Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Treat you like a bad disease. [Jonas]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Treat you like a bad disease. [Jonas] Empty Treat you like a bad disease. [Jonas] wo apr 19, 2017 9:44 am

Miles Edmond

Miles Edmond

“Miles!” krijsend geroep van zijn moeder, met een zucht stond hij stil op de trap. “Water!” Een tweede zucht, terwijl hij zichzelf omdraaide en een glas water voor zijn moeder in schonk. Hij kwam de rook gevulde woonkamer binnen, het glas werd op het gammele tafeltje gezet dat voor een versleten bank stond. Miles was al gestopt om naar de oude TV te kijken. Er was nooit iets boeiends op. De blauwe ogen van zijn moeder keken niet eens om, haar donkerblonde haren waren vet en als ze ooit een knappe vrouw was geweest, was ze dat nu niet meer. Het roken had haar huid doen verouderen en dat ze zichzelf niet verzorgde werkte daar niet aan mee. Zonder een dankjewel liep hij de trap op, zo was hij het gewend en hoewel hij simpel door had kunnen lopen, was het al bewonderingswaardig te noemen dat ze wist dat hij er was. Maar ergens had hij het gevoel dat ze dit altijd deed, zelfs als hij er niet was. Dit was nu eenmaal hoe het ging en Miles had al lang de hoop verloren dat zijn ouders ook maar iets aardigs tegen hem zouden zeggen.
De deur naar zijn kamer was al zo lang als hij zich kon herinneren niet meer aanwezig, het vergeelde matras in de hoek staarde hem als het ware aan bij binnenkomst. Het enige wat hij hier kwam doen was zijn tas halen. Hij bekeek enkele kleren die op een nette stapel op de tafel lagen. Een van de weinige meubels die hij op zijn kamer had, een matras, tafel en een stoel. De meeste spullen waren verouderd, bijna stuk en was enkel goed om kleding op te leggen. Het meeste had hij standaard in zijn tas zitten om zo makkelijk weg te kunnen. Zo had hij zijn laptop en notitieblokken allemaal in zijn tas zitten en zijn mobiel standaard in zijn broekzak. Vaak ging hij ergens langs waar ze gratis Wi-Fi hadden, want hier in huis was dit niet aanwezig. Het geld was er niet voor en iets minder roken konden zijn ouders natuurlijk niet doen om meer te betalen.
Hij liep zijn kamer uit, zijn rugzak had hij over zijn arm geslagen, de stapel brieven werden meegenomen op weg naar buiten. Enkele deuren verder klopte hij aan, geld werd afgegeven en hij kreeg een stapeltje rijbewijzen in zijn handen gedrukt. Hoewel de politie hier vaak genoeg kwam, ontweek de politie deze buurt ook graag. Dus dit soort dingen waren makkelijk om te doen en met een bedankje was hij weer op weg. De rijbewijzen verdwenen in zijn tas en hij bekeek enkele brieven, rekeningen, rekeningen en enkele brieven om hen te ‘helpen’. Deze werden meteen in de dichtstbijzijnde prullenbak gedumpt op volgorde werden de rekeningen gelegd. Zo wist hij welke eerst te betalen.
Want als hij deze niet ging betalen, dan zouden zijn ouders op straat terecht komen en hoewel hij ze verafschuwde, waren het ergens toch zijn ouders.
Echter had hij nog een rekening in zijn hand en met een frons op zijn gezicht opende hij deze. Kerkgemeenschap, wat had dit te betekenen? Zevenhonderd euro! Omdat het een rekening was stond er maar weinig op. Enkel het woord beeld en de prijs. Het was de kerk om de hoek, wat moesten die nu weer? Hij was totaal niet gelovig en ontliep deze gebouwen graag, tenzij er een mis was en hij kruisjes kon verkopen die in ‘wijwater’ waren geweekt. Zolang ze maar geloofde wat hij wilde.
Had hij een verkoop vergunning? Ja, maar of hij dan alles wel zo netjes afhandelde, dat niet. De deur van de kerk stond open en toen hij binnen liep was er een stilte, deze hem haast bekroop. Konden ze niet een leuk muziekje aanzetten? Hij keek het gebouw rond, hier en daar waren mensen in de weer, de pastoor was al snel gevonden en rustig liep hij dan ook zijn richting op.
“Meneer, we hebben deze rekening ontvangen over een beeld. Maar het lijkt me een vergissing, waarom zouden wij een beeld moeten betalen?”  Hij klonk rustig, zelfs ergens beleefd. De pastoor keek met een kleine glimlach om, maar zijn gezicht werd iets triest bij het zien van Miles. Het ontging maar weinig mensen dat zijn ouders niet helemaal  goed in de maatschappij paste.
“John Edmond was hier enkele dagen geleden en heeft hier een beeld omgestoten.” Hij wees naar een groot beeld, deze nu hier stond met een afgebroken hoofd en mistte ook nog een arm. Ze mochten van geluk spreken dat het ding niet geheel aan diggelen lag en ze alles mochten betalen.  
“Het was voor ons onmogelijk om alle kosten voor de reparatie voor onze rekening te nemen en vandaar dat we jullie om een bijdrage vragen.” Miles zuchtte.
“Omgestoten? Het beeld is niet zo klein dat dit zomaar kan. Laat me raden: Dronken?” Miles was duidelijk verveeld en vooral omdat zijn vader weer een domme actie had uitgehaald en hij weer mocht uitrukken voor de kosten. De priester knikte enkel triest, niemand begreep geheel hoe John en Nina Edmond nog in het huis woonde, maar voor de priester moest het nu duidelijk zijn.
“Godver.” Mompelde Miles geïrriteerd. “Kan ik contant betalen?” Miles zette zijn tas op de grond en de priester keek even twijfelend. “Dat zal ik even moeten navragen.” Was zijn antwoord en hij liep richting een andere man voor informatie. Dit zorgde ervoor dat Miles de tijd had om rond te kijken, de kerk zag er voor deze achterbuurt verassend mooi en verzorgd uit. Hoewel hij de waarde van enkele objecten graag in zijn eigen portemonnee zag, was hij nog wel zo respectvol om niet van de kerk te stelen.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

