Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Can I never do something good? It's enough... [Save me...]

2 plaatsers

Ga naar pagina : Vorige  1, 2, 3

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 3 van 3]

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Alsof jij je verstand kan verliezen," mompelde ze zachtjes. "Maar ja, ik beloof het. Ik zal je altijd herinneren als de jongen die je bent." Ze zweeg en voelde hoe de angst greep over haar nam. Haar ledematen werden van ijs en ze zonk in elkaar. Waar ze net nog zo moedig had op willen staan, verloor ze nu alle begrip van haar lichaam. Haar benen hadden geen kracht meer, haar lippen gevoelloos, een nare en ongewone kilte die doortrok tot in haar botten. En uiteraard, ook haar armen die dienst weigerde.
Nee, Riot zou het inderdaad niet toestaan dat iemand zijn dochter vermoord of verwond werd, zo was Riot. Solance kromp in elkaar, zuchtte zachtjes en verstopte zich weer in het verste uithoekje. Ze wou Riot tegen zich aantrekken, maar haar spieren weigerde dienst. Het speet haar, en dat fluisterde ze ook.
"Sorry Riot... Ik ben nog nooit zo bang geweest... Mijn spieren willen niet meer." Een gil klonk weer, gevolgd door een gevoelloze bons. Alsof er een lichaam werd geslagen en vervolgens op de grond viel. Solance werd even stil, terwijl een onaangename rilling door haar rug kroop. Ze keek achter zich en slaakte een ijzingwekkende gil. De korte flits die ze had vernomen van het weinige licht dat werd weerkaatst in een paar ogen, was weg. Maar het was er wel degelijk geweest.
"R-R-Riot..." stamelde ze, terwijl ze naar zijn arm klauwde. "Ie-ie-iemand daar! I-ik zag h-hem in dat r-rooster zitten!" Met moeite kreeg ze haar arm omhoog en wees naar het rooster waarachter ze de weerkaatsing had gezien. "Z-ze hoeven niet door de deur te k-komen!" Solance veegde wat tranen weg, maar ze bleven komen.
"Ze k-kunnen ook gewoon via het rooster daar komen." Het meisje voelde zich misselijk worden en braakte op de grond. Enkel gal kwam omhoog. Ach, onder het bed. En ze maakte zich wel ergens anders zorgen om.
Uit de gang klonk gekreun, gevolgd door wat geschreeuw. De deur werd beslagen, van buitenaf, maar ditmaal met een voorwerp. Ze gingen erdoorheen komen!

