Assasin stond een paar meter van het 2 benige, licht harige meisje, en het rare rug ding. Toen ze tegen hem sprak, hij richtte zijn oren naar haar toe. Ineens schrok hij op van het geschreeuw van een andere 2 voettige. In een rap tempo galoppeerde hij naar het stuk hek waar dat mens stond. Hij kon die stem uit duizenden, dit was de gene die hem altijd sloeg. Met een rotvaart galoppeerde hij op het hek af en stopte net op het nippertje met zijn oren in de nek hapte hij naar die nare vent. Het wit in zijn ogen stak af van het zwarte randje om zijn ogen. Boos briesdde hij, hij was geen gemeen paard. Hij was eerder een rechtvaardig paard die eerlijk was. Maar wel een vechter, het mustang bloed bleef gewoon door zijn adderen pompen. Assassin deinsde achteruit toen hij een klap op zijn neus voelde. Geschrokken steigerde hij omhoog en maaide met zijn voorbenen. Toen hij neer kwam was de stalhulp al weer weg. Verbaasd keek hij om zich heen en draafde weg, met een oplettende blik keek hij naar het meisje. Hij bleef staan toen het meisje weg liep met het rare ding. Hij wist niet maar dit meisje was anders, had een andere uitstraling, het had iets anders rustig en vertrouwend. Een zacht hinnikje liet hij horen toen ze weg liep.
Toen hij zeker wist dat iedereen weg was liet hij zich op de grond zakken en rolde zich lekker in het zand. Na een tijdje kwam het meisje weer terug met een rammelt iets. Geschrokt galoppeerde hij van achter in de hoek weg. Toch trok de geur van lekkers hem aan. Met rustige en zwevende draf passen draafde hij rondjes om haar heen.