Het was een normale zaterdagochtend en zoals altijd was de kerk open voor het publiek vanaf negen uur 's ochtends tot vier uur in de middag. Jonas was al veel eerder gearriveerd om na zijn ochtendwandeling even te bidden, iets wat hij zo nu en dan deed. Hij kwam niet dagelijks in de kerk omdat het een flinke afstand was vanaf zijn huis net buiten de stad, maar op dagen zoals deze kon hij net zo goed even langs gaan. Hij had eerst een flink stuk door de velden gewandeld, een weg die zeker wel vijf kilometer was, en had toen een buurtbus verder naar de kerk genomen. Hij was afhankelijk van zijn eigen benen, zijn geleende, gammele fiets en het openbaar vervoer omdat hij geen auto bezat maar de bus had hem netjes vlak bij de kerk neer gezet. Hij was al om half zes in de ochtend gaan lopen en was dus al tegen een uur of zeven in de kerk, waar een diaken al bezig was geweest met het afstoffen van wat standbeelden die twee eeuwen geleden in de kerk waren geplaatst toen de stad nog maar uit twintig huizen en de kerk had bestaan.
Het ging bij Jonas natuurlijk niet zo zeer om de mooie versieringen en oude standbeelden in de kerk, al kon hij die natuurlijk wel op prijs stellen. Hun orgel was ook prachtig en als in de middag de zon door de glas-in-lood ramen zou vallen zou het goud van de pijpen prachtig glanzen. Toch had hij een favoriet beeld in de kerk, die in één van de transepten was geplaatst - een beeld van de Heilige Maagd. Het was het oudste beeld in de kerk, dit had hij van de pastoor vernomen die er trots over had verteld, en het had hen vrij veel geld gekost, maar het stond prachtig. De kleuren waren gerestaureerd waardoor Haar hoofddoek stralend blauw was, haar wangen blozend rood en haar golvende haar chocoladebruin. Dit was het standbeeld waar hij altijd als eerste langs ging als hij de kerk bezocht, en hij was er nu al langs geweest dus had hij plaats genomen in een van de voorste rijen stoelen om te bidden. Achter en naast hem hadden andere mensen plaats genomen - een groepje toeristen met sjaals om hun schouders en hoofden, een ouder koppel dat de tachtig al gepasseerd was, een moeder met haar zoontje van zes. Op zondagen zat de kerk bijna helemaal vol, maar het was nu zaterdagochtend en de opkomst was dan gewoon niet zo hoog. Er waren zelfs nog niet eens zo veel bezoekers - die zouden pas rond het middaguur echt verschijnen. Des te beter, want zo had Jonas geen last van hun rumoer. Hij zat met zijn knieën op de houten plank, zijn gevouwen handen tegen de leuning van de stoel voor hem. Zijn voorhoofd rustte tegen zijn vingers en af en toe bewogen zijn lippen even geruisloos.
Uiteindelijk richtte hij zijn hoofd langzaam op toen hij zijn gebed af had gerond en haalde even diep adem, sloeg een kruis en wilde overeind komen toen hij stemmen hoorde niet ver van hem vandaan. Vlak naast hem zag hij de pastoor staan, in gesprek met een jongeman die hij niet veel ouder dan twintig kon schatten. De jongen leek verontwaardigd en geïrriteerd terwijl de pastoor juist bezorgd keek. Wat was er aan de hand?
Hij duwde zichzelf overeind zodat hij op de bank kon zitten en niet meer met zijn knieën op de grond leunde - dat was niet bepaald een comfortabele positie - en keek, eveneens een beetje bezorgd, naar de twee mensen. Ze stonden dichtbij genoeg om het gesprek te kunnen horen. Jonas wist dat dit technisch gezien afluisteren was, maar het leek nogal ernstig te zijn.
Het bleek om een standbeeld te gaan dat was omgevallen. Jonas keek eens om zich heen en vond het slachtoffer niet veel later - het beeld miste een deel van zijn hoofd zodat Petrus alleen nog maar een mond en zijn linkeroor bezat, en had geen rechterarm meer. Ook zaten er hier en daar wat krassen, zodat het heel duidelijk werd dat het beeld niet zo'n klein beetje beschadigd was. Iedereen die dit zou hebben gedaan zou een flinke boete kunnen verwachten want zulke dingen kostten aardig wat, vooral als ze al ouder waren.
De jongen werd duidelijk steeds meer geïrriteerd, en de pastoor nerveuzer. De arme man liep uiteindelijk weg om iets te controleren, dus Jonas besloot overeind te komen. Wat hij precies wilde bereiken door de jongeman aan te spreken wist hij nog niet helemaal maar ervoor zorgen dat hij een beetje rustig bleef kon nooit kwaad.
'Alles goed, mijn zoon?' Hij glimlachte naar de jongeman toen hij zich bij hem voegde. De pastoor was ondertussen al een kamertje in verdwenen. De ander was even groot als hij zodat hij hem in de ogen kon kijken.

