Om Inge een beetje terug te pesten met oude dingetjes. En nieuwe dingetjes.
Soort van.
Gewoon een dumpplek voor feels en zo.
But first, Jamie.
Het horloge om zijn pols trilde één keer - het moest nu half twaalf zijn.
De doeken die de man voor zijn mond en ogen getrokken had begonnen pijn te doen, net als de touwen waarmee zijn polsen en enkels aan de stoel vast waren gemaakt. James' gehoor liet hem opnieuw in de steek - het enige zintuig wat hij nu tot zijn beschikking had en ook nog eens flink beschadigd was. Daar had hij dus niets aan.
Hoe lang zat hij al zo? Hij kon zich niet meer herinneren hoe laat de deur van zijn appartement open was gebroken en de mannen hem al snel overmeesterd hadden - hij was in ieder geval even bewusteloos geweest, en ongeveer twintig minuten geleden bijgekomen.
Het was eigenlijk ook zijn eigen schuld geweest. Hij had zijn pistool niet op zijn slaapkamer moeten laten liggen. Hij had het volume van de tv niet zo hard aan moeten zeggen zodat hij de krakende trap had kunnen horen. Hij had de verantwoordelijkheid die op zijn schouders was gelegd niet zo moeten onderschatten.
Zijn hoofd werd aan zijn haar recht getrokken, en de doeken werden verwijderd. Hij was nogal licht in zijn hoofd geworden, en toen hij zijn nek weg wilde draaien van het uitzicht op de gesloten gordijnen voelde hij dat zijn spieren stijf waren.
Hij versteende toen hij het stekende gevoel van een pistool tegen zijn achterhoofd voelde. De man die achter hem stond was hoogstwaarschijnlijk niet van plan zich te laten zien.
'Naam?'
Hij herkende de donkere stem niet, en besloot om gewoon antwoord te geven voor zover dat ging.
'James Nicolas Robinson.'
'Rank?'
'Soldaat.'
De loop van het pistool drukte harder tegen zijn hoofd, maar hij gaf geen kik.
'Wat een gup,' hoorde hij een tweede stem mompelen, een stuk verder weg.
'Ik ben 24, meneer,' antwoordde hij zo luchtig mogelijk.
De opmerking leverde hem een harde klap tegen zijn achterhoofd op. Een paar tellen dansten er sterretjes voor zijn ogen, en hij moest zijn kaken op elkaar klemmen om niet te schreeuwen, maar opnieuw liet hij niets blijken. Met moeite wist hij zelfs te grijnzen, terwijl het bloed langzaam langs zijn nek liep.
'Ben je niet wat jong voor dingen zoals dit? Ik moet toegeven dat het ons niet veel helpt.' Een derde stem, een stuk zakelijker dan de twee anderen.
James bleef strak voor zich uitkijken toen de bureaulamp achter hem een grillige schaduw op de gordijnen wierp - de man kwam zijn kant op.
'Dat dacht ik ook, meneer. Maar onderschat me alstublieft niet, daar krijgt u spijt van.'
Hoewel zijn stem nonchalant en beleefd bleef was hij van binnen ondertussen ijskoud geworden, terwijl de zenuwen aan zijn ingewanden knaagden.
Waarom was hij ook zo vreselijk passief geweest?
'Meneer Robinson, ik ga u een paar vragen stellen en ik wil dat u die beantwoordt.'
De schaduw werd groter, de voetstappen kwamen dichterbij en de man ging een meter voor hem staan. Hij had donker, kort haar met hier en daar grijze strepen, ogen die glommen als kiezelsteentjes in het zwakke licht en een mager gezicht. James schatte dat hij even lang was als hijzelf als hij zou staan.
Kalm keek hij naar de man op. 'En wat als ik weiger om antwoord te geven?'
'Dat merkt u dan wel.'
'Nou, meneer, het zit zo.' Hij hief zijn hoofd iets op, terwijl het bloed nu langs zijn rug droop en langzaam stolde. 'Als u me gelijk doodt als ik geen antwoord geef zou ik graag willen overwegen of dat het waard is.'
Achter hem hoorde hij de tweede stem grommen, maar daar besteedde hij geen aandacht aan. De man tegenover hem gaf geen antwoord.
