Gael schudde met zijn manen. Veel vliegen waren er nog niet, maar op zo’n eerste warme lentedag waren er altijd wel een paar vroeg en de witte pony was er niet van gediend.
Zijn ruiter zat er minder mee, die genoot vooral van het waanzinnig lekkere weer, en dat zo vroeg in het jaar. Roya reed in slechts een shirt met lange mouwen, in plaats van de jas die ze de laatste weken nog veelal had moeten dragen en ze genoot ervan.
De vacht van Gael was wat bezweet; ze kwamen net van een breed zandpad, het soort waar het eigenlijk illegaal zou moeten zijn om niet even lekker in galop te gaan. De teugels hield Roya losjes vast.
Het pad maakte een bocht en Roya hoorde hoeven, maar toen ze de bocht om kwam zag ze alleen een ander paard, en geen ruiter. Haastig steeg ze af en met Gael aan haar hand stapte ze op het andere dier af, dat haar met naar voren wijzende oren nauwlettend in de gaten hield. Hij was behoorlijk donker, met een brede bles. Hij zag eruit als een sportpaard, zij het een wat nerveus sportpaard.
“Shh, rustig maar,” zei ze zacht. “Waar is jouw baasje?” Er zat geen zadel op, maar wel een hoofdstel. Was het dier ontsnapt bij het opzadelen? Was de ruiter zonder zadel gegaan en gevallen? Ze keek speurend rond maar zag niemand.
Het paard liet zich bij zijn teugels pakken en er ging een golf van opluchting door Roya heen, maar dat wierp een nieuw probleem op, namelijk dat ze hier nu met twee paarden stond en het naar de stal terug echt te ver was om te lopen. Ze beet op haar lip. Ze kon iemand bellen, maar het liefst loste ze dit zelf op. Of met hulp van een toevallige voorbijganger of zo.
Zijn ruiter zat er minder mee, die genoot vooral van het waanzinnig lekkere weer, en dat zo vroeg in het jaar. Roya reed in slechts een shirt met lange mouwen, in plaats van de jas die ze de laatste weken nog veelal had moeten dragen en ze genoot ervan.
De vacht van Gael was wat bezweet; ze kwamen net van een breed zandpad, het soort waar het eigenlijk illegaal zou moeten zijn om niet even lekker in galop te gaan. De teugels hield Roya losjes vast.
Het pad maakte een bocht en Roya hoorde hoeven, maar toen ze de bocht om kwam zag ze alleen een ander paard, en geen ruiter. Haastig steeg ze af en met Gael aan haar hand stapte ze op het andere dier af, dat haar met naar voren wijzende oren nauwlettend in de gaten hield. Hij was behoorlijk donker, met een brede bles. Hij zag eruit als een sportpaard, zij het een wat nerveus sportpaard.
“Shh, rustig maar,” zei ze zacht. “Waar is jouw baasje?” Er zat geen zadel op, maar wel een hoofdstel. Was het dier ontsnapt bij het opzadelen? Was de ruiter zonder zadel gegaan en gevallen? Ze keek speurend rond maar zag niemand.
Het paard liet zich bij zijn teugels pakken en er ging een golf van opluchting door Roya heen, maar dat wierp een nieuw probleem op, namelijk dat ze hier nu met twee paarden stond en het naar de stal terug echt te ver was om te lopen. Ze beet op haar lip. Ze kon iemand bellen, maar het liefst loste ze dit zelf op. Of met hulp van een toevallige voorbijganger of zo.