Miles Edmond

Miles Edmond

Een van de weinige onderwerpen die hem vaak uit zijn doen haalde, zijn ouders. Opnieuw moest hij opdraaien voor het domme gedrag van zijn ouders. Vandaar zijn irritatie, hij had hier niks aan kunnen doen en was dus een deel van zijn verdiende geld kwijt. Geld die hij ook in de huur moest stoppen en in andere boetes die zich al langzaamaan opstapelde. Miles was al gestopt met er iets van te zeggen. Iedere keer als hij dat deed, kreeg hij enkel geschreeuw terug. Het werd voor hem onmogelijk gemaakt om zijn mond open te doen en vaak liep hij dan ook weg om pas later in de avond terug te komen.
Om opnieuw te horen wat voor nutteloos stuk vreten hij was, vandaar dat zijn ouders een van de weinige onderwerpen was die hem op de kast konden krijgen. Vooral als hij weer te horen kreeg wat zijn vader had gedaan.
Hij bekeek het beeld, hoe had zijn vader het überhaupt voor elkaar gekregen. Maar al snel bukte hij zich voorover om zijn portemonnee uit zijn tas te halen.
Hij hoorde een stem, alles goed, mijn zoon? Een kleine frons ontstond op zijn gezicht, maar die werd al snel van zijn gezicht gehaald toen hij op keek naar de man.
Echter was door zijn onoplettendheid, een aantal van de rijbewijzen tussen de flap van de portemonnee vast komen te zitten en bij het eruit halen, vielen er dan ook enkele op de grond.
“Goed?” Miles kreeg de bekende glimlach op zijn gezicht en haalde zijn schouders op. Kalm pakte hij de rijbewijzen op. Het leek hem weinig uit te maken dat er iemand tegenover hem stond en was niet gehaast of probeerde de pasjes proberen te verbergen. Het was nu eenmaal zo en ook al was het niet handig, erg veel gaf hij er niet om. Miles was niet iemand die de schijn hoog wilde houden, het maakte hem werkelijk niks uit dat ze het zouden zien. Zolang het geen politie was, dan was het hun woord tegen die van hem.
“Best.” Hij haalde wat laconiek zijn schouders op, wat moest hij daar precies op antwoorden. Het ging niet slechter dan anders, het ging niet beter dan anders. Dus eigenlijk ging het simpelweg best. Zijn openstaande tas zat vol met blauwe brieven en een oplettend mens zal dit dan ook op kunnen merken. Hij gooide de pasjes in zijn tas en keek terug naar de man die hem had aangesproken terwijl hij opstond.
“Dat je vader een beeld omkeilt uit de kerk is best beschamend.” Hij glimlachte vriendelijk naar de man tegenover hem. “Dus ik wil dit zo snel mogelijk rechtzetten.” Hij was niet gelovig, maar de goden uitdagen had hij totaal geen zin in. Ook moest hij ervoor zorgen dat ze niet nog meer het buitenbeentje werden dan dat ze al waren. Miles moest zelf ook nog zaken kunnen doen en dat ging niet werken als zijn ouders op straat tegen hem zouden schreeuwen terwijl hij iets probeerde te verkopen. Aangezien de man hem aan had gesproken met ‘zijn zoon’ had hij het gevoel dat de man zelf ook een priester was, misschien uit een andere kerk? Gingen die mensen weleens langs bij een andere kerk eigenlijk, dat leek hem een beetje omslachtig.
“Het spijt me dat dit is gebeurd.” Hij meende het ergens, het speet hem omdat hijzelf veel geld verloor op dit moment. Maar ook omdat zijn vader weer zo’n onuitstaanbare idioot was. Het beeld was voor hem nog het minst erg, maar dat hoefde de man voor hem niet te weten.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

De jongeman richtte zich een beetje verrast tot hem toen hij merkte dat hij aan was gesproken en toverde direct een glimlach tevoorschijn. Hij was midden in een handeling geweest toen Jonas hem aan had gesproken en trok nu zijn portemonnee uit de zak van zijn jas. Hierbij viel er echter allerlei dingen op de grond - pasjes die er verdacht veel uitzagen als rijbewijzen.
Jonas fronste onwillekeurig. Waarom droeg deze jongen dit soort dingen bij zich?
Zijn blik gleed nauwlettend over het schijnbaar onschuldige gezicht van de jongeman, die nog steeds vriendelijk glimlachte, over diens eenvoudige kleren, zijn gehavende schoenen. Hij droeg een tas bij zich die open stond zodat hij de grote stapel blauwe enveloppen kon zien.
Na rustig alle pasjes weer op te hebben geraakt van de stenen vloer van de kerk richtte hij zich weer op en schokschouderde als antwoord op Jonas' vraag. Het ging best. De monnik glimlachte terug maar de jongeman ging verder.
“Dat je vader een beeld omkeilt uit de kerk is best beschamend. Dus ik wil dit zo snel mogelijk rechtzetten.”
De ander bleef vriendelijk glimlachen alsof hij hier helemaal niet mee zat. Jonas' wenkbrauwen waren iets omhoog gegaan en hij keek nu van de jongen naar het standbeeld achter hen. De arme heilige stond er inderdaad vrij troosteloos bij en de prijs van het herstel moest gewoon betaald worden. De individuele giften waren tegenwoordig niet hoog genoeg om de restauratie via de Kerk te kunnen financiëren.
"Het spijt me dat dit is gebeurd."
'Oh, jongen, hier kon jij natuurlijk niets aan doen,' antwoordde Jonas, meer uit automatisme dan iets anders. 'God zal je heus niet straffen omdat een van de duizenden standbeelden van Petrus opeens zijn hoofd mist, en je vader ook niet. Hij heeft wel andere, meer ernstige dingen aan Zijn hoofd, geloof me.'
Er was een haast ontdeugende schittering in zijn grijze ogen te zien terwijl hij dit zei en zijn blik ging opnieuw even naar het standbeeld. 'Hoe dan ook... Wat is er überhaupt gebeurd dat dit beeld is omgevallen? Het is een flink stuk marmer... Je vader moet er echt tegen aan zijn geknald om het om te laten vallen.'
Hij keek vragend naar de jongeman. Wat hij allemaal bij zich droeg - de pasjes, de brieven - maakten voor hem op dat moment weinig uit.
'En bovendien, waarom zou jij de boete moeten komen betalen?' Hij klonk niet beledigend of verwijtend, eerder nieuwsgierig. De situatie stak apart in elkaar.