Admin

Admin
Admin

Riot volgde de richting die Solance met haar arm aanwees en tuurde in gespannen naar het rooster, waar niets meer te zien was.
Toch geloofde hij haar; immers, degene die aan de deur had gekrabt was ook weggegaan toen de deur was geopent.
Hier was dan misschien géén bewijs voor, maar hij geloofde niet dat Solance zich dingen was gaan verbeelden.
"Z-ze hoeven niet door de deur te k-komen! Ze k-kunnen ook gewoon via het rooster daar komen."
Dat was een optie waar hij geen rekening mee had gehouden en een die hij ook zeer onaangenaam vond.
Hij dacht na, schatte de afstand van het rooster tot aan de grond in.
"Nee, daar gaan ze het rooster niet voor gebruiken; wie dat waagt breekt zijn nek.."
Nee, hij vermoede dat ze het rooster eerder voor andere doeleinden zouden gebruiken, al wilde hij liever niet beredeneren wat dat kon zijn.
Hij keek geschrokken toe toen Solance overgaf. Ook dat nog. Wat als ze echt goed ziek werd?
"Gaat het?" vroeg Riot hees. Hij schrok op toen hij het tumult in de gang hoorde en vloekte. Ook dat nog.
Hij stond op. Hij ging niet wachten tot de deur open was.
Hij liep er met grote stappen heen. Zijn hand ging naar de klink, greep hem vast, drukte hem omlaag, opende de deur..
En de gang was weer leeg, maar ditmaal zaten er een aantal deuken en barsten in de deur. Riot keek nog eens de gang in, maar zag niemand.
Toen keek hij omlaag. Met een kreet van afgrijzen deinsde hij achteruit. Er lag een hand voor de drempel. Vers, bloedend. Vermoedelijk van een meisje. Riot sloeg de deur dicht en leunde hijgend tegen de muur. Wat was dit verdomme voor gekkenhuis? Wat had dit allemaal te betekenen?
Zijn blik kruiste die van de man; die had het ook gezien. Ze keken elkaar een moment lang verbijsterd aan. Toen keek Riot naar Solance. Had zij het ook gezien? Hij hoopte van niet. Hij hoopte dat haar dit gruwelijke beeld bespaard was gebleven.
Hij hoorde een gesmoorde kreet, als van iemand wiens mond af werd gedekt. Het kwam van onder hen, minstens een verdieping lager.
Riot begon het zat te worden; hij wilde hier niet zitten afwachten tot ook hen iets overkwam.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze schudde haar hoofd.
"'t Gaat prima, afgezien dan dat ik in mijn broek schijt van angst en dat ik het even niet meer kan verwerken," snibte ze. Ze werd gestoord van doodsangst en kon niets anders dan hevig trillen. Dat ze haar boosheid en verwarde gevoelens niet meer in toom had en afreageerde op Riot, was niet de bedoeling.
"Sorry," mompelde ze net zo snel als ze het gezegd had. "Ik kan er gewoon niet meer tegen." Alsof ze er überhaupt tegen had gekund. Een ziekenhuis wat werd bezeten, waar boven onder zat, en onder boven zat. Niets was wat het hoorde te zijn. Waar was die verpleging?
Riot liep naar de deur toe en rukte hem open. Solance' mond viel open van afschuw. Was hij gek? Wou hij dood? Maar toen bedacht ze zich dat het niet uitmaakte. Of ze keken naar de gang, keken of ze daar doorheen konden om naar buiten te gaan, of ze zaten hier opgesloten. Het was allebei niet veilig. Riot deinsde geschrokken achteruit terwijl hij een kreet slaakte. Solance probeerde zichzelf iets omhoog te hijsen zodat ze kon zien wat het was, maar de deur ging met een klap dicht. De communicatie tussen de twee mannen ontging haar niet, maar ze vroeg er maar niet naar. Riots blik was duidelijk, wat hij gezien had was niet goed. Het was maar beter dat zij het niet gezien had. Hun blikken kruiste elkaar en ze haalde haar schouders op. Nee, ze had niets gezien.
Beneden hun ging de herrie door. Niet dat het de verdieping boven hun stiller was geworden, nee. Het leek wel alsof er meubels verplaatst werden, gebonk van een iets op de vloer, hevige vechtgeluiden, gesmoorde kreten. Boven... Onder hun was het niet veel beter, ook daar klonk er geschreeuw, afgrijselijke geluiden die ze waarschijnlijk nooit meer kwijt zou raken. Haar blik flitste heen en weer, van boven naar onderen. Plots klonk er gebonk wat leek te komen uit de radiator. Door het plotselinge geluid sprong Solance van schrik in de lucht en holde op een drafje naar Riot toe.
"Ik kan er niet meer tegen!" Ze snakte naar adem toen een nieuwe golf paniek bezit van haar nam. "Ik wil hier niet blijven zitten, Riot. Ik ga nog liever dood dan dat ik hier nóg gekker word." Ze keek Riot met een ernstige blik aan en greep toen zijn hand vast. Ze wou hem niet pushen, ze wou hem niet smeken, maar ze kon er niet meer tegen. Haar stressniveau lag nu zodanig hoog dat als ze iets scherps omhanden had gehad, dat er zat nieuwe krassen bij waren gekomen, zelfs al was Riot in de buurt.
"DOE DIE DEUR OPEN!" Een lage bromstem klonk op de gang, hijgerig en woest. Niet bij hun deur, maar wel bij hun in de buurt.
"Riot," jammerde Solace. "Doe iets! Laat ons iets doen!"

Admin

Admin
Admin

Aight, heel klein beetje inspi terug, so here goes. Verwacht er niets van though.