'Wie is de man die in de kamer hiernaast woont?'
Oliver.
Shit.
'Waar is hij?' Nu begon hij echt paniek te voelen. 'Hij is oké, toch?'
'Ik stel hier de vragen, meneer Robinson.'
James haalde even diep adem.
'Oliver Edurel. Hij is mijn huisgenoot, hij heeft hier niets mee te maken.'
'Heeft u hem informatie toevertrouwd?'
'Nee, meneer.'
Als Oliver hier de dupe van werd zou hij het zichzelf voor altijd kwalijk nemen. Hoe ging hij dit uitleggen als hij levend uit deze kamer kwam?
'Hoe zit het met familie en andere kennissen?'
Onder het praten bleef de man hem strak aankijken, en James keek met de resterende kalmte die hij nog in zich had terug.
'In maanden geen contact meer gehad, meneer.'
'Mooi.'
Het pistool werd weggehaald, en over zijn hoofd aan de man gegeven.
'Waar zijn de documenten?'
Hij ging dus dood hier. Geweldig.
'Dat kan ik u niet vertellen.'
Voor hij het goed en wel aan zag komen haalde de man uit en raakte hem met de loop van het pistool tegen zijn kaak. Met dichtgeknepen ogen tegen de pijn liet hij zijn hoofd iets zakken.
‘Even dat u het weet, meneer Robinson – het kan me niet schelen wat ik moet doen voor ik die documenten in handen krijg.’
Langzaam hief hij zijn hoofd op en keek de man even kil aan.
‘Even dat u het weet, meneer wie u ook mag zijn – er was een reden waarom de documenten aan mij zijn toevertrouwd. En die reden was niet dat ik te jong was om verdacht te zijn.’
Hij probeerde de vuist van de man niet te ontwijken, zodat zijn hoofd naar achteren schoot toen die hem hard tegen zijn oog raakte. De man trok hem aan zijn hemd terug, zodat zijn rug loskwam van de stoelleuning, en bracht zijn gezicht dicht bij dat van James, die met één oog duister terugkeek.
‘Ik ben niet gediend van je brutale opmerkingen, Robinson,’ siste de man tussen zijn op elkaar geklemde tanden door. James merkte dat hij de ‘u’ en ‘meneer Robinson’ achterwege had gelaten – hij had de man echt pissig gemaakt.
‘Dat heb ik gemerkt,’ antwoordde hij luchtig. Hij draaide zijn hoofd weg en spuugde wat bloed uit zijn mond. Hij haatte die ijzeren smaak.
De man liet hem langzaam los, en de jongeman zakte terug in de houten stoel, zijn gezicht ondertussen flink onder het bloed. ‘Je hebt nog één kans om vrijwillig iets te zeggen. Anders zal ik andere maatregelen zullen moeten treffen.’
James bleef strak voor zich uit kijken, zijn handen tot vuisten gebald. De touwen sneden nog steeds in zijn polsen en zorgden ervoor dat hij zijn vingers niet meer voelde.
‘Goed dan.’
De man was duidelijk weer gekalmeerd, pakte zijn aktetas van het bureau en haalde een iPad tevoorschijn. ‘Ik heb hier live beelden uit een loods bij de Theems -’
‘De Theems?!’
‘- die je misschien wel interessant zult vinden.’
De tablet werd tegenover hem in de vensterbank gezet, en James werd volledig koud van binnen.
‘Je zei dat hij oké was!’ Hij was weer overeind gaan zitten, hoeveel zijn lichaam ook protesteerde, en deed voor de eerste keer een poging om zich los te rukken.
‘Hebben we dat gezegd?’ De man grijnsde, maar zijn lach kwam niet eens in de buurt van zijn ogen.
‘James?’
Oliver klonk bijna onherkenbaar – al zijn zelfverzekerdheid was verdwenen, en zijn stem trilde van angst. Zijn witblonde haar zat aan zijn bezwete voorhoofd geplakt, zijn blauwe ogen schoten door de zaal als die van een wild dier en zijn bril stond scheef op zijn neus. Via zijn kaak liep er een straaltje bloed langs zijn hals.
‘James, wat in godsnaam is er aan de hand? Ik zweer je dat -’
‘Rustig, Oliver.’ Hij deed een poging om zijn vriend te kalmeren, al was hij zelf verre van rustig. ‘Er is niets ernstigs aan de hand, en ik kan je daar in een paar tellen weer weg krijgen. Maak je geen zorgen.’
‘Ik weet niet waar ik ben,’ haperde de jongeman. ‘Hannah, mijn ouders – als dit te maken heeft met die opdracht van je vermoord ik je, Robinson!’
Normaal gesproken had hij gelachen, maar dat was nu wel het laatste wat hij zou doen.
Hij wendde zijn blik iets af en keek op naar de man, die de iPad oppakte en terug in zijn tas liet glijden.
‘Je laat hem los, begrepen? Als hij hier de dupe van wordt -’
‘Dan wat?’ De man keek hem even koel aan. ‘Als jij ons die documenten overhandigt zorgen wij ervoor dat je vriend vrij wordt gelaten. Zo niet, dan komt hij een stuk minder knap uit die loods als mijn mannen met hem klaar zijn.’
‘Je bent een monster,’ gromde James tussen op elkaar geklemde tanden door, en de man lachte. ‘Je brutale praatjes zijn op, hoor ik? Mooi. En nu…’ Hij haalde opnieuw onverwachts uit en sloeg de jongen opnieuw. James voelde zijn neus breken, en deze keer schreeuwde hij wel.
‘Die fucking documenten.’
Zacht kreunend tilde hij zijn hoofd weer op en opende met tegenzin zijn ogen.
‘Het zou fijn zijn als je dan even losmaakt.’
Nu was het de man die als eerste gesproken had die hem een tik verkocht, deze keer tegen zijn achterhoofd.
‘Maak hem los,’ beval de man koeltjes, en niet veel later keerde het gevoel terug in James’ handen en voeten. Zijn vingers gleden even door zijn korte haar dat ooit tot zijn schouders was gekomen, en maakten even contact met de ondertussen gestolde wond. Toen hij weer opkeek zag hij dat het pistool voor de zoveelste keer op zijn hoofd was gericht, en automatisch gingen zijn handen de lucht in.
‘De documenten, Robinson. Je hebt vijf minuten.’
Tergend langzaam begon hij richting de deur naar de slaapkamer te lopen, terwijl de ogen van de drie mannen in zijn rug prikten. Op zijn gemak, alsof hij de enige was in het appartement en alsof er geen pistool op zijn hoofd gericht was, begon hij door de papieren op zijn bureau te rommelen. Achter zich hoorde hij twee van hen op zachte toon tegen elkaar praten, maar hij kon niet verstaan wat er werd gezegd.
Toen hij er bijna zeker van was dat ze niet meer op hem letten trok hij zo zacht mogelijk het kleine kastje naast zijn bed naar voren en opende het haast onzichtbare luik dat daar onder verborgen was. Daaronder was niet veel ruimte, maar net genoeg om een stapeltje papieren op te bergen.
En daar had hij goed gebruik van gemaakt.
Terug in de woonkamer, die eveneens volledig overhoop was gehaald door de twee mannen, bleef hij kalm voor de derde staan en overhandigde hem de documenten. ‘Blij?’
De man grijnsde voor hij de papieren open sloeg. ‘Heel blij, dank je.’ Zijn donkere ogen scanden langzaam de eerste pagina, en James kon niet voorkomen dat zijn mondhoeken iets omhoog trokken toen er een lichte frons op zijn gezicht verscheen. De man sloeg de tweede pagina om en keek toen op.
‘Dit is een musicalscript.’
Nu kon James het niet meer laten en grinnikte zacht. ‘Got ya.’ Hij pakte het stapeltje uit de handen van de nog steeds verbijsterde man en grijnsde. ‘The Phantom Of The Opera, om precies te zijn. Geweldige musical.’
De grijns werd meteen van zijn gezicht geveegd toen hij voor de tweede keer die nacht tegen de grond werd gewerkt. Zijn armen werden op zijn rug getrokken zodat hij geen kant meer op kon, zijn handen werden opnieuw bij elkaar gebonden, om vervolgens hardhandig overeind getrokken te worden. En opnieuw werd er een pistool tegen zijn hoofd gezet.
‘Lopen, Robinson. En als je me nu niet vertelt waar die godvergeten documenten zijn gaat je vriendje er wel aan.'
Soort van.
Gewoon een dumpplek voor feels en zo.
But first, Jamie.
Het horloge om zijn pols trilde één keer - het moest nu half twaalf zijn.
De doeken die de man voor zijn mond en ogen getrokken had begonnen pijn te doen, net als de touwen waarmee zijn polsen en enkels aan de stoel vast waren gemaakt. James' gehoor liet hem opnieuw in de steek - het enige zintuig wat hij nu tot zijn beschikking had en ook nog eens flink beschadigd was. Daar had hij dus niets aan.
Hoe lang zat hij al zo? Hij kon zich niet meer herinneren hoe laat de deur van zijn appartement open was gebroken en de mannen hem al snel overmeesterd hadden - hij was in ieder geval even bewusteloos geweest, en ongeveer twintig minuten geleden bijgekomen.
Het was eigenlijk ook zijn eigen schuld geweest. Hij had zijn pistool niet op zijn slaapkamer moeten laten liggen. Hij had het volume van de tv niet zo hard aan moeten zeggen zodat hij de krakende trap had kunnen horen. Hij had de verantwoordelijkheid die op zijn schouders was gelegd niet zo moeten onderschatten.
Zijn hoofd werd aan zijn haar recht getrokken, en de doeken werden verwijderd. Hij was nogal licht in zijn hoofd geworden, en toen hij zijn nek weg wilde draaien van het uitzicht op de gesloten gordijnen voelde hij dat zijn spieren stijf waren.
Hij versteende toen hij het stekende gevoel van een pistool tegen zijn achterhoofd voelde. De man die achter hem stond was hoogstwaarschijnlijk niet van plan zich te laten zien.
'Naam?'
Hij herkende de donkere stem niet, en besloot om gewoon antwoord te geven voor zover dat ging.
'James Nicolas Robinson.'
'Rank?'
'Soldaat.'
De loop van het pistool drukte harder tegen zijn hoofd, maar hij gaf geen kik.
'Wat een gup,' hoorde hij een tweede stem mompelen, een stuk verder weg.
'Ik ben 24, meneer,' antwoordde hij zo luchtig mogelijk.
De opmerking leverde hem een harde klap tegen zijn achterhoofd op. Een paar tellen dansten er sterretjes voor zijn ogen, en hij moest zijn kaken op elkaar klemmen om niet te schreeuwen, maar opnieuw liet hij niets blijken. Met moeite wist hij zelfs te grijnzen, terwijl het bloed langzaam langs zijn nek liep.
'Ben je niet wat jong voor dingen zoals dit? Ik moet toegeven dat het ons niet veel helpt.' Een derde stem, een stuk zakelijker dan de twee anderen.
James bleef strak voor zich uitkijken toen de bureaulamp achter hem een grillige schaduw op de gordijnen wierp - de man kwam zijn kant op.
'Dat dacht ik ook, meneer. Maar onderschat me alstublieft niet, daar krijgt u spijt van.'
Hoewel zijn stem nonchalant en beleefd bleef was hij van binnen ondertussen ijskoud geworden, terwijl de zenuwen aan zijn ingewanden knaagden.
Waarom was hij ook zo vreselijk passief geweest?
'Meneer Robinson, ik ga u een paar vragen stellen en ik wil dat u die beantwoordt.'
De schaduw werd groter, de voetstappen kwamen dichterbij en de man ging een meter voor hem staan. Hij had donker, kort haar met hier en daar grijze strepen, ogen die glommen als kiezelsteentjes in het zwakke licht en een mager gezicht. James schatte dat hij even lang was als hijzelf als hij zou staan.
Kalm keek hij naar de man op. 'En wat als ik weiger om antwoord te geven?'
'Dat merkt u dan wel.'
'Nou, meneer, het zit zo.' Hij hief zijn hoofd iets op, terwijl het bloed nu langs zijn rug droop en langzaam stolde. 'Als u me gelijk doodt als ik geen antwoord geef zou ik graag willen overwegen of dat het waard is.'
Achter hem hoorde hij de tweede stem grommen, maar daar besteedde hij geen aandacht aan. De man tegenover hem gaf geen antwoord.
'Wie is de man die in de kamer hiernaast woont?'
Oliver.
Shit.
'Waar is hij?' Nu begon hij echt paniek te voelen. 'Hij is oké, toch?'
'Ik stel hier de vragen, meneer Robinson.'
James haalde even diep adem.
'Oliver Edurel. Hij is mijn huisgenoot, hij heeft hier niets mee te maken.'
'Heeft u hem informatie toevertrouwd?'
'Nee, meneer.'
Als Oliver hier de dupe van werd zou hij het zichzelf voor altijd kwalijk nemen. Hoe ging hij dit uitleggen als hij levend uit deze kamer kwam?
'Hoe zit het met familie en andere kennissen?'
Onder het praten bleef de man hem strak aankijken, en James keek met de resterende kalmte die hij nog in zich had terug.
'In maanden geen contact meer gehad, meneer.'
'Mooi.'
Het pistool werd weggehaald, en over zijn hoofd aan de man gegeven.
'Waar zijn de documenten?'
Hij ging dus dood hier. Geweldig.
'Dat kan ik u niet vertellen.'
Voor hij het goed en wel aan zag komen haalde de man uit en raakte hem met de loop van het pistool tegen zijn kaak. Met dichtgeknepen ogen tegen de pijn liet hij zijn hoofd iets zakken.
‘Even dat u het weet, meneer Robinson – het kan me niet schelen wat ik moet doen voor ik die documenten in handen krijg.’
Langzaam hief hij zijn hoofd op en keek de man even kil aan.
‘Even dat u het weet, meneer wie u ook mag zijn – er was een reden waarom de documenten aan mij zijn toevertrouwd. En die reden was niet dat ik te jong was om verdacht te zijn.’
Hij probeerde de vuist van de man niet te ontwijken, zodat zijn hoofd naar achteren schoot toen die hem hard tegen zijn oog raakte. De man trok hem aan zijn hemd terug, zodat zijn rug loskwam van de stoelleuning, en bracht zijn gezicht dicht bij dat van James, die met één oog duister terugkeek.
‘Ik ben niet gediend van je brutale opmerkingen, Robinson,’ siste de man tussen zijn op elkaar geklemde tanden door. James merkte dat hij de ‘u’ en ‘meneer Robinson’ achterwege had gelaten – hij had de man echt pissig gemaakt.
‘Dat heb ik gemerkt,’ antwoordde hij luchtig. Hij draaide zijn hoofd weg en spuugde wat bloed uit zijn mond. Hij haatte die ijzeren smaak.
De man liet hem langzaam los, en de jongeman zakte terug in de houten stoel, zijn gezicht ondertussen flink onder het bloed. ‘Je hebt nog één kans om vrijwillig iets te zeggen. Anders zal ik andere maatregelen zullen moeten treffen.’
James bleef strak voor zich uit kijken, zijn handen tot vuisten gebald. De touwen sneden nog steeds in zijn polsen en zorgden ervoor dat hij zijn vingers niet meer voelde.
‘Goed dan.’
De man was duidelijk weer gekalmeerd, pakte zijn aktetas van het bureau en haalde een iPad tevoorschijn. ‘Ik heb hier live beelden uit een loods bij de Theems -’
‘De Theems?!’
‘- die je misschien wel interessant zult vinden.’
De tablet werd tegenover hem in de vensterbank gezet, en James werd volledig koud van binnen.
‘Je zei dat hij oké was!’ Hij was weer overeind gaan zitten, hoeveel zijn lichaam ook protesteerde, en deed voor de eerste keer een poging om zich los te rukken.
‘Hebben we dat gezegd?’ De man grijnsde, maar zijn lach kwam niet eens in de buurt van zijn ogen.
‘James?’
Oliver klonk bijna onherkenbaar – al zijn zelfverzekerdheid was verdwenen, en zijn stem trilde van angst. Zijn witblonde haar zat aan zijn bezwete voorhoofd geplakt, zijn blauwe ogen schoten door de zaal als die van een wild dier en zijn bril stond scheef op zijn neus. Via zijn kaak liep er een straaltje bloed langs zijn hals.
‘James, wat in godsnaam is er aan de hand? Ik zweer je dat -’
‘Rustig, Oliver.’ Hij deed een poging om zijn vriend te kalmeren, al was hij zelf verre van rustig. ‘Er is niets ernstigs aan de hand, en ik kan je daar in een paar tellen weer weg krijgen. Maak je geen zorgen.’
‘Ik weet niet waar ik ben,’ haperde de jongeman. ‘Hannah, mijn ouders – als dit te maken heeft met die opdracht van je vermoord ik je, Robinson!’
Normaal gesproken had hij gelachen, maar dat was nu wel het laatste wat hij zou doen.
Hij wendde zijn blik iets af en keek op naar de man, die de iPad oppakte en terug in zijn tas liet glijden.
‘Je laat hem los, begrepen? Als hij hier de dupe van wordt -’
‘Dan wat?’ De man keek hem even koel aan. ‘Als jij ons die documenten overhandigt zorgen wij ervoor dat je vriend vrij wordt gelaten. Zo niet, dan komt hij een stuk minder knap uit die loods als mijn mannen met hem klaar zijn.’
‘Je bent een monster,’ gromde James tussen op elkaar geklemde tanden door, en de man lachte. ‘Je brutale praatjes zijn op, hoor ik? Mooi. En nu…’ Hij haalde opnieuw onverwachts uit en sloeg de jongen opnieuw. James voelde zijn neus breken, en deze keer schreeuwde hij wel.
‘Die fucking documenten.’
Zacht kreunend tilde hij zijn hoofd weer op en opende met tegenzin zijn ogen.
‘Het zou fijn zijn als je dan even losmaakt.’
Nu was het de man die als eerste gesproken had die hem een tik verkocht, deze keer tegen zijn achterhoofd.
‘Maak hem los,’ beval de man koeltjes, en niet veel later keerde het gevoel terug in James’ handen en voeten. Zijn vingers gleden even door zijn korte haar dat ooit tot zijn schouders was gekomen, en maakten even contact met de ondertussen gestolde wond. Toen hij weer opkeek zag hij dat het pistool voor de zoveelste keer op zijn hoofd was gericht, en automatisch gingen zijn handen de lucht in.
‘De documenten, Robinson. Je hebt vijf minuten.’
Tergend langzaam begon hij richting de deur naar de slaapkamer te lopen, terwijl de ogen van de drie mannen in zijn rug prikten. Op zijn gemak, alsof hij de enige was in het appartement en alsof er geen pistool op zijn hoofd gericht was, begon hij door de papieren op zijn bureau te rommelen. Achter zich hoorde hij twee van hen op zachte toon tegen elkaar praten, maar hij kon niet verstaan wat er werd gezegd.
Toen hij er bijna zeker van was dat ze niet meer op hem letten trok hij zo zacht mogelijk het kleine kastje naast zijn bed naar voren en opende het haast onzichtbare luik dat daar onder verborgen was. Daaronder was niet veel ruimte, maar net genoeg om een stapeltje papieren op te bergen.
En daar had hij goed gebruik van gemaakt.
Terug in de woonkamer, die eveneens volledig overhoop was gehaald door de twee mannen, bleef hij kalm voor de derde staan en overhandigde hem de documenten. ‘Blij?’
De man grijnsde voor hij de papieren open sloeg. ‘Heel blij, dank je.’ Zijn donkere ogen scanden langzaam de eerste pagina, en James kon niet voorkomen dat zijn mondhoeken iets omhoog trokken toen er een lichte frons op zijn gezicht verscheen. De man sloeg de tweede pagina om en keek toen op.
‘Dit is een musicalscript.’
Nu kon James het niet meer laten en grinnikte zacht. ‘Got ya.’ Hij pakte het stapeltje uit de handen van de nog steeds verbijsterde man en grijnsde. ‘The Phantom Of The Opera, om precies te zijn. Geweldige musical.’
De grijns werd meteen van zijn gezicht geveegd toen hij voor de tweede keer die nacht tegen de grond werd gewerkt. Zijn armen werden op zijn rug getrokken zodat hij geen kant meer op kon, zijn handen werden opnieuw bij elkaar gebonden, om vervolgens hardhandig overeind getrokken te worden. En opnieuw werd er een pistool tegen zijn hoofd gezet.
‘Lopen, Robinson. En als je me nu niet vertelt waar die godvergeten documenten zijn gaat je vriendje er wel aan.'