Moe en licht aangeschoten stopte Scott voor een van de oude rijtjeshuizen. Het waren smalle, vooroorlogse woningen, nu vrijwel uitsluitend door studenten bewoond en niet echt meer in perfecte staat. Hier en daar brandde nog licht, maar op de meeste plekken was het donker. Het was een doordeweekse avond, een dinsdag, dus uitgaan zat er voor de meesten niet in.
Scott zelf had nog wat gedronken, puur omdat hij geen zin had gehad om in zijn eentje op zijn kamer te zitten. Hij had in een Ierse pub met een oudere man zitten praten die meer geïnteresseerd was geweest in oude verhalen uit zijn eigen jeugd dan een gesprek met Scott dat van twee kanten kwam. Scott, die het geen fuck boeide maar die al lang blij was dat hij niet in zijn eentje zat te drinken, had het maar aangehoord en de man zijn gang laten gaan. Waarschijnlijk had hij het even nodig. Dat hadden ouderen soms.
Scott leunde tegen de deurpost terwijl hij in de zakken van zijn zwarte jack grabbelde, op zoek naar zijn sleutels. Maar hij kon ze niet vinden. Hij doorzocht zijn broekzakken, zonder succes en ritste toen zijn jas los om ook de zakken van zijn hoody te checken. Ook zonder positief resultaat.
Was hij ze kwijt? Vergeten? Hij had geen flauw idee, maar wat hij wel wist was dat hij een probleem had, want er was verder niemand thuis.
In frustratie trapte hij tegen de deur aan. En nog eens.
“Godverdomme,” vloekte hij hartgrondig, waarna hij weer wat inbond. Hij begon op en neer te ijsberen over het voetpad voor zijn huis. Behalve de buurman tegenover, die een vrij onaangename eerste indruk had gemaakt, kende hij niemand hier. “… fuck.”
Het begon langzaamaan zachtjes te regelen, en er rolde nog een gemompelde verwensing over Scott’s lippen, terwijl hij haastig in het klein portiek van zijn voordeur schuilde, ook al regende het gewoon in.
Hij sloeg zijn armen over elkaar en drukte ze tegen elkaar aan terwijl het harder begon te regelen. Ondertussen gingen zijn gedachten over een oplossing, want de hele nacht buiten blijven was zeker niet iets waar hij naar aankeek en hij had niet de illusie dat iemand hem hier zomaar zou laten crashen.
Scott zelf had nog wat gedronken, puur omdat hij geen zin had gehad om in zijn eentje op zijn kamer te zitten. Hij had in een Ierse pub met een oudere man zitten praten die meer geïnteresseerd was geweest in oude verhalen uit zijn eigen jeugd dan een gesprek met Scott dat van twee kanten kwam. Scott, die het geen fuck boeide maar die al lang blij was dat hij niet in zijn eentje zat te drinken, had het maar aangehoord en de man zijn gang laten gaan. Waarschijnlijk had hij het even nodig. Dat hadden ouderen soms.
Scott leunde tegen de deurpost terwijl hij in de zakken van zijn zwarte jack grabbelde, op zoek naar zijn sleutels. Maar hij kon ze niet vinden. Hij doorzocht zijn broekzakken, zonder succes en ritste toen zijn jas los om ook de zakken van zijn hoody te checken. Ook zonder positief resultaat.
Was hij ze kwijt? Vergeten? Hij had geen flauw idee, maar wat hij wel wist was dat hij een probleem had, want er was verder niemand thuis.
In frustratie trapte hij tegen de deur aan. En nog eens.
“Godverdomme,” vloekte hij hartgrondig, waarna hij weer wat inbond. Hij begon op en neer te ijsberen over het voetpad voor zijn huis. Behalve de buurman tegenover, die een vrij onaangename eerste indruk had gemaakt, kende hij niemand hier. “… fuck.”
Het begon langzaamaan zachtjes te regelen, en er rolde nog een gemompelde verwensing over Scott’s lippen, terwijl hij haastig in het klein portiek van zijn voordeur schuilde, ook al regende het gewoon in.
Hij sloeg zijn armen over elkaar en drukte ze tegen elkaar aan terwijl het harder begon te regelen. Ondertussen gingen zijn gedachten over een oplossing, want de hele nacht buiten blijven was zeker niet iets waar hij naar aankeek en hij had niet de illusie dat iemand hem hier zomaar zou laten crashen.