Met zijn handen in zijn zakken liep hij over het smalle pad, tot hij bij die ene specifieke plek was; omgeven door bomen en overwegend schaduw. Een ideale plek om met dit weer te vertoeven.
Riot liet zich onder een enorme, zo te zien oeroude rode beuk zakken en leunde met zijn rug tegen de stam.
Hij keek omhoog, naar het haast wijnrode bladerdek en sloot even zijn ogen.
Het was merkwaardig hoe goed hij zowel lichamelijk als geestelijk was hersteld van de hel die hij en Chloë hadden doorgemaakt. Zijn hand was zelfs weer pretty much de oude, wat hem enorm meeviel.
Het enige was dat fysiek contact weer net zo ingewikkeld lag als voor hij hier was gekomen; wie nu de blote huid van de borst of rug van de sneeuwblonde jongen aanraakte zou - puur uit reflex - vermoedelijk een klap krijgen; Riot was gespannener dan eerst.
Toch lukte het hem wel aardig om op deze plek te ontspannen, merkte hij. Vooral omdat het hier zo rustig was.
Hij had Chloë sinds het ziekenhuis niet meer gezien, realiseerde hij zich, en in de tussentijd was er nogal wat gebeurd. Zo had hij inmiddels weer eens een scheur in zijn bovenlip omdat hij ruzie kreeg met wat mensen en had hij een baantje als schoonmaker in een verzorgingstehuis, werk wat, zo bleek, nog niet eens zo gek was. Op de een of andere manier schenen ouderen hem leuk te vinden of zo. Odd.
Nu hij erover nadacht; Iseco had hij sindsdien ook amper gezien. Hij en Margaret waren terug naar hun eigen stad en ze spraken elkaar hooguit nog eens via de mail. Op zich jammer, maar Riot had dat poosje alleen wel goed kunnen gebruiken. Hij was geen mensenmens, en al dat omgaan met nieuwe mensen vroeg erom dat hij er een poosje weinig zag.
Goed, hij zag wel mensen, maar dat waren meer het soort waar hij slaags mee raakte in achterbuurten en soortgelijke totaal onbelangrijke zaken.
Hij keek opeens op, alert, zoals altijd. Had hij voetstappen gehoord? Hij fronste even toen hij iets meende te zien bewegen.
"Wie is daar?" vroeg hij, ogenschijnlijk kalm, al was hij er klaar voor om snel te reageren als hij daartoe werd gedwongen.
Toen echter, meende hij een bekende haarkleur te zien en zijn gelaatsuitdrukking verzachtte wat, al bleef hij alert, want hij kon zich altijd vergissen.
Riot liet zich onder een enorme, zo te zien oeroude rode beuk zakken en leunde met zijn rug tegen de stam.
Hij keek omhoog, naar het haast wijnrode bladerdek en sloot even zijn ogen.
Het was merkwaardig hoe goed hij zowel lichamelijk als geestelijk was hersteld van de hel die hij en Chloë hadden doorgemaakt. Zijn hand was zelfs weer pretty much de oude, wat hem enorm meeviel.
Het enige was dat fysiek contact weer net zo ingewikkeld lag als voor hij hier was gekomen; wie nu de blote huid van de borst of rug van de sneeuwblonde jongen aanraakte zou - puur uit reflex - vermoedelijk een klap krijgen; Riot was gespannener dan eerst.
Toch lukte het hem wel aardig om op deze plek te ontspannen, merkte hij. Vooral omdat het hier zo rustig was.
Hij had Chloë sinds het ziekenhuis niet meer gezien, realiseerde hij zich, en in de tussentijd was er nogal wat gebeurd. Zo had hij inmiddels weer eens een scheur in zijn bovenlip omdat hij ruzie kreeg met wat mensen en had hij een baantje als schoonmaker in een verzorgingstehuis, werk wat, zo bleek, nog niet eens zo gek was. Op de een of andere manier schenen ouderen hem leuk te vinden of zo. Odd.
Nu hij erover nadacht; Iseco had hij sindsdien ook amper gezien. Hij en Margaret waren terug naar hun eigen stad en ze spraken elkaar hooguit nog eens via de mail. Op zich jammer, maar Riot had dat poosje alleen wel goed kunnen gebruiken. Hij was geen mensenmens, en al dat omgaan met nieuwe mensen vroeg erom dat hij er een poosje weinig zag.
Goed, hij zag wel mensen, maar dat waren meer het soort waar hij slaags mee raakte in achterbuurten en soortgelijke totaal onbelangrijke zaken.
Hij keek opeens op, alert, zoals altijd. Had hij voetstappen gehoord? Hij fronste even toen hij iets meende te zien bewegen.
"Wie is daar?" vroeg hij, ogenschijnlijk kalm, al was hij er klaar voor om snel te reageren als hij daartoe werd gedwongen.
Toen echter, meende hij een bekende haarkleur te zien en zijn gelaatsuitdrukking verzachtte wat, al bleef hij alert, want hij kon zich altijd vergissen.