Miles Edmond

Miles Edmond

Miles keek van het standbeeld weer terug naar Jonas. Liet zijn ogen langs andere beelden gaan, de bankjes en de gouden voorwerpen die de kerk rijkelijk versierde. Ergens vroeg hij zich af of ze iets kleins zouden missen, maar bracht zijn gedachte al snel terug naar het echte probleem. Het beeld. Hij ritste zijn tas dicht, ergens maakte deze plek hem ongemakkelijk. De plek met al het goud zorgde ervoor dat zijn gedachte afdwaalde richting stelen. Iets wat hij enkel deed als hij geen eten of huur kon betalen. Op het excuus wat hij had gegeven, kreeg de jongen te horen dat hij er niks aan kon doen. Even kreeg hij een geamuseerde twinkeling in zijn ogen bij de andere woorden. God ging hem niet straffen? Dat was op dit moment een van zijn laatste zorgen. Maar de man tegenover hem klonk als een zacht persoon, een contrast vergeleken met zijn ouders. Die altijd probeerde om hem onderuit te halen. Het maakte hem iets ongemakkelijk en zijn bruine ogen verbraken even het contact, terwijl hij naar zijn portemonnee keek. De eerlijkheid en haast simpelheid waarover de man dacht was een verademing, maar tegelijkertijd zorgde het voor een onbekende situatie voor hem. Hij was gewend aan schreeuwen, dreigementen en klappen krijgen. Hoewel dat laatste niet bij zijn ouders was, maar omdat hij zichzelf vaak bij andere in de problemen werkte. Miles knikte dan ook wat uit zijn doen als wijze van ‘bedankje’. Daarna keek hij op, er werd weer een vraag gesteld en het leek alsof de jongen zichzelf weer had opgeraapt in de tellen dat dit gevraagd werd.
“Hij had wat te veel drank op.” Was zijn rustige antwoord. “Waarschijnlijk is hij er ook niet tegenaan geknald, maar heeft hij het waarschijnlijk omgetrokken.” De jongen haalde met een schaapachtige glimlach zijn schouders op. Zijn vader was een van de redenen waarom hij maar weinig drank en drugs gebruikte, misschien hier en daar wat drinken en blowen was hem niet onbekend. Maar hij had vaak zijn tas bij met laptop, pasjes en belastingbrieven. Deze mocht hij onder geen enkele omstandigheden kwijtraken. Maar de man was nieuwsgierig te noemen, hij vroeg namelijk waarom Miles hier was om het te komen betalen.
“Ouders.” Was zijn eerste rustige antwoord, maar natuurlijk ging hij rustig antwoord geven. Wanneer je dingen onduidelijk bleef houden, dan gingen mensen het zelf invullen. Dat was iets waar hij niet op zat te wachten in deze situatie.
“Ze zijn druk, hebben zo hun eigen ‘problemen’ aan hun hoofd en daarom knap ik dit even op. Ik kreeg wat geld in mijn handen gedrukt en nu ben ik hier.” De waarheid ontlopen, daar was Miles goed in.
Het klopt, ze hadden hun eigen problemen, maar ze hadden hem nooit gevraagd dit te betalen; maar dat had hij ook niet gezegd. Hij had geld in zijn handen gedrukt gekregen, echter niet van zijn ouders; ook dat had hij niet gezegd. Mensen waren goed in eigen interpretaties maken en Miles wist aardig goed om dingen zo te zeggen dat het leek alsof er niks aan de hand was. Maar als je werkelijk ging nadenken over wat hij zei, klonk het niet altijd even logisch.
“Maar u bent dus de priester van deze kerk? Begrijp me niet verkeerd, maar volgens mij draagt u niet de juiste kleding?” Hij wist weinig van de kerk, hij was dan ook niet gelovig en hoewel zijn ouders gelovig waren, was geen van beide vaak in de kerk te vinden. Zijn vader af en toe, maar als deze te dronken was dan moesten ze hem weer buiten gooien. Iets wat Miles dan weer te horen kreeg. Maar Miles geloofde niet in een god, alles lag aan jezelf en je kon wel tegen het onbekende bidden, maar alles wees uit dat dit geen zin had. Toch geloofde hij erin dat je de goden nooit moest uitdagen, maar dat was ook iets wat zijn ouders zo vaak door de kamer riepen dat hij het zelf was gaan geloven.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum