Het meisje hield haar mond dicht. Zat met gebalde vuisten aan tafel, wachtte tot haar opa klaar was met zijn tirade. Toen hij niet keek, rolde ze met haar ogen, waarop Keith haar een stoot onder de tafel gaf. Misschien niet de bedoeling, maar hij was ferm geweest en pijnlijk, waardoor Julie met een geïrriteerd hoofd over de plek wreef die hij had geraakt. Haar opa zag haar en begon nog harder te schreeuwen.
"Opa," probeerde Keith hem te kalmeren. Nee, het was klaar, afgelopen, Keith moest stoppen met zijn zusje te verdedigen. Ze gedroeg zich als een brutale puber die zich te goed waande voor al het menselijke. Ze gedroeg zich ondankbaar. Ze gedroeg zich alsof het er allemaal niet toe deed. Ze moest goddomme dankbaar zijn voor de mensen die hun leven voor haar hadden gegeven.
"Dat hebben ze niet!" gilde Julie. Met die woorden stond ze op van tafel, te wild, waardoor haar stoel achterover klepperde. Julie snelde naar de stallen toe, waar ze haastig begon aan het opzadelen van Tyfoon. Voordat Keith achter haar aan kon komen, stuurde ze Tyfoon aan tot een galopje en liet hem richting het bos rennen.
Een boze trek lag rondom haar gezicht en haar wangen brandden. Waarom moest haar opa altijd háár hebben? Was ze niet goed genoeg? Deed ze niet genoeg haar best? De tranen begonnen pas te stromen toen ze ruim en breed in het bos liep en toen ze dit doorhad veegde ze deze ruw weg.
"Niet huilen, Julie. Laat het verdomme," grauwde ze naar zichzelf, waardoor het huilen inderdaad even stopte. Ze liet Tyfoon overgaan naar een langzaam drafje en daarna naar de stap. In de haast om weg te komen was ze haar mobiel vergeten en nu was ze in het bos waar geen mens te bekennen was. Als ze terug kwam zou haar opa waarschijnlijk nog een keer boos op haar worden.
Julie zuchtte eens diep, gaf Tyfoon de vrije teugels en keek om zich heen, liet haar gedachten de vrije loop. De dag van het ongeluk naderde waardoor haar opa wat van streek was. Sneller was aangebrand en sneller schreeuwde. Keith was stiller en teruggetrokkener, nodigde steeds weer Moora uit en werd 's avonds schreeuwend wakker als Moora er niet was. Ze moesten zich niet zo aanstellen. Ze moesten gewoon doorgaan met leven, niet zo blijven zitten met dingen die in het verleden waren gebeurt.
Daar waren de tranen weer.
"Ze begrijpen het niet Tyfoon, ze begrijpen niet dat je gewoon moet blijven lachen." Het meisje snikte zachtjes en bleef doorstappen. Tot op een gegeven moment Tyfoon een misstap maakte waar Julie niet op berekend was en ze met een koprol van Tyfoon af rolde. Ze kwam niet hard terecht, maar het toeval wou net dat er een mens in de buurt van het ruiterpad liep. En dat mens in kwestie net zag wat er gebeurde. Julie krabbelde haastig overeind, veegde de tranen weg en keek bezorgd naar Tyfoon, die nog een hinkstapje deed en toen stil bleef staan.
"Oh nee, jongen toch!" Julie tilde de hoef voorzichtig op en voelde, maar kon niets ontdekken. Toen richtte ze zich op het meisje wat daar stond.
"Eh hoi," stamelde ze onhandig, even van slag doordat ze eraf was gevallen en omdat Tyfoon kreupel stond.
"Zoals je kan zien is mijn paard kreupel maar ik heb geen mobiel bij me... Zou ik misschien heel even met jouw toestel mogen bellen?" Ze glimlachte ietwat verontschuldigend en voelde zich enorm stom dat ze zomaar was weggestormd.
"Opa," probeerde Keith hem te kalmeren. Nee, het was klaar, afgelopen, Keith moest stoppen met zijn zusje te verdedigen. Ze gedroeg zich als een brutale puber die zich te goed waande voor al het menselijke. Ze gedroeg zich ondankbaar. Ze gedroeg zich alsof het er allemaal niet toe deed. Ze moest goddomme dankbaar zijn voor de mensen die hun leven voor haar hadden gegeven.
"Dat hebben ze niet!" gilde Julie. Met die woorden stond ze op van tafel, te wild, waardoor haar stoel achterover klepperde. Julie snelde naar de stallen toe, waar ze haastig begon aan het opzadelen van Tyfoon. Voordat Keith achter haar aan kon komen, stuurde ze Tyfoon aan tot een galopje en liet hem richting het bos rennen.
Een boze trek lag rondom haar gezicht en haar wangen brandden. Waarom moest haar opa altijd háár hebben? Was ze niet goed genoeg? Deed ze niet genoeg haar best? De tranen begonnen pas te stromen toen ze ruim en breed in het bos liep en toen ze dit doorhad veegde ze deze ruw weg.
"Niet huilen, Julie. Laat het verdomme," grauwde ze naar zichzelf, waardoor het huilen inderdaad even stopte. Ze liet Tyfoon overgaan naar een langzaam drafje en daarna naar de stap. In de haast om weg te komen was ze haar mobiel vergeten en nu was ze in het bos waar geen mens te bekennen was. Als ze terug kwam zou haar opa waarschijnlijk nog een keer boos op haar worden.
Julie zuchtte eens diep, gaf Tyfoon de vrije teugels en keek om zich heen, liet haar gedachten de vrije loop. De dag van het ongeluk naderde waardoor haar opa wat van streek was. Sneller was aangebrand en sneller schreeuwde. Keith was stiller en teruggetrokkener, nodigde steeds weer Moora uit en werd 's avonds schreeuwend wakker als Moora er niet was. Ze moesten zich niet zo aanstellen. Ze moesten gewoon doorgaan met leven, niet zo blijven zitten met dingen die in het verleden waren gebeurt.
Daar waren de tranen weer.
"Ze begrijpen het niet Tyfoon, ze begrijpen niet dat je gewoon moet blijven lachen." Het meisje snikte zachtjes en bleef doorstappen. Tot op een gegeven moment Tyfoon een misstap maakte waar Julie niet op berekend was en ze met een koprol van Tyfoon af rolde. Ze kwam niet hard terecht, maar het toeval wou net dat er een mens in de buurt van het ruiterpad liep. En dat mens in kwestie net zag wat er gebeurde. Julie krabbelde haastig overeind, veegde de tranen weg en keek bezorgd naar Tyfoon, die nog een hinkstapje deed en toen stil bleef staan.
"Oh nee, jongen toch!" Julie tilde de hoef voorzichtig op en voelde, maar kon niets ontdekken. Toen richtte ze zich op het meisje wat daar stond.
"Eh hoi," stamelde ze onhandig, even van slag doordat ze eraf was gevallen en omdat Tyfoon kreupel stond.
"Zoals je kan zien is mijn paard kreupel maar ik heb geen mobiel bij me... Zou ik misschien heel even met jouw toestel mogen bellen?" Ze glimlachte ietwat verontschuldigend en voelde zich enorm stom dat ze zomaar was weggestormd.