"'t Gaat prima, afgezien dan dat ik in mijn broek schijt van angst en dat ik het even niet meer kan verwerken."
De toon deed Riot met een ruk omkijken. Zijn ogen vernauwden zich. Jezus, moest dat ook nog? Moest ze zich ook nog eens op hem afreageren? Rustte er godverdomme niet al genoeg fucking druk op hen?
Hij vloekte.
"Sorry, Ik kan er gewoon niet meer tegen."
Riot fronste even. Zijn gelaatsuitdrukking verzachtte vervolgens iets.
"'t Is ok,` bromde hij uiteindelijk.
De gebeurtenissen in het ziekenhuis begonnen steeds meer van Riot te eisen; hij was ook maar een mens, een mens dat zich staande moest zien te houden in deze hel. Hij deed zijn best, wilde in ieder geval voor Solance doorgaan, maar het was voor hem ook loodzwaar. Geluiden, overal. Hij klemde zijn kaken op elkaar.
"Ik kan er niet meer tegen!" Solance was naar hem toegekomen. Hij slikte. wat kon hij zeggen? Jezus, als hij het kon had hij hen hier al lang uit gehaald, maar hij stond machteloos.
"Ik wil hier niet blijven zitten, Riot. Ik ga nog liever dood dan dat ik hier nóg gekker word."
Hij zuchtte. Hij kon niet ontkomen aan het gevoel dat haar lot op zijn schouders rustte en dat maakte hem nog banger dan alle fucked up shit hier; hij was verantwoordelijk voor haar, voor haar leven. Hij was ook verantwoordelijk geweest voor zijn nichtje. Hij keek Solance aan. Dit was nou precies waarom hij afstand van mensen hield; zodra ze afhankelijk waren van hem hingen ze, zo ging het elke keer. Maar van haar kon hij verdomme geen afstand nemen, dat zouden zijn gevoelens nooit toelaten.
"Rustig maar," zei hij schor. Het klonk hol; hij was ten einde raad, had geen idee wat hij tegen haar kon zeggen. Hij schudde zijn hoofd. Dan maar eerlijk zijn. Pijnlijk eerlijk.
"Luister, ik snap je angst en die is terecht; de kans dat we dit overleven is heel, heel klein. Het is veel gevraagd, ik weet het, maar je moet sterk zijn."
Hij pakte haar andere hand, zodat hij nu beiden vasthad.
"Ik geef om je, dat weet je, en als ik het kon had ik alle shit hier weggenomen maar dat kan niet en nu rest ons niets dan volhouden en vechter, ook mentaal." Hij viel stil en haalde diep adem. Hij wilde nog iets zeggen toen de mannenstem hen enkele deuren verder onderbrak. Met een ruk keek Riot op. Zijn hart bonkte in zijn keel; adrenaline gierde door zijn lijf en zijn spieren tekenden zich nog scherper af onder zijn huid dan ze doorgaans al deden. De meeste angst was echter weg nu; hij vreesde eigenlijk alleen nog voor Solance' leven.
Hij hoorde haar stem en knikte kort. Hij zou iets doen. Hij had geen idee wat en wat de consequenties ervan zouden zijn, maar hij kon niet langer stilzitten.
Hij liet haar ene hand los en trok haar met zijn nu vrije hand naar zich toe, om vervolgens blindelings een vurige kus op haar lippen te drukken.
Als Riot iets terughad, was het zijn vechtlust wel, zijn wil om te overleven en Solance hier levend uit te halen.
"We gaan," zei hij kortaf en hij rechtte zijn rug. Hij keek naar de man.
"Ga je mee?"
De man keek hem verbijsterd aan. "Je bent echt krankzinnig.. Maar veel keus heb ik denk ik niet." Hij glimlachte mat en stapte naar hen toe.
"Jij bent de baas," zei hij tegen Riot, die merkte dat de man zeer gespannen was. Hij nam het hem niet kwalijk.
Hij hield Solance's hand stevig vast en liep langzaam naar de deur.
"We gaan de gang op. Hier zitten wordt 'em echt niet en het wordt tijd dat jij dit gebouw veilig verlaat, Solance" bromde hij en hij trapte ruw de deur open.
De gang was wederom verlaten. De hand was weg. Riot en de man wisselden een blik van verstandhouding.
Boven hen klonken slepende geluiden, maar Riot weigerde ze hem bang te laten maken; hij had een missie. Zo voelde het in elk geval.
Hij koos ervoor naar links te gaan; richting de trappen. Waarschijnlijk was het naïef om te verwachten dat het zo makkelijk zouden gaan, maar het was de beste optie.
De trappen kwam in zicht. Het glas was uit de klapdeuren die hen van de trappen scheidden geslagen en tussen de scherven lagen bloedspetters.
"Voorzichtig," siste Riot, ten overvloede en waarschijnlijk ook meer om de kille stilte in het gebouw te doorbreken.
De lichten op de gang flikkerden driemaal en één lamp viel uit. Riot mompelde een verwensing. Ze mochten zich niet gek laten maken.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

"Ik geef om je, dat weet je, en als ik het kon had ik alle shit hier weggenomen maar dat kan niet en nu rest ons niets dan volhouden en vechter, ook mentaal." Solance knikte, zuchtte trillerig en bleef naar Riot kijken. Ze vertrouwde blindelings op hem. Hij had haar uit de hell getrokken en was nu ook bereid om het weer te doen. Als dit dan iets was wat ze terug kon doen, dan moest het maar.
Ze rechtte haar rug en schudde haar hoofd nog een keer, maar heviger. Ja, ze zou voor hém sterk zijn, voor hém stevig in haar schoenen staan. Ookal was het maar een masker. Zometeen mocht ze instorten, als er al een zometeen was.
Riot haalde een van zijn handen van haar hand af en trok haar toen naar zich toe. Zijn lippen kwamen op haar terecht en als ze niet beter had geweten dan dat ze gefocust moest blijven, was ze door deze kus totaal van de kaart geweest. Nu was het een bezegeling. Een bezegeling van het verbond wat ze hadden, van de gevoelens die ze voor elkaar hadden. Een bevestiging dat Solance moest knokken, vóór hem. Niet voor haarzelf, niet voor haar ouders, maar voor hem. Ze knipperde met haar ogen, niet direct in staat om haar emoties in de hand te houden. Maar na enkele seconden ging het weer en waren haar ogen weer smalle streepjes en niet meer verwijd. Het was niet echt een voorspelbaar moment geweest voor een kus.
Focus, dacht ze streng. Ze bleef toch te lang hangen, vond ze, dus schudde ze gauw haar hoofd, knikte naar Riot en gaf toen een licht kneepje in zijn hand.
"We gaan." Riot klonk kortaf en een lichte vlaag van paniek overviel Solance. Had hij spijt van zijn plotselinge actie? Had hij er soms spijt van dat hij haar gezoend had? Even ging er een steek van pijn door haar lichaam, die niet te wijten was aan de angst voor wat er gebeurde in het ziekenhuis, maar aan de angst of hij haar wel goed genoeg vond. Toen duwde ze die gedachte gelijk weer weg. Wat een ontzettende onzin! Dat hij het op zo'n toon zei, kwam niet door haar, dat wist ze zeker. Ze zag dat hij oogcontact had met de man en opluchting overviel haar. Een nieuw bedachte reden die niet negatief was voor haar, kwam in haar op. Hij klonk misschien wel kortaf omdat de man hun had zien zoenen. Wie weet. Ze zou er misschien later nog naar vragen.
"Ga je mee?" Solance keek automatisch ook naar de man.
"Je bent echt krankzinnig.. Maar veel keus heb ik denk ik niet." Er kwam een raar soort glimlachje op de man zijn gezicht. Hij deed een stap naar hun toe en Solance haar spieren verstrakten. Ze hield niet van zijn aanwezigheid.
"Jij bent de baas." Ja, dat was waar. Of nee, eigenlijk niet. Solance kon het niet benoemen. Ze wou het niet zo zien, maar eigenlijk hoopte ze op Riots goede ideeën, hoopte ze dat hij met een oplossing kwam. Zij droeg ook wel dingen aan, maar hij moest het goedkeuren. Welke reden ze daarvoor had? De reden dat ze blindelings vertrouwde op de jongen die haar hand zo stevig vasthield.
"We gaan de gang op. Hier zitten wordt 'em echt niet en het wordt tijd dat jij dit gebouw veilig verlaat, Solance" Ze bloosde.
"Zolang het jouw dood maar niet wordt," fluisterde ze zachtjes. "Dat zou ik mezelf nooit vergeven. Ik sterf nog liever duizend doden dan dat jij één keer sterft."
De deur werd opengetrapt en ze bewogen zich langzaam richting de hal. Solance keek om zich heen, alles goed beoordelend, afwegend welke richting veilig was. Ze probeerde haar zesde zintuig in te schakelen, iets wat ze onbewust al heel lang had. Ze voelde aanwezigheid aan, kon ongeveer bepalen waar iemand was zonder het te hebben gezien.
"Niet naar rechts." Het was slechts een fluistering, maar ze meende het wel. Riot moest het opvangen, rechts was nog meer naderend onheil. Riot koos er ook voor om naar links te gaan, misschien niet zo zeer om wat zij zei, maar omdat hij dat zelf ook misschien al had aangevoeld. Ze kwamen bij de trappen aan en Solance hapte naar adem. Bloedspetters overal.
Het licht flikkerde en een lamp viel uit. Een akelig gevoel van kippenvel overspoelde haar toen ze aanwezigheid achter hun voelde.
Een woord wat normaal gesproken niet over haar lippen zou komen, kwam nu in zo'n bewustzijn uit, dat de man zijn gezicht kort vertrok.
"We moeten naar beneden!" gilde Solance, die het akelige geluid van het naderend onheil al hoorde. Een hijgerig iets, gesleep met wat van alles kon zijn, maar vooral; de zware ademhaling. Dit was allesbehalve goed.
Ze trok Riot met zich mee de trap af en zag dat de man bleef drentelen. De man begreep haar paniek niet, wou niet geloven dat zo'n simpel, verzwakt en mager meisje als haar gelijk had over dit soort 'zware' dingen. Daarbij, ze was de baas immers niet, dat was Riot.
Althans, dat was wat Solance dacht over de man.
"Kom op," gilde ze in paniek. "We moeten weg hier!"

Admin

Admin
Admin

"Zolang het jouw dood maar niet wordt. Dat zou ik mezelf nooit vergeven. Ik sterf nog liever duizend doden dan dat jij één keer sterft."
Riot keek haar stomverbaasd aan. Het kwam niet vaak voor dat iemand hem zoiets zei en het bracht hem even van stuk. Hij wilde er bot op reageren, om niet kwetsbaar te zijn, maar vermoedde dat dat niet was hoe je met meisjes omging dus hij dacht even onhandig na over wat hij kon zeggen.
"Geen zorgen, ik red me wel," mompelde hij uiteindelijk onbeholpen, waarna hij zich realiseerde dat hij alsnog stug en enigszins bot klonk.
"Ik bedoel.. Je hoeft je om mij geen zorgen te maken en zo, het gaat om jou," voegde hij eraan toe. Hij hoorde de man zacht grinniken en nam zich voor hem als dit over was een klap voor zijn smoelwerk te geven.
"Jij weet echt niets van vrouwen, of wel?"
"Hou je muil."

"We moeten naar beneden!"
Solance plotselinge gil alarmeerde Riot meteen. Hij luisterde; die ademhaling.. Een rilling trok langs zijn ruggengraat. Hij liet meetrekken door het meisje, wetend dat ze dat niet zonder reden deed. Zijn hartslag en ademhaling versnelden. Wat volgde hen in godsnaam? Hij wilde zich omdraaien om zich ertegen te verzetten, maar Solance' kwetsbaarheid weerhield hem hiervan; alleen zou hij het hebben gedaan.
"Kom op," gilde ze in paniek. "We moeten weg hier!"
Hij knikte kort. Had ze geraden wat hij had overwogen? Het deed er nu niet toe.
"We gaan hier ook weg," zei hij gehaast. Ze spurtten de trap af, richting de volgende. Onderaan deze echter, werd duidelijk dat ze niet verder konden; er lag een berg rotzooi voor die duidelijk vakkundig als barrière was opgeworpen. Riot vloekte. Dit ging tijd kosten.
Hij liet Solance' los en stapte naar voren. Dat werd handen uit de mouwen steken.
Net toen hij zich om wilde draaien en de man vragen hen te komen helpen, zag hij dat deze weg was. Hij fronste, maar wilde zich er nu niet druk om maken.
Gehaast begon hij de enorme berg troep te lijf te gaan om een doorgang te creëren. Omlopen was niet veilig; met de barière voor hen kon gevaar alleen van bovenaan de trap komen, waardoor het makkelijk in de gaten hoorde te zijn. Als het goed was in ieder geval. Aangezien alles hier aardig onorthodox ging, wist Riot echter dat ze alles konden verwachten. Het maakte hem nerveus; dit was geen vijand die je zo even te lijf ging. Hij dacht na, terwijl hij doorwerkte. Was er maar een man als Iseco bij hen; die kon zo mensen oproepen, een sjouwploeg regelen en hen hieruit krijgen. Hij schudde zijn hoofd. De Italiaan was hier nu niet, alleen hij en Solance. Samen moesten ze hieruit zien te komen.
Ergens boven ging nog een lamp uit. Onbewust gaf dat Riot het gevoel dat degene die dit spel met hen speelde dichter en dichterbij kwam.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze stopte met haar gegil. Niet dat het nergens voor nodig was, maar ze wist dat het geen zin had. Hun redding was nabij geweest, maar ze zaten opgesloten. Haar ogen groot van schrik, haar handen die angstig fladderden. De man was verdwenen en het kon haar niets schelen op het moment. Iets zat haar dwars. Waarom zouden ze hierheen worden gejaagd om vervolgens vast te komen zitten? Het was een valstrik. Een hopeloze, genadeloze, gemene en afschuwelijke valstrik.
"We zijn verdoemd," fluisterde ze zachtjes terwijl ze naar boven keek. Ze kon het niet helemaal benoemen, maar ze voelde dat haar einde naderde. Ze begon Riot zwijgend te helpen met het opruimen van de rommel, maar de voetstappen op de trap maakte haar er op attent dat het allemaal geen zin meer had. Ze liet een trillerige zucht horen. Ze stond halfnaakt in een gang met Riot, in niets anders gekleed dan een stom ziekenhuisvestje. Ze voelde zich niet naakt, maar wel kwetsbaar.
Een gedreun klonk vanboven. De deur die Solance gauw achter hun dicht had gedaan en in een wanhopige poging had geprobeerd te barrikeren, werd nu opengebroken. Ze versteende ter plekken, haar angstige blik flitste naar die van Riot. Hun blikken kruisten toen ze zachtjes fluisterde:
"Ik heb een man vermoord, Riot." Ze wist niet of het waar was, maar wat ze hoorde, zo klonk het wel. Iemand gilde en schreeuwde, vermoedelijk de man en gebonk klonk. Er werd iemand vermoord! Was er dan nog iemand op de afdeling geweest?
Solance schudde het van zich af, hoe bang ze ook nog was, en ging verder met het helpen van Riot, alle spullen weg te halen. Het was een zwaar karwei en al helemaal als de angst al je ledematen te grazen nam en meenam naar de diepste duisternis mogelijk. Daarbij, ze voelde zich slap. Ze wou het niet toegeven, maar toestaan dat ze wat zondevoeding binnenkreeg, was misschien beter geweest. Ze miste voedingsstoffen die juist op dit moment van essentieel belang waren. Maar ze tilde door, terwijl het klamme zweet haar uitbrak.
Zwijgend werkte ze aan het wegslepen van de spullen en onderwijl probeerde ze het gekreun van de deur te negeren. Ze hoopte oprecht dat hij het volhield maar het leek haar zeer onwaarschijnlijk. Eindelijk kwam er schot in de zaak. Niet alleen was hun uitgang te bewegen, ook boven klonk het alsof ze een uitweg hadden gevonden. Solance keek even angstig naar boven, gaf Riot toen een duw in de richting van de uitgang en siste zachtjes;
"Ga!" Ze keek angstig achterom maar volgde hem richting de uitgang. Nou ja, uitgang. Het was waarschijnlijk een deur die leidde naar nog meer enge griezeligheid.
Aan de andere kant was het niet veel beter. Hevig trillend stond ze daar, een minuut besluitloos van wat ze moest doen. Toen koos ze om het voortouw te nemen.
"Hier naar rechts," zei ze zachtjes. Ze pakte Riots hand en trok hem achter haar aan. Maar toen ineens voor hun neus een arm gegooid werd, kon ze niet meer.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 3 van 3]

Ga naar pagina : Vorige  1, 2, 3

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum