan. ‘Ja?’
Maar Rowan schudde enkel zijn hoofd. ‘Niets.’
Zijn neef nam hem eens fronsend in zich op, voor hij besloot niet verder te vragen. ‘Goed dan. Komt Kael je ophalen?’
Rowan wierp hem een scherpe blik toe. ‘Ik kan heus wel zelf naar huis lopen, Jackson. Ik ben geen klein kind meer.’
Hij voelde de lading verwijten al opkomen, maar tot zijn verbazing reageerde Jackson er niet op . ‘Het was gewoon een vraag, Rowan.’
‘Volgens mij niet. Ik weet niet of hij weet hoe laat ik hier klaar ben.’ Hij wierp een blik door de glazen deuren naar binnen en toen terug naar zijn neef. ‘Maar hij is gewoon thuis. Maak je niet druk.’
‘Dat is ongeveer het enige wat ik afgelopen tijd heb gedaan, jongen,’ antwoordde Jackson, zijn stem opeens een stuk zachter dan eerder. ‘Ik wil echt dat je weer beter word. En daar ben ik zeker niet de enige in. Dus alsjeblieft, probeer jezelf een beetje te helpen.’ Hij ademde diep in zodat zijn gespierde borstkas opzwol en glimlachte toen. ‘Succes. Laat je niet door die vrouw op je kop zitten.’
Rowan wist hem een flauwe glimlach terug te schenken. ‘Dank je.’
De ruimte was voller dan hij gewend was. Toen hij naar binnen stapte ging zijn blik voor enkele tellen naar de begeleidster, die hij niet meer dat een hoofdknikje gunde, voor zijn ogen vluchtig over de andere aanwezigen gingen. De enige die hij herkende was een blond meisje wiens naam hij alleen had onthouden omdat deze zo apart was; Solance Nog-wat, als hij er niet naast zat. Hij glimlachte kort naar haar, voor hij zichzelf in een lege stoel liet zakken en daar zwijgend bleef zitten, zijn rug strak tegen de leuning gedrukt en zo geforceerd recht overeind dat het er bijna ongezond uit zag. Zijn armen drukten tegen zijn middenrif en zijn nagels boorden zich langzaam door zijn blouse in zijn huid terwijl de stoelen één voor één werden gevuld.
Nog een reden waarom hij hier niet wilde zijn.
Hij was weer terug bij af; de rusteloze, geesteszieke jongen die hij nauwelijks twee jaar geleden nog was geweest.
In stilte volgde hij wat er om hem heen werd gezegd, zijn blik op zijn knieën gericht maar zijn rug nog steeds dicht tegen de leuning, en kon het niet laten om heel even te grijnzen toen Solance de vrouw nogal kortaf afkapte. "Als je er op staat kan je die ook gewoon oplezen uit je documentje."
Hij wist zijn gezicht verder in de plooi te houden en haalde diep adem om zichzelf wat te kalmeren en keek voor het eerst op om te zien dat nu bijna alle blikken op het meisje naast hem waren gericht. Het was overduidelijk dat ze, net als hij en zeker ook anderen in dezelfde ruimte, zich niet op haar gemak voelde. Ondertussen vertelde de begeleidster een heel verhaal over wat Kathie was overkomen en het was bijna alsof het meisje kleiner leek te worden in haar stoel.
Zodat het weer beter met haar gaat. Zijn ogen gingen weer naar de vrouw, die glimlachend met haar papieren op schoot zat. Dacht ze echt dat het zo gemakkelijk ging?
"En, Rowan, vertel jij eens wat over jezelf en waarom jij hier bent."
De zenuwen waren net wat bedaard, maar kwamen met een pijnlijke steek weer opzetten toen ze zijn naam uit sprak. Nu gingen de blikken van Kathie naar hem.
Hij had het gevoel alsof het veel te lang stil was, en hij maakte het er alleen maar erger op door niets te zeggen, dus ademde hij voor een tweede keer langzaam in en begon toen te spreken.
'Nou.' Zijn nagels boorden zich nu langzaam in zijn rechterbeen. 'Mijn naam is Rowan. Ik studeer astrofysica.'
Waarom voelde het alsof hij weer terug op de middelbare school was, waar het werd verplicht om je aan de rest van de klas voor te stellen en je helemaal niets wist te zeggen op het moment dat je naam werd genoemd?
'Ik ben graag buiten, ik lees veel. Ik heb paranoïde schizofrenie.' Zijn blik kruiste die van de vrouw en hij keek haar voor een paar tellen haast uitdagend aan.
Ik waag het je.
Zij was echter de eerste die weg keek en deed alsof de papieren op haar schoot veel interessanter waren dan de patiënt die tegenover haar zat.
In die papieren staat alles wat ze van je moet weten, maak je maar geen zorgen.
'En ik zit hier, eh...' Hij voelde zijn wangen warmer worden.
Je bent zelfvernietigend, dáárom ben je hier. Draai er maar niet omheen.
'Ik zit hier vanwege automutilerend gedrag,' zei hij na enkele tellen van stilte stug, zijn blik steevast op de schoenen van de begeleidster gericht.
En toen was Emili weer verschenen. Hij had het de eerste keer niet eens door; ze zat daar maar gewoon, ontspannen op het hoekje van de bank terwijl Rowan rustig luisterde naar de klanken van Kaels gitaar. Het had hem zo normaal geleken dat hij er niet op had gelet.
De tweede keer was hij - gelukkig - alleen thuis geweest, en zich aan de eettafel zitten pijnigen over zijn huiswerk. Na zo'n tien minuten begon hij door te krijgen dat zijn gedachtegangen niet alleen meer uit het toonloze stemmetje dat iedereen in zijn achterhoofd had bestond. Hij had opgekeken, en daar had het roodharige meisje gezeten. Het was raar hoe ze nooit een dag ouder was geworden in de tijd dat hij haar voor het laatst had gezien maar wat hem tot zijn eigen verbazing nogal had verontwaardigd was hoe normaal ze deed. Alsof ze nooit weg was geweest. Begreep ze dan niet dat hij haar al die tijd had moeten missen?
Hij kon zich de derde keer nauwelijks herinneren, voornamelijk omdat dat de avond was geweest dat alle herstel van de afgelopen twee jaar in een enkel uur verloren was gegaan en hij zo hard mogelijk probeerde om het te vergeten. Kael was opnieuw niet thuis geweest; hij had hem een berichtje gestuurd dat hij later thuis zou komen omdat de repetitie uit liep en Rowan hem niet voor middernacht terug moest verwachten.
Hij had nu al drie etmalen zijn medicijnen niet genomen. Kael was te druk om het door te hebben en hij was verbazingwekkend goed geworden in hem voorliegen, al betekende dat wel dat hij 's avonds met een knagend schuldgevoel in bed lag. Aan de ene kant wilde hij de jongeman niet teleurstellen - als die er niet achterkwam dat hij zijn medicijnen niet meer nam...
Maar Rowan haatte die godvergeten pillen met elke cel in zijn lichaam, zich niet realiserend dat het juist de stemmen in zijn hoofd waren die hem overhaalden om ze niet te slikken. Hij had zichzelf aan weten te praten dat hij zich beter kon concentreren, beter zijn werk kon maken als hij de medicijnen niet nam.
Tot hij die avond dus rond een uur of tien met bloedende vingers in een hoekje van de woonkamer zat.
Hij had geen idee hoe hij ervoor had gezorgd dat er de volgende ochtend geen spoor meer van te bekennen was. Elk druppeltje bloed was verwijderd, zijn shirt was niet meer te redden geweest en diep in de vuilnisbak verdwenen en het mes was netjes afgespoeld en in de gootsteen gelegd, bij de afwas van die avond.
Hij had gedaan alsof hij had geslapen toen Kael vier uur later thuis was gekomen terwijl hij nog geen oog dicht had gedaan, en tijdens het ontbijt de volgende ochtend was het alsof er niets was gebeurd. Hij had normaal met de ander gesproken, gelachen om de grapjes die hij maakte, en hem vanaf het balkon uitgezwaaid toen hij vertrok. Hij had helemaal niets door.
In tegenstelling tot Jackson, die nog geen uur erna onaangekondigd voor de deur stond. Hij was toevallig in de stad geweest, vertelde hij, en dacht dat het leuk was om zijn neefje weer eens te bezoeken.
Het had hem in totaal een uur gekost voor hij Rowan op ernstige toon had gevraagd of hij misschien zijn sweater uit wilde doen. Het was namelijk niet zo koud binnen dat dat nodig was, toch?
'Je vertelt Kael wat er is gebeurd, of ik doe het.'
Dat, en de wetenschap dat de jongeman zo verschrikkelijk teleurgesteld in hem zou zijn dat Rowan wist dat hij niet met het schuldgevoel kon leven, zorgden er samen voor dat hij nog diezelfde avond met tegenzin bekende wat er was gebeurd. Hij had Kaels reactie kunnen verwachten, maar dat maakte het niet minder aangenaam. De jongeman werd niet kwaad, maar Rowan kon niet met zekerheid zeggen of dat erger zou zijn geweest; sindsdien zat Kael er constant bovenop dat hij zijn medicijnen nam en de dagelijkse telefoontjes van Jackson die volgden maakten het niet veel beter.
Hij had nauwelijks inspraak gehad op de beslissing die drie weken later volgde. Blijkbaar vonden zowel Jackson als Kael het een goed idee dat hij therapie zou nemen, iets waar Rowan persoonlijk sterk op tegen was. Hij had zijn medicatie weer braaf genomen – vooral onder dreiging van Paul, die alles van Kael te horen had gekregen –, hij had de stemmen die ’s nachts van tijd tot tijd terug keerden genegeerd. Maar er viel niets tegenin te brengen – Kael en Jackson hielden voet bij stuk en waren niet van plan om hem er zomaar mee weg te laten komen. Dit gingen ze niet nog een keer laten gebeuren en pas als ze er zeker van konden zijn dat alles weer goed ging zou hij weer inspraak hebben.
‘Ik wil niet, Jack!’ herhaalde Rowan kwaad, zich er heel goed van bewust dat hij klonk als een kind wiens moeder hem naar bed stuurde. ‘Ik ben al twee keer bij dat wijf geweest en alles wat ze doet veracht me. Ze behandelt ons als een stel kleuters, alsof de problemen die we hebben niet echt zijn, en ik wil er weg.’
Hij was achterstevoren gaan lopen om zijn neef aan te kijken, zijn handen in de zakken van zijn vest. Maar Jackson gaf niet toe. ‘Dat is niet de eerste keer dat je me dit vertelt, Rowan, en het spijt me maar het is niet anders. Je hebt dit zelf veroorzaakt en je gaat jezelf helpen, of je dat nu wilt of niet.’
Rowan wist dat hij gelijk had. Als hij zo door zou blijven gaan zou hij alle relaties die hij had verpesten en als hij er langer over nadacht was het het echt niet waard.
Hij moest stoppen met liegen. Dat was het cruciale punt geweest. Als hij gewoon eerder had gezegd wat er was gebeurd had het misschien nooit zo ver hoeven komen.
Zuchtend ging hij normaal naast Jackson lopen. Aan het eind van de straat kon hij het gebouw al zien opdoemen en met een hol gevoel in zijn maag en lood in zijn schoenen stapte hij verder.
‘Je komt er echt niet onderuit, Row,’ ging de ander na een korte stilte verder. ‘Anders eindig je nog eens letterlijk in de put. Ik ben er echt niet altijd om je te helpen en je kunt van Kael moeilijk verwachten dat hij altijd op je let.’
‘Dat weet ik,’ antwoordde Rowan vermoeid. ‘Het is gewoon…’
Hij viel stil en kwam voor het gebouw tot een halt. Jackson keek hem vragend aan. ‘Ja?’
Maar Rowan schudde enkel zijn hoofd. ‘Niets.’
Zijn neef nam hem eens fronsend in zich op, voor hij besloot niet verder te vragen. ‘Goed dan. Komt Kael je ophalen?’
Rowan wierp hem een scherpe blik toe. ‘Ik kan heus wel zelf naar huis lopen, Jackson. Ik ben geen klein kind meer.’
Hij voelde de lading verwijten al opkomen, maar tot zijn verbazing reageerde Jackson er niet op . ‘Het was gewoon een vraag, Rowan.’
‘Volgens mij niet. Ik weet niet of hij weet hoe laat ik hier klaar ben.’ Hij wierp een blik door de glazen deuren naar binnen en toen terug naar zijn neef. ‘Maar hij is gewoon thuis. Maak je niet druk.’
‘Dat is ongeveer het enige wat ik afgelopen tijd heb gedaan, jongen,’ antwoordde Jackson, zijn stem opeens een stuk zachter dan eerder. ‘Ik wil echt dat je weer beter word. En daar ben ik zeker niet de enige in. Dus alsjeblieft, probeer jezelf een beetje te helpen.’ Hij ademde diep in zodat zijn gespierde borstkas opzwol en glimlachte toen. ‘Succes. Laat je niet door die vrouw op je kop zitten.’
Rowan wist hem een flauwe glimlach terug te schenken. ‘Dank je.’
De ruimte was voller dan hij gewend was. Toen hij naar binnen stapte ging zijn blik voor enkele tellen naar de begeleidster, die hij niet meer dat een hoofdknikje gunde, voor zijn ogen vluchtig over de andere aanwezigen gingen. De enige die hij herkende was een blond meisje wiens naam hij alleen had onthouden omdat deze zo apart was; Solance Nog-wat, als hij er niet naast zat. Hij glimlachte kort naar haar, voor hij zichzelf in een lege stoel liet zakken en daar zwijgend bleef zitten, zijn rug strak tegen de leuning gedrukt en zo geforceerd recht overeind dat het er bijna ongezond uit zag. Zijn armen drukten tegen zijn middenrif en zijn nagels boorden zich langzaam door zijn blouse in zijn huid terwijl de stoelen één voor één werden gevuld.
Nog een reden waarom hij hier niet wilde zijn.
Hij was weer terug bij af; de rusteloze, geesteszieke jongen die hij nauwelijks twee jaar geleden nog was geweest.
In stilte volgde hij wat er om hem heen werd gezegd, zijn blik op zijn knieën gericht maar zijn rug nog steeds dicht tegen de leuning, en kon het niet laten om heel even te grijnzen toen Solance de vrouw nogal kortaf afkapte. "Als je er op staat kan je die ook gewoon oplezen uit je documentje."
Hij wist zijn gezicht verder in de plooi te houden en haalde diep adem om zichzelf wat te kalmeren en keek voor het eerst op om te zien dat nu bijna alle blikken op het meisje naast hem waren gericht. Het was overduidelijk dat ze, net als hij en zeker ook anderen in dezelfde ruimte, zich niet op haar gemak voelde. Ondertussen vertelde de begeleidster een heel verhaal over wat Kathie was overkomen en het was bijna alsof het meisje kleiner leek te worden in haar stoel.
Zodat het weer beter met haar gaat. Zijn ogen gingen weer naar de vrouw, die glimlachend met haar papieren op schoot zat. Dacht ze echt dat het zo gemakkelijk ging?
"En, Rowan, vertel jij eens wat over jezelf en waarom jij hier bent."
De zenuwen waren net wat bedaard, maar kwamen met een pijnlijke steek weer opzetten toen ze zijn naam uit sprak. Nu gingen de blikken van Kathie naar hem.
Hij had het gevoel alsof het veel te lang stil was, en hij maakte het er alleen maar erger op door niets te zeggen, dus ademde hij voor een tweede keer langzaam in en begon toen te spreken.
'Nou.' Zijn nagels boorden zich nu langzaam in zijn rechterbeen. 'Mijn naam is Rowan. Ik studeer astrofysica.'
Waarom voelde het alsof hij weer terug op de middelbare school was, waar het werd verplicht om je aan de rest van de klas voor te stellen en je helemaal niets wist te zeggen op het moment dat je naam werd genoemd?
'Ik ben graag buiten, ik lees veel. Ik heb paranoïde schizofrenie.' Zijn blik kruiste die van de vrouw en hij keek haar voor een paar tellen haast uitdagend aan.
Ik waag het je.
Zij was echter de eerste die weg keek en deed alsof de papieren op haar schoot veel interessanter waren dan de patiënt die tegenover haar zat.
In die papieren staat alles wat ze van je moet weten, maak je maar geen zorgen.
'En ik zit hier, eh...' Hij voelde zijn wangen warmer worden.
Je bent zelfvernietigend, dáárom ben je hier. Draai er maar niet omheen.
'Ik zit hier vanwege automutilerend gedrag,' zei hij na enkele tellen van stilte stug, zijn blik steevast op de schoenen van de begeleidster